Deze release viert het partnerschap van de vooraanstaande dirigent Nikolaus Harnoncourt (1929-2016), die het Chamber Orchestra of Europe (COE) dirigeerde in een gedenkwaardige cyclus van de volledige 9 Schubert-symfonieën op het Styriarte-festival in Graz, in juli 1988. Bekend om zijn diepe scepsis en het opzettelijk vermijden van uitvoeringstradities, blies Harnoncourt de muziek nieuw leven in.“Styriarte” is een jaarlijks zomerfestival van klassieke muziek in Graz en Stiermarken, opgericht in 1985. Het is gericht op oude muziek, barokmuziek en muziek uit de klassieke periode. Bedoeld om het werk van Nikolaus Harnoncourt in zijn geboorteplaats te laten horen, groeide het uit tot locaties in de regio. Kurt Jungwirth, als Kulturlandesrat verantwoordelijk voor de cultuurpolitiek in de deelstaat Stiermarken, wilde Nikolaus Harnoncourt dichter bij zijn geboorteplaats Graz brengen. De focus van de eerste Styriarte was Johann Sebastian Bach, door Harnoncourts Concentus Musicus Wien. Het festival werd geregisseerd door Andrea Herberstein en Wolfgang Schuster, lid van de Wiener Philharmoniker.Het eerste festival vond plaats in de zomer van 1985. In 1987 dirigeerde Harnoncourt er het Chamber Orchestra of Europe. Het evenement “Ein Fest für Haydn” in Schloss Eggenberg, werd een succes. Een jaar later was de barokke kerk van Stainz de eerste festivallocatie buiten Graz, waar Harnoncourt concerten gaf met Concentus Musicus en het Arnold Schönberg Chor. Latere locaties waren de Römersteinbruch in Wagna, het Stift St. Lambrecht en het Stift Rein, en andere locaties in Stiermarken, waaronder de nieuw geopende Helmut List Hall in 2003, en het Freilichtmuseum Stübing in 2007. In 2005 kreeg een geënsceneerde productie van Bizets “Carmen” o.l.v. Harnoncourt internationale aandacht.Nikolaus Harnoncourt begon zich reeds heel vroeg in oude muziek, de speelwijze en de klank van oude instrumenten te interesseren. In 1953 richtte hij samen met zijn echtgenote, de violiste Alice Hoffelner en anderen het “Concentus Musicus Wien” op om vanuit de idee van „Musik als Klangrede“ (van exordium tot conclusio of peroratio), Renaissance- en Barokmuziek op originele instrumenten uit te voeren. Lees voor de gelegenheid ook zijn boek “Musik als Klangrede, Wege zu einem neuen Musikverständnis”. Het was pas vier jaar later dat “Concentus Musicus” in het “Palais Schwarzenberg” in Wenen, een stap naar het publiek durfde te zetten. Alice Harnoncourt heeft de ongepubliceerde dagboeken en notities over het onderzoek van haar man naar de originele klank, verzameld. Het was een gespannen maar tevens onderhoudende reis, waaruit bleek dat Harnoncourt er veel moest voor over hebben en veel te verduren kreeg om als “Witte Raaf”, zijn grandioze ambitie rond de historische, authentieke klank waar te maken.De basisprincipes van Nikolaus Harnoncourts muziekpraktijk maakten hem beroemd in de muziekwereld. Met zijn ensemble Concentus Musicus brak hij met oude tradities en maakte hij de interpretatie van oude muziek op een nieuwe manier toegankelijk. Deze teksten getuigen van zijn inzicht aangaande luisteren en uitvoeren. Nikolaus Harnoncourt was van 1952 tot 1969, cellist in de Wiener Symphoniker. In die periode begon hij met de bestudering en reconstructie van de authentieke uitvoeringspraktijk van barokmuziek. De interpretatie van Nikolaus Harnoncourt van oude muziek op een nieuwe manier, was niet alleen het resultaat van zijn intensieve preoccupatie met de klank van de originele, historische instrumenten, maar vooral van het in twijfel trekken van de gebruikelijke luistergewoonten. Wat is muziek eigenlijk, hoe werkt het en hoe is het bedoeld door hun scheppers?, vroeg Harnoncourt zich af.Als leraar en dirigent trad hij op met de retoriek van de strengheid tegen datgene wat hij meest verachtte bij het maken en consumeren van klassieke muziek, zoetheid, “klingende Tortenbüffet-Ästhetik”, en mentale zwaarlijvigheid. Maar het gebeurde keer op keer dat hij zijn radicale oordelen en interpretatieve beslissingen terugtrok uit het inzicht, dat hij zijn eigen ongelijk merkte en zichzelf corrigeerde. Dit toonde ook de grootsheid aan van een pionier, van iemand wiens muzikaal denken, de geschiedenis van muzikale interpretatie tussen Monteverdi en Beethoven, dieper dan wie ook, heeft veranderd. “In onze eeuw heeft zich een bijzonder subtiele vorm van leugenachtigheid gevestigd onder de trefwoorden ‘trouw aan het werk’ en ‘authenticiteit’”, zo stelde Harnoncourt. Eerst werden de retouches en veranderingen verwijderd, en daarna richtte men zich als reactie op de bombastische pseudo-emoties uit de tijd vóór de eeuwwisseling, uitsluitend nog op hun inhoud, neergeschreven in aantekeningen. Men dacht dat de regels zelf alles waren. Tussen de regels was er niets dan willekeurige toevoegingen door ijdele vertolkers. “Maar, hoe meer men hervorming tot een morele kwestie maakte”, zo ging hij verder, “hoe leugenachtiger ze werd. Hoe ‘authentieker’ men beweerde de werken te interpreteren, des te verder distantieerde men zich van het essentiële, nl. van de betekenis van (de) muziek.”Harnoncourt was een opmerkelijke en misschien controversiële Schubertiaan die met zijn favoriet orkest alles opnieuw onder de loep nam. Bepaalde spelers met wie hij in 1988 werkte, (Dane Roberts en Enno Senft, contrabas, Elizabeth Wexler, viool, Stephen Stirling, waldhoorn, Julian Poore, trompet, Joe Rappaport, viool, en Sally Prendlebury, cello) praten in het bijbehorend boekje over de manier waarop hij hun percepties veranderde, over het zelf ontdekken van Schuberts werk en het negeren van de aanwinsten van eerdere uitvoeringstradities. Harnoncourt wilde de muziek van Schubert nl. opnieuw opbouwen, de bijdrage van elk instrument testen en evalueren, en de spelers zoveel risico’s laten nemen als ze zelf wilden.Het Chamber Orchestra of Europe (COE) is gevestigd in Londen en bestaat uit 50 leden van 15 verschillende nationaliteiten. De orkestleden komen op projectbasis bij elkaar en hebben allen ook een carrière als internationaal solist, als lid van kamermuziekensembles of als docent. Het orkest werd opgericht in 1981, toen een aantal leden van het European Community Youth Orchestra (ECYO), de leeftijdsgrens van 23 jaar bereikten, waardoor ze dit orkest moesten verlaten. Omdat ze door wilden gaan met samen musiceren, ontstond het idee om een nieuw professioneel kamerorkest op te richten. De toenmalige dirigent van het ECYO, Claudio Abbado, zegde zijn steun toe en werd toen ook de artistiek leider van het nieuw orkest. De eerste tournee door Europa van het orkest onder Abbado zorgde meteen voor bekendheid van het orkest, wat verder werd ondersteund door onderscheidingen voor opnamen van werk van Rossini en Schubert o.l.v. Abbado. Het COE heeft sterke banden met de Deutsche Ensemble Akademie en de Alte Oper in Frankfurt en het Styriarte Festival in Graz, de Philharmonie in Keulen, de Cité de la Musique in Parijs, en de festivals van Berlijn, Bremen en Salzburg. Naast Abbado had ook Nikolaus Harnoncourt nauwe banden met het orkest. Met Harnoncourt heeft het orkest onder andere de negen symfonieën van Ludwig van Beethoven opgenomen. Deze opname werd met diverse internationale prijzen onderscheiden.Samen met Stretto was en is de internationale muziekpers uiterst lovend over deze uitvoeringen. “Wonderbaarlijk is het enige woord ervoor”, schreef Rob Cowan, (voorheen BBC Radio 3 presentator en recensent voor Gramophone, The Independent en Classic Record Collector), in Classic FM. “Geen van de latere opnames kon de ongelooflijke frisheid en expressie, de spontaniteit en kleur die Harnoncourt jaren eerder uitstraalde in zijn samenwerking met het Chamber Orchestra of Europe in Graz overtreffen of zelfs maar in de buurt komen.” (BR-Klassik, Album van de Week). Een revelatie die u geenszins mag missen!
Schubert The Symphonies Chamber Orchestra of Europe Nikolaus Harnoncourt 4 cd ica classics ICAC5160