“Halte Hulda” is een toneelstuk uit 1858, van de Noorse schrijver Bjørnstjerne Bjørnson. Hoofdpersoon is de kreupele Hulda, die wraak neemt op de familie van Aslak, die haar familie vermoordde. César Franck (1822-1890) baseerde zijn (derde) opera, op een libretto van Charles Jean Grandmougin, (1850-1930) op “Halte Hulda”.De Zweedse violist en componist, Albert Rubenson (1829-1902), componeerde voor een aantal voorstellingen in Kristiania (nu Oslo) van “Halte Hulda”, reeds in 1865, bijbehorende toneelmuziek. César Franck schreef aan zijn opera van 1879 tot 1885, maar ze werd toen niet uitgevoerd. De opera was toen nl. nog niet voltooid. Franck overleed in 1890, en de voltooiing volgde, net als van zijn vierde en laatste opera, “Ghiselle”, pas in 1894. Een gedeeltelijke uitvoering van “Hulda”, voltooid door zijn leerlingen, Pierre de Bréville, Ernest Chausson, Vincent d’Indy, Samuel Rousseau en Arthur Coquard, vond plaats in maart 1894, in Monte Carlo (“Ghiselle” in 1896), en een jaar later ook in Den Haag. Pas op 15 maart 1994 werd het complete werk uitgevoerd door de University College Opera in het Bloomsbury Theatre in Londen.De meeste werken van César Franck kregen tijdens zijn leven maar weinig aandacht. “Hulda” werd tijdens zijn leven zelfs nooit opgevoerd. Plaats van handeling is de kust nabij Romsdal. Het verhaal speelt zich af in het 11de -eeuwse Noorwegen ten tijde van de grote stammenkoningen, met plunderende hordes die angst en terreur verspreidden. Hulda Hustawick wordt ontvoerd en van de ene stam naar de andere overgebracht, haar familie wordt vermoord en zijzelf wordt vernederd. Hulda’s geest kan echter niet worden verpletterd en ze overleeft door wraak. Francks muziek portretteert woedende clans, bloeddorstige moordenaars en verwoeste levens, maar ook momenten van exquise tederheid. Deze revival van een vergeten meesterwerk, (Fabrice Bollon dirigeerde in 2019, de opera in een regie van Tilman Knabe in Freiburg met Morenike Fadayomi (foto) in de hoofdrol), plaatst Hulda opnieuw tussen de grote, tragische heldinnen.
De solisten zijn o.a. Meagan Miller (foto) (Hulda, sopraan), Joshua Kohl (Eiolf, tenor), Anja Jung (moeder van hulda, alt), Jin Seok Lee (Aslak, bas), Irina Jae Eun Park (Swannhilde, sopraan) en Katerina Hebelková (foto) (Gudrun, mezzosopraan). Het Philharmonisches Orchester Freiburg, Opernchor des Theater Freiburg, en Extrachor des Theater Freiburg, staan o.l.v. Fabrice Bollon.De Franse dirigent en componist, Fabrice Bollon (°1965) studeerde bij Michael Gielen en Nikolaus Harnoncourt aan het Salzburgs Mozarteum, perfectioneerde zich bij Georges Prêtre en werkte lang samen met Mauricio Kagel. Na het Vlaams Symfonieorkest in Brugge en assistentschap in Chemnitz, werd hij in 2008, benoemd tot muzikaal leider van de Freiburg Opera. Onder Bollon heeft de Freiburgse Opera een reeks minder bekende opera’s voor CPO opgenomen, waaronder “Francesca Da Rimini” van Riccardo Zandonai , “L’Arlesiana” van Francesco Cilea en “Die Königin von Saba” van Karl Goldmark. In het Verenigd Koninkrijk dirigeerde Bollon in 2014, Wagners Parsifal en Tannhäuser in Norwich.
Franck Hulda (Opera in 5 Acts) Miller Kohl Park Jung Hebelková Seok Lee Yang Gionfriddo Lee Koo Carpenter Schäfer Cecconi Choirs of the Theater Freiburg Philhamonisches Orchester Freiburg Fabrice Bollon 3 cd SWR Naxos 8.660480-82