Aan het begin van zijn lange carrière publiceerde William Byrd (ca. 1543-1623) drie volumes “Cantiones Sacrae” op Latijnse psalmteksten, op teksten uit de Bijbelboeken “Job” en “Jeremias”, het Marcus evangelie e.a.. De eerste, uit 1575, was in samenwerking met zijn beroemde leraar Thomas Tallis. Elk componeerde 17 “Cantiones” (Motetten). In 1572 was Byrd samen met Tallis, benoemd tot organist van de Chapel Royal.
In 1575 kregen Byrd en Tallis vergunning van Koningin Elizabeth I voor het drukken en verkopen van muziek. Zij gebruikten de diensten van de Franse Hugenoten drukker Thomas Vautrollier, die zich in Engeland gevestigd had en die in 1570 een verzameling chansons van Lassus (“Receuil du mellange”) in Londen had uitgegeven. Als dank voor de vergunning droegen de twee componisten hun “Cantiones quae ab argumento sacrae vocantur” op aan de koningin. De publicatie van de “Cantiones” was echter een financiële mislukking. In 1577 waren Byrd en Tallis genoodzaakt om de koningin om financiële hulp te vragen.
De andere volumes, die Byrd alleen componeerde en die hij zijn ‘Liber primus’ en ‘Liber secundus’ noemde, verschenen in 1589 en 1591. Ze bevatten respectievelijk zestien en eenentwintig “Cantiones”. Deze drie cd box bevat een ruime selectie van de “Cantiones” uit alle drie de verzamelingen. De eerste cd bevat daarenboven ook twee van Byrds klavierwerken die afwisselen met zijn vocale muziek. Het zijn Fantasia’s uit de bundels “Mye Lady Nevells Booke” en het “Fitzwilliam Virginal Book”.
Veel van Byrds Latijnse Motetten was gelegenheidsmuziek ter ondersteuning van de katholieke zaak. Hoewel de componist als “Gentleman” en organist van Queen Elisabeths “Chapel Royal” diende, en hij duidelijk één van de meest gewaardeerde musici aan het hof was, bleef hij trouw aan het katholiek geloof en onderhield hij nauwe contacten met de katholieke leden van de adel en met de jezuïeten in Engeland. Hij werd weliswaar voor het afwijzen van het Anglicanisme herhaaldelijk vervolgd, maar bleef toch in de gunst van de koningin, omdat hij zonder onderscheid, zowel voor de ingetogen anglicaanse, als voor de decoratieve katholieke eredienst, prachtige muziek componeerde.
Byrd kon als niemand anders imiterende polyfonie, omwille van het belang en de betekenis van de tekst, omvormen tot imponerende, retorische kracht. Hij componeerde muziek, omlijst door de kracht van levende woorden. Hier geen vrouwen als sopranen, maar wel prachtige, strakke en egale, zuivere en heldere kinderstemmen die de beroemde, typisch Engelse “Treble” partijen zingen. Het zijn “Angels who hitting the high notes”. De samenzang is legendarisch, het filigraanwerk van de meerstemmigheid is flinterdun. Middenstemmen zorgen voor de polyfone rijkdom. Het geheel ademt letterlijk en figuurlijk een sfeer van nederigheid, ontzag en aanbidding. De magistrale Tudor meerstemmigheid verklankt “Early Gotic” en “Perpendicular Style”. Dit is wonderbaarlijk mooi, dit is verheven, dit is de perfectie. Niet te missen!
In het oeuvre van William Byrd viel vooral de verscheidenheid aan vocale en instrumentale genres op. Dit kwam vooral tot uiting in zijn unieke klaviermuziek. Hij componeerde maar liefst 120 stukken voor klavier (spinet, virginaal, clavichord en orgel), vrije composities (fantasias, preludes, voluntaries), dansen (o.a. pavanes, gaillardes, allmans, jiggs) en variaties (grounds, hexachord-variaties, liedvariaties). Deze werden verzameld in de bundels Parthenia (1611), My Lady Nevells Booke of Virginal Music (1591) en het Fitzwilliam Virginal Book (1609-1616).
Ten tijde van de Engelse virginalisten werd er geen onderscheid gemaakt in muziek voor orgel, klavecimbel en andere toetsinstrumenten. De virginalisten componeerden daarentegen als eersten nadrukkelijk voor één instrument, namelijk het virginaal, en maakten gebruik van de specifieke mogelijkheden van dit instrument. Kenmerkend in dat opzicht waren virtuoze snelle passages, voor het eerst ook in de linkerhand, die door de smalle toetsen en lichte aanslag van het virginaal, mogelijk werden, en hun variatiereeksen op liederen en dansen. Een meer specifieke vorm was de variatie op een basso ostinato of ground, een herhaald en steeds gelijkblijvend thema in de bas. Zij bedachten compositietechnieken die beslissende impulsen gaven voor de ontwikkeling van de Europese klaviermuziek.Friederike Chylek, geboren in Starnberg, begon op zevenjarige leeftijd met piano en blokfluit. Terwijl ze nog op de middelbare school zat in Stockdorf en Gräfelfing, begon ze haar artistieke opleiding in München bij de klavecinist Michael Eberth. Vanaf het jaar 2000 studeerde ze klavecimbel en becijferde bas aan de wereldberoemde Schola Cantorum Basiliensis bij professoren als Jesper Christensen, Rudolf Lutz (historische improvisatie) en Edoardo Torbianelli (fortepiano). Ze treedt regelmatig op in tal van concertzalen in Duitsland en in het buitenland en is een graag geziene gast op geselecteerde festivals als de Cadenza Baroque Days in Berlijn, het Handel Festival in Göttingen en het Festiwal Maj z Muzyka Dawna, Wroclaw.
Friederike Chylek vervolgt haar recente cd’s, From Byrd To Byrd (OC 1702) en Time stands still (OC 1864), door op haar nieuwe cd, 13 heerlijke klavierwerken van Byrd uit te voeren op een schitterende kopie van een Ioannes Ruckers-klavecimbel uit 1624, van Matthias Griewisch, opgeleid in de ateliers van Martin Sassman (Hückeswagen), Rainer Schütze (Heidelberg) en William Jurgenson (Lauffen/Neckar). Matthias Griewisch is gevestigd in Bammental, ten zuiden van Heidelberg.
William Byrd Cantiones Sacrae Choir of New College Oxford Edward Higginbottom 3 cd CRD CRD5003
William Byrd Keyboard Music Friederike Chylek harpsichord cd Oehms OC1724
https://www.stretto.be/de-magistrale-baldwin-stemboeken-op-cd/#more-2772