Het leven van Gerbrandt Adriaensz. Bredero (1585-1618), een onbekende schilder en beroemde schrijver van toneel en lyriek, was kort maar ongekend vruchtbaar. In nauwelijks acht jaar schreef hij honderden gedichten en liederen die tot de mooiste uit de Nederlandse literatuur behoren, en meer dan tien toneelstukken die nog altijd sprankelen van leven. Zijn kluchten, het blijspel “Moortje” en vooral de onweerstaanbare “Spaanschen Brabander”, hebben door de eeuwen heen vele duizenden mensen onvergetelijke uren bezorgd.Maar, wie was Bredero eigenlijk? Het is een van de grote vragen van de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Over het leven van deze Nederlandse dichter, toneelschrijver en rederijker, is weinig bekend. Zijn werk was en bleef heel concreet alledaags, maar tegelijkertijd ook raadselachtig. Hoe hield hij zich overeind in het bruisend Amsterdam? In “De hartenjager” ontrafelt René van Stipriaan op onnavolgbare wijze, de mythen en mysteries rond een van de meest getalenteerde en vrijmoedigste auteurs uit het Nederlands taalgebied, zijn afkomst, zijn vriendschappen en liefdes, zijn enorme productiviteit, en zijn plotselinge dood, wellicht door zelfmoord…Bredero, de schrijver van kluchten, blijspelen en tragikomedies met als lijfspreuk “’t Kan verkeren”, is een vast bestanddeel van de Nederlandse literaire canon. Er zijn straten, scholen o.a. in Amsterdam, Breda en Groningen, en disputen naar hem vernoemd, en zijn toneelstukken hebben een legendarische klank, de “Klucht van de koe” uit 1612, wordt nog wel gespeeld, de even beroemde “Klucht van de molenaer” uit 1613, al veel minder, en de “Spaanschen Brabander”, een veelgeprezen literaire klassieker uit 1618, waarvoor hij de stof ontleende aan enkele hoofdstukken uit de Spaanse schelmenroman, voor het eerst verschenen in 1554, “La vida de Lazarillo de Tormes y de sus fortunas y adversidades”, toegeschreven aan Diego Hurtado de Mendoza, is al dertig jaar niet meer opgevoerd door een professioneel gezelschap. Gerbrandt Adriaensz. Bredero is nog altijd beroemd, maar ook pijnlijk onbekend.Hij werd nauwelijks 33 jaar. “Op die leeftijd moesten auteurs als Vondel, Multatuli of Elsschot hun vorm nog vinden”, schrijft René van Stipriaan. “Hij schreef in acht jaar, tussen 1610 en 1618, een enorm oeuvre bij elkaar bestaande uit dertien toneelstukken, zo’n tweehonderd liederen en gedichten, en flink wat gelegenheidswerk. We moeten aannemen dat dit oeuvre in Bredero’s vrije tijd tot stand kwam; hij verdiende zijn brood als schilder, hoewel we niet zeker weten of hij dat tot zijn dood is blijven doen. Er is zonder meer weinig wat we met zekerheid over hem weten. Er zijn wat kleine brokjes biografische informatie uit archieven opgedolven, hier en daar kan uit zijn werk wel wat worden afgeleid. Het beeld blijft schimmig.”“Een jaar na zijn dood”, zo vervolgt hij, “verscheen als toegift bij de postume uitgave van zijn toneelstuk “Stommen ridder” uit 1619, een reeks ‘Lijck-dichten’, geschreven door twintig vrienden en collega’s. Ze bevatten alle denkbare loftuitingen en uiteraard ook alle denkbare gemeenplaatsen over deze jonggestorven man die zoveel onsterfelijk werk had voortgebracht. Een anonieme dichter die met vaardige hand met een uitgebreid ‘Graf-dicht’ de reeks opende, durfde het aan Bredero te vergelijken met Homerus en Vergilius, en vermoedde dat hij zich in het hiernamaals zelfs heel dicht bij de speelse Ovidius zou ophouden.”Bredero, de auteur van “Het Boertigh, Amoreus en Aendachtigh Groot Liedboeck” en van het blijspel “Moortje” uit 1615, gebaseerd op de “Eunuchus” van de Latijnse blijspeldichter, Terentius, leefde in de nadagen van een overgangstijd. “De Reformatie, de Nederlandse Opstand, de opbloei van Holland en Amsterdam, de eerste wereldreizen, de toevoer van exotische handelswaar, en de snel toenemende wetenschappelijke kennis” zo lezen we nog, “maakten het vasthouden aan het oude en vertrouwde zo goed als onmogelijk. De wereld werd complexer, ook voor de Hollanders die van oudsher zo trots waren op hun eenvoud, en het werk van Bredero ademt die verandering”. René van Stipriaan bespreekt achtereenvolgens eerst Bredero’s leerjaren en de moeizame opbouw van een toneelbedrijf, Bredero als dichter en Bredero in de ogen van latere generaties, en de komische Bredero. Dit wordt gevolgd door de amoureuze en religieuze Bredero en zijn laatste jaar. Een prachtige, mooi geïllustreerde biografie, die u geenszins mag missen. Zeker lezen!
René van Stipriaan De hartenjager, leven, werk en roem van Gerbrandt Adriaensz. Bredero 359 bladz. uitg. Querido/Singel Uitgeverijen ISBN 978 90 214 0952 8