Deze selectie van de mooiste voorbeelden uit het oeuvre van twee klankmagiërs, gecomponeerd rond de eeuwwisseling van de 19de – en 20ste eeuw, biedt muziek vol gratie in de symbolistische en impressionistische sfeer, uniek in de geschiedenis van de westerse muziek.Op de cd staan Debussy’s cantate “La Damoiselle élue” en Reynaldo Hahns lied- en koorcyclus “Études latines”, evenals verschillende andere meesterlijke solo- en koorliederen van deze twee zowel impressionistische als symbolistische klanktovenaars. De uitvoerders/solisten zijn Tareq Nazmi (bas), Anna Maria Palii (sopraan), Christiane Karg (sopraan), Angela Brower (alt), Daniel Behle (tenor), Nikolaus Pfannkuch (tenor), en Max Hanft en Gerold Huber (piano).Aan het begin van zijn carrière werd de jonge Debussy omschreven als een impressionist, als het muzikaal equivalent van het impressionisme in de figuratieve (schilder) kunst. Dit was begrijpelijk, maar vanwege zijn connecties met Mallarmé en Maeterlinck, paste dat niet helemaal, in die mate dat hij later eerder als symbolistisch kunstenaar zou worden gedefinieerd. Over het algemeen is het zelfs de symbolistische beweging die de kunst van Debussy het beste beschrijft. De componist had immers zijn eerste meesterwerk, de cantate “La Damoiselle élue”, gecomponeerd op “The blessed damozel”, een gedicht uit 1847, van de Engelse dichter, illustrator, schilder en vertaler, Dante Gabriele Rossetti (1828-1882), de meest vooraanstaande figuur van de Preraphaelitische beweging. De om zijn schoonheid en tederheid geprezen cantate, “La Damoiselle élue”, uit 1887-1888, het eerste grote succes van de jonge Claude, (toen nog Achilles), Debussy, (première in Parijs in 1893), en opgedragen aan Paul Dukas, is hier daarenboven voor het eerst te horen in Howard Armans versie voor twee piano’s, die zowel gebaseerd is op de oorspronkelijke orkestpartituur als op de pianoversie van Debussy zelf.De cantate, vooraf gegaan door “Salut Printemps” voor vrouwenkoor, sopraan solo en piano uit 1882, op tekst van Anatole, marquis de Ségur (1823-1902), wordt gevolgd door twee van Debussy’s sololiederen, “Les angélus, Cloches chrétiennes pour les matines” op tekst van Grégoire Le Roy (1862-1941) en “L’ombre des arbres dans la rivière embrumée”, een gedicht uit de bundel, “Ariettes oubliées”, van de symbolistische lyricus Paul Verlaine (foto), dat op de cd het scharnier vormt tussen Debussy en Hahn, aangezien het gedicht met slechts een kort tijdsverschil, door beiden, meesterlijk werd getoonzet. Hier ontdekt u “Les angélus, Cloches chrétiennes pour les matines” in de transcriptie van de Duitse componist, dirigent en musicoloog, Clytus Gottwald (°1925), de oprichter in 1960, van de Schola Cantorum Stuttgart.Claude Debussy heeft tijdens zijn studiejaren aan het Parijs Conservatorium, tussen 1880 en 1885, een groot aantal liederen gecomponeerd die pas na zijn overlijden werden gepubliceerd zijn. Tot zijn “Mélodies de jeunesse” (1876-1884) behoren de “Ariettes oubliées”, in zijn daarop volgende Wagneriaanse periode (1887-1891) componeerde Debussy bv. “Cinq poèmes de Baudelaire”, en in zijn symbolistische periode (1891-1904), componeerde hij “Fêtes galantes”, “Proses lyriques” en “Trois Chansons de Bilitis”. De jonge Debussy vond in de pianopartij van het lied dé gelegenheid om vrij te experimenteren en te innoveren, gestimuleerd door de poëtische dimensie die hem voedde en die hem in staat stelde te ontsnappen aan starre muzikale vormen. Nooit was een genre zo modern als een Mélodie van Debussy. De poëtisch-muzikale vervolmaking daarvan zou zijn enige voltooide opera, ‘Pelléas et Mélisandé’ zijn, een meesterwerk, gecomponeerd tussen augustus 1893 en augustus 1895, op tekst van Maurice Maeterlinck. Maar, van alle dichters die Debussy op muziek zette, bleef Verlaine, naast de Banville, degene die zijn aandacht vasthield. Aan het begin van het jaar 1882 ontdekte Debussy, ongetwijfeld dankzij zijn minnares, de coloratuursopraan, Marie Blanche Vasnier (foto), de bundel ‘Fêtes galantes’ uit 1869 van Verlaine. In die tijd was Verlaine als dichter nog weinig bekend en had hij een twijfelachtige reputatie na zijn stormachtige affaire met Arthur Rimbaud. Debussy was, voor zover bekend, een van de eersten die geïnteresseerd was in de gedichten van Verlaine.Reynaldo Hahn (1874-1947) (foto) heeft tien gedichten verzameld van Leconte de Lisle (1818-1894), een briljante Hellenist die in 1873, een vertaling publiceerde van de werken van de Latijnse dichter Horatius. Deze verzameling gedichten maakte deel uit van “Poèmes antiques”, gepubliceerd in 1852. In zijn lied- en koorcyclus “Études latines” uit 1900, liet Reynaldo Hahn de oudheid herleven, maar dan romantisch getransfigureerd. Voor het herscheppen van deze muziek haalde de componist zijn inspiratie uit de oude modi en oude muziekinstrumenten (herders- of panfluit, lier). Het resultaat waren liederen, ernstig en teder, die de levensweg van de mens weergaven en waarvan na de laatste klanken, geen woorden meer nodig waren en geen vraag meer open bleef. Naast de poëtische samenhang bevatte deze cyclus ook muzikaal een opvallende singulariteit, nl. drie stukken waren gecomponeerd voor solo en koor, nr. 1, “Lydie” voor tenor solo en koor, nr. 4, “Taliarque” voor 2-stemmig koor en soli, en nr. 9, “À Phidylé”, voor bas solo en koor.
De “Chansons grises”, een “cycle de mélodies” uit 1892, vormden de eerste van Reynaldo Hahns wel zeven belangrijke liedcycli. Ze namen een opmerkelijke plaats in, in zijn muzikale productie, terwijl ze op literair niveau op een coherente manier, zeven gedichten van Paul Verlaine samenbrachten die niet tot eenzelfde verzameling behoorden, maar gekenmerkt waren door een muzikale eenheid, die de artistieke volwassenheid en het technisch meesterschap van een jonge componist van slechts zeventien jaar oud, weerspiegelde.Tijdens het uitvoeren van “Les Chansons grises” in het voorjaar van 1894, ten huize van de schilderes, illustrator en salonnière, Madeleine Lemaire (1845-1928), (die nota bene, model stond voor Madame Verdurin in “Un amour de Swann” in “À la recherche du temps perdu” van Proust), ontmoette Reynaldo Hahn trouwens Marcel Proust. Die bleef tot zijn overlijden in 1922, zijn intieme partner. De collectie, gepubliceerd in maart 1893, door het huis Heugel, bracht de zeven Mélodies samen, ontleend aan de verschillende gedichtenbundels van Verlaine, drie uit “La bonne chanson” (1870), twee uit “Romances sans paroles” (1874), één uit “Poèmes saturniens” (1866) en eentje uit Verlaine’s “Fêtes galantes” (1869). Deze liederen worden hier uitgevoerd door de gerenommeerde sopraan, Christiane Karg, begeleid door Gerold Huber op piano.De Duitse sopraan Christiane Karg (°1980) studeerde zang aan het Mozarteum in Salzburg en aan de Internationale Operastudio in Hamburg. Vervolgens trad ze toe tot het ensemble van de opera van Frankfurt. Als uitstekende soliste en concertkunstenares werd ze twee keer bekroond met de prestigieuze Echo Klassik prijs, in 2010 voor haar debuut Lied cd en in 2016 voor haar cd Amoretti, een opname van concertaria’s van Mozart, Gluck en Grétry met het Arcangelo ensemble o.l.v. Jonathan Cohen. Dit jaar zingt ze voor de eerste keer Strauss’ Vier letzte Lieder met orkest. Glorieus op het podium, heeft ze onderscheidingen ontvangen voor haar interpretaties van o.a. Mélisande, Pamina en Zdenka (“Arabella”).Christiane Karg is dan ook één van de meest gevraagde, lyrische sopranen van deze tijd, geprezen voor haar uitvoeringen van operarollen, liederen en oratoria. Ze zingt over de hele wereld. Karg is te horen op liedrecitals in de New Yorkse Carnegie Hall, in het Weense Konzerthaus, in La Scala in Milaan met haar debuut bv. vorig jaar in “Der Rosenkavalier”, met regelmatige gastoptredens in de Münchense Staatsopera en het Chicago Lyric Opera House, op de Salzburger Festspiele en in het Royal Opera House in Londen. Aan het eind van 2017 zal ze haar debuut maken in de beroemde MET Opera in New York (Le Nozze di Figaro) en de Weense Staatsopera.De Duitse pianist/begeleider, Gerold Huber (°1969), vooral bekend als de vaste duo partner van de bariton, Christian Gerhaher, studeerde piano bij Friedemann Berger en liedbegeleiding (“Liedgestaltung”) bij Helmut Deutsch, aan de Hochschule für Musik und Theater in München. Samen met Christian Gerhaher volgde hij een masterclass bij Dietrich Fischer-Dieskau in Berlijn. Huber begeleidde ook zangers als Ruth Ziesak, Franz-Josef Selig, Bernarda Fink, Cornelia Kallisch en Diana Damrau, is de pianist van de “Liedertafel”, opgericht in 2002, door James Taylor, Christian Elsner, Michael Volle en Franz-Josef Selig, en trad op met het Artemis Quartet.De Engelse koordirigent en operaregisseur, Howard Arman (°1954), won in 1996 de Händel-muziekprijs op het Händelfestival in Halle, vormde het orkest van het festival en dirigeerde er opera’s van Händel. Hij is dirigent van de Thüringen Philharmoniker en van het Luzerner Theater. Sinds 2017 is hij de directeur van het Bayerische Rundfunk Chor. Howard Arman studeerde aan het Trinity College of Music in Londen, werkte eerst met vooraanstaande Britse ensembles, maar verhuisde in 1981 naar Oostenrijk en Duitsland. Daar leidde hij o.a. de radio-koren van de Norddeutscher Rundfunk, de Südwestrundfunk, de Österreichischer Rundfunk en het RIAS Kammerchor. Van 1983 tot 2000 was hij ook de leider van de Salzburger Bach-Chor, en sinds 1998 is hij directeur en artistiek leider van het MDR-Rundfunkchor, het koor van de Mitteldeutscher Rundfunk (MDR).
Tracklist:
Claude Debussy:
Salut printemps für Frauenchor mit Sopran-solo und Klavier
La Damoiselle élue, Kantate, Fassung für Soli, Frauenchor und zwei Klaviere von Howard Arman (1980/2020, Ersteinspielung)
Prelude: Lent et calme
La damoiselle elue s’appuyait (choeur) – Sa robe flottante (une récitante) – Autour d’elle (choeur) – Alors, elle s’inclina de nouveau (une récitante) – Le soleil avait disparu (choeur)
Je voudrais qu’il fut deja pres moi (la damoiselle élue) – Elle regarda (choeur) – Tout ceci sera quand il viendra (la damoiselle élue)
La lumiere tressaillit (choeur) – Alors, elle jeta ses bras (une récitante)- Ah! (choeur)
Les angélus. Cloches chrétiennes pour les matines (Transkription für Frauenchor a cappella von Clytus Gottwald)
Ariettes oubliées : nr. 3 L’ombre des arbes dans la rivière embruméeReynaldo Hahn :
Sept Chansons grises : Nr. 6 Paysage triste. L’ombre des arbes dans la rivière embrumée
Études latines für Sopran und Klavier mit weiteren Solo-Stimmen und Chor
Nr. 1 Lydie – La Jeunesse nous quitte
Nr. 2 Néère – Il me faut retourner aux anciennes amours
Nr. 3 Salinum – La souci plus léger que les vents de l’Epire
Nr. 4 Thaliarque – Ne crains pas de puiser aux réduits du cellier
Nr. 5 Lydé: Viens! c’est le jour d’un Dieu
Nr. 6 Vile potobis – Dans mes coupes d’un prix modique
Nr. 7 Tyndaris – O blanche Tyndaris
Nr. 8 Pholoé – Oublie, ô Pholoé
Nr. 9 Phidylé – Offre un encens modeste
Nr. 10 Phyllis – Depuis neuf ans et plus
Debussy Hahn Christiane Karg Gerold Chor des Bayerischen Rundfunks Howard Arman cd BR Klasssik 900529