Ludwig Wittgenstein, “Filosofische onderzoekingen” en Bert Keizer, “Leven en werk van Ludwig Wittgenstein”, 2 schitterende uitgaven van Boom uitgevers Amsterdam.

Ludwig Wittgenstein (1889-1951), één van de grootste filosofen van de 20ste eeuw, schreef twee boeken die een omwenteling in het filosofisch denken hebben teweeg gebracht, zijn “Tractatus Logico-Philosophicus” en zijn “Filosofische onderzoekingen”. Dit laatste werk was meer als een essay opgevat dan het traktaat, en is daardoor ook toegankelijker. De vertaling ervan bevat een interessant nawoord en handige aantekeningen van de vertalers. Daarnaast schreef de arts en filosoof, Bert keizer, een heldere en toegankelijke introductie tot Wittgensteins leven en werk. Niet te missen!Niemand dacht oorspronkelijker en scherper dan de in Wenen geboren, joodse filosoof, Ludwig Wittgenstein. Van de kristallijnen helderheid in zijn “Tractatus Logico-Philosophicus”, (naar Spinoza’s “Tractatus theologico-politicus” uit 1670), tot de alledaagse onoverzichtelijkheid van de “Filosofische onderzoekingen”, was zijn denken één lange worsteling met de betovering van ons intellect door de taal. Daarom wordt hij doorgaans beschouwd als een vertegenwoordiger van de Ordinary language philosophy of linguïstische filosofie, ook wel “Oxford-filosofie” genoemd, omdat het vooral professoren van de universiteit van Oxford waren, die deze stroming vertegenwoordigden.

In 1929, werd de van opleiding werktuigbouwkundig ingenieur en voormalig onderwijzer, Ludwig Wittggenstein, fellow van Trinity College van de Universiteit van Cambridge. Hij had daar gestudeerd bij de filosoof, historicus, logicus en wiskundige, Bertrand Russell (1872-1970) (foto), en was er lid geweest van “The Cambridge University Moral Sciences Club” en “The Cambridge Apostles” (“Conversazione Society”). Wittgensteins Filosofische onderzoekingen, postuum uitgegeven in 1953, en vertaald door zijn studente, de Engelse analytisch filosofe, Gertrude Elizabeth Margaret Anscombe (1919-2001) (foto), vonden voornamelijk hun oorsprong tijdens gesprekken en colleges aan de universiteit, en behandelden daarom uiteenlopende onderwerpen en problemen rond taalfilosofie, semantiek, logica, filosofie van de wiskunde en de filosofie van de geest, dit laatste ontwikkeld binnen de traditie van de analytische filosofie. De lessen die hij aan zijn studenten dicteerde (o.a. Iris Murdoch) en andere notities, zijn postuum uitgegeven als Het Blauwe en het Bruine Boek (“The Blue and Brown Books”).

Wittgensteins analytische taalfilosofie kwam voort uit de oorspronkelijk, Aristotelische overwegingen (deductief retorische syllogismen, het retorisch enthymeem, verwant aan het logisch syllogisme), in de logica en de formele regels van het geldig redeneren met en in premissen en proposities. Enerzijds een redenering, bestaande uit drie proposities, een majorpremisse, een minorpremisse en een conclusie, waarbij de conclusie, noodzakelijkerwijs voortvloeit uit de voorafgaande premissen (syllogismen), (noodzakelijkheid als het absolute tegendeel van onmogelijkheid of een niet noodzakelijk, reële mogelijkheid versus een niet onmogelijke irreële mogelijkheid), en anderzijds, eenvoudige beweringen, die al dan niet waar kunnen zijn (proposities), en eigenschappen van en relaties tussen verzamelingen objecten (predicaten), uitgebreid met constanten, variabelen en functiesymbolen.In zijn “Tractatus” stelde Wittgenstein zijn afbeeldingstheorie van de waarheid en de betekenis (picture theory of meaning) van zinnen voor. Zinnen moesten, om waar te zijn of om überhaupt iets te betekenen, corresponderen met de werkelijkheid, of anders gezegd zij moesten de wereld afbeelden of afspiegelen. Zinnen die niet met iets in de wereld overeenkwamen werden door Wittgenstein als zinloos beschouwd. Hij concludeerde dat ook de ethiek, de religie en de esthetica onder deze laatste categorie vallen, en dus dat er dus daarover niets zinvol gezegd kan worden.Veel van wat wij ervaren als diepe gedachten, bleek onder Wittgensteins inspectie, niet veel meer te zijn dan een treffend misverstand. ‘De resultaten van de filosofie zijn de ontdekking van allerlei doodgewone onzin en de builen die het verstand heeft opgelopen bij het opbotsen tegen de grenzen van de taal. Die builen, doen ons de waarde van die ontdekking inzien’. Wittgenstein beweerde in zijn Filosofische onderzoekingen, dat veel problemen kunnen herleid worden tot problemen van de taal, die voortkomen uit verkeerde opvattingen over de aard van de taal. Hij verwerpt nl. de idee dat termen in een taal, een soort van vaste essentie of ultieme definitie bezitten. Het is niet zo, zo stelde hij, dat er een soort van vaste substantie achter elke stoel zit, die ervoor zorgt dat het een stoel is. Hoewel er voor elke stoel specifieke kenmerken vast te stellen zijn, zijn niet alle kenmerken toepasbaar op alle stoelen in alle situaties. De term ‘stoel’ kan iets geheel anders betekenen in bijvoorbeeld de context van een meubelwinkel, dan in die van in een restaurant. Wittgenstein sprak in zijn Filosofische onderzoekingen, in dit geval van “familiegelijkenissen” (“family resemblance”).Deel 1 bevat 693 korte en kernachtige gedachten, terwijl deel 2, 14 meer uitgeschreven gedachten in proza bevat. De Filosofische onderzoekingen (“Philosophische Untersuchungen”) (naar “Philosophische Untersuchung über die Sprache” (“Disquisitio philosophica de loquela”) uit 1703 van Christian Wolff, en “Philosophische Untersuchungen über das Wesen der menschlichen Freiheit und die damit zusammenhängenden Gegenstände” (1809) van Friedrich Wilhelm Joseph Schelling), ontstonden voor een belangrijk deel tijdens gesprekken en colleges, en ze vormen de neerslag van Wittgensteins denken over taal en filosofie. Zijn taalgebruik stond in dienst van wat Wittgenstein ‘het genezen van ziekten’ noemde, het ophelderen van verwarringen die zijn ontstaan doordat we de werking van onze taal niet overzien. “Sprache ein vom Geist geschaffenes Zeichensystem zur Mitteilung von Gedanken” (Christian Wolff). Door de rijkdom aan kennis en oorspronkelijkheid hebben de Filosofische onderzoekingen een nog altijd moeilijk te overschatten betekenis voor het modern denken op de meest uiteenlopende terreinen. “Philosophische Untersuchungen” werd vertaald door Maarten Derksen en Sybe Terwee.

Wittgenstein wist dat hij een bijzonder talent had, en zijn visie op zichzelf was zeker zo boeiend als zijn kijk op de wereld. In zijn brieven en dagboeken treedt een geniale, lastige, komische en ontroerende man naar voren, die in leven en in sterven, een onuitwisbare indruk maakte op de mensen die hem kenden. Gedreven en enthousiast bespreekt Bert Keizer in zijn boek, Wittgensteins brieven, dagboeken en belangrijkste werken, de “Tractatus”, de “Filosofische onderzoekingen” en “Over zekerheid” (“Über Gewißheit”), een commentaar op de waarnemingstheorie van G.E. Moore (1873-1958), samen met Gottlob Frege, Bertrand Russell en Wittgenstein, één van de grondleggers van de analytische filosofie.

Schrijver en filosoof, Bert Keizer (°1947) (foto’s), studeerde filosofie in het Engelse Nottingham en geneeskunde in Amsterdam. Hij was zijn leven lang verpleeghuisarts en is nu verbonden aan het Expertisecentrum Euthanasie. Eerder publiceerde hij o.a. de bestsellers “Het refrein is Hein” (1994), (een zeer openhartige schets van gebeurtenissen in een verpleegtehuis, inclusief ophefmakende stukken over euthanasie en hulp bij zelfdoding), “Tumult bij de uitgang” (2013), “Vroeger waren we onsterfelijk; de troost van filosofie, literatuur en geneeskunde” (2016), en “Reis om de dood, van as tot ziel (2019)”. Bert Keizer schrijft onder de titel “Zonder handschoenen”, een column in het artsenblad “Medisch Contact”, en heeft een wekelijkse column in het dagblad Trouw.

Ludwig Wittgenstein Filosofische onderzoekingen 320 bladz. Boom uitgevers Amsterdam ISBN 9789024443482

Bert Keizer Leven en werk van Ludwig Wittgenstein 160 bladz. Boom uitgevers Amsterdam ISBN 9789024443819

https://www.stretto.be/2022/01/24/ludwig-wittgenstein-tractatus-logisch%e2%80%91filosofische-verhandeling-uitgegeven-door-boom/