François Dieupart, een intrigerende componist uit het begin van de 18de eeuw, was met zijn “Suites de clavecin”, nog vóór Couperin en Rameau, een pionier van het repertoire. Hij was een voorloper van de “Goûts Réunis”, wiens gratieuze stijl, reeds deze van de Régence aankondigde.De klavecinist en violist Charles François Dieupart (ca. 1670-ca.1740) musiceerde en componeerde in de traditie van de barokmuziek. Zijn muziek, gebaseerd op Franse en Italiaanse stijlen, bleef bij uitstek persoonlijk, vol delicatesse en frisheid van toon. Zijn nieuwe muziekstijl, die voor het eerst werd uitgevoerd in 1702, genoot een blijvend succes in heel Europa en inspireerde Johann Gottfried Walther en zelfs Johann Sebastian Bach in zijn Engelse suites. Marie van Rhijn onthult zijn betoveringen.
In oude Engelse literatuur werd hij meestal Charles genoemd maar mogelijk was zijn werkelijke naam François Dieupart. Zijn vader speelde kromhoorn, fluit en tromba marina in de Grande Ecurie in Versailles. Vanaf omstreeks 1700, verbleef Charles (François) Dieupart in Engeland, mogelijk als gevolg van een ontmoeting met Elizabeth, gravin van Sandwich (foto), de dochter van John Wilmot, graaf van Rochester, en de schoondochter van Edward Montagu. Dieupart droeg aan haar de 6 klavecimbelsuites op, die in 1701/1702, door Estienne Roger, in Amsterdam uitgegeven werden. De gedrukte partituur droeg het opschrift “Madame la Comtesse de Sandwich Elizabeth Wilmot, Countess of Sandwich (1674-1757). Op deze cd ontdekt u 4 van deze 6 Suites.
Dieupart vestigde zich in Londen en werd er een belangrijk lid van het muzikaal establishment van Drury Lane. Hij werkte er o.a. samen met de toneelschrijver, Peter Anthony Motteux (de auteur van “Britain’s Happiness”), de componisten Thomas Clayton en Nicola Francesco Haym, en nam ook deel aan uitvoeringen van muziek van Italiaanse componisten, Corelli, Giovanni Bononcini en Domenico Scarlatti. In het najaar van 1707 raakte Dieupart betrokken bij het opzetten van een operaproject in het Queen’s Theatre aan de Haymarket. Hoewel hij klaarblijkelijk een belangrijke rol speelde in het project, werd hij na ongeveer een jaar, eind 1708, door het management afgezet. Dieupart probeerde in 1711 en 1712, nog een reeks concerten te organiseren in York Buildings, maar gaf er uiteindelijk maar een paar.
Na 1712 was hij vooral actief als leraar, hoewel zijn muziek zeker nog tot 1726, uitgevoerd werd en hij blijkbaar een vast lid was van het Drury Lane-orkest van Händel. Het laatst bekende publiek optreden van Dieupart was in 1724. Hij componeerde ook zo’n 30 airs (1729-1731), die verschenen in “The Musical Miscellany”, 6 Sonaten voor blokfluit en bc. (London, 1717), een Concerto à 5 voor viool, strijkers en bc. en een Concerto à 5 voor fluit, strijkers en bc., 2 Concerti grossi, en een Concerto a due cori. In 1744 huwde hij met Angélique Anne Lefebvre des Boulleaux (1721-1791), de dochter van een advocaat die burgemeester van Melun was. Dieupart overleed in Saint-Germain-sur-Ecole (Seine-et-Marne).
Elk van de 6 suites bestaat uit een Ouverture “à la française” (lent pointé-fugato-reprise), in de stijl van Lully, een Allemande, een Courante, een Sarabande, een Gavotte, een Menuet en een Gigue. De suites waren tijdens het leven van de componist populair. Ze werden nl. al in 1702, opnieuw uitgegeven, gearrangeerd voor viool of blokfluit en basso continuo, en vervolgens werden 13 van de stukken, in 1705, in Londen gepubliceerd als “Select Lessons for the Klavecimbel of Spinnett”. Deze suites behoorden tot de vele publicaties van stukken, “suites de danses pour le clavecin”, van het begin van de 18de eeuw. De andere waren van Marchand (1702), Clérambault (1704), Le Roux (1705), Dandrieu (1705), Nicolas Siret (1705-1719), Rameau (1706) en Jacquet de la Guerre (1707). Deze werden tussen 1713 en 1730 , gevolgd door de 4 boeken, “Pièces de clavecin”, van François Couperin. Op deze cd bespeelt Marie van Rhijn een klavecimbel met 2 klavieren van Christian Kroll uit 1776. De andere uitvoerders zijn Tami Troman, barokviool, Myriam Rignol, basgamba, Héloïse Gaillard, fluit en hobo, en Pierre Rinderknecht, theorbe.
Marie van Rhijn (°1990), afkomstig uit Calais, studeerde bij Ilton Wjuniski, Olivier Baumont, Blandine Rannou, Kenneth Weiss, Noëlle Spieth en Stéphane Fuget. Na het Nationaal Conservatorium voor Muziek en Dans van Parijs (meester klavecimbel en basso continuo) en de Sorbonne (master muziekwetenschap), werd ze gekozen voor de tournees van het Frans Jeugdorkest. Handel House in Londen selecteerde haar als een van hun zes jonge solisten van het jaar 2014-2015, en ze werd in 2015, gekozen voor de residentie Haendel met Emmanuelle Haïm op het Festival d’Aix en Provence. Ondersteund door de Delacour, SYLFF, Adami, Société Générale, Meyer en Tarrazi stichtingen, is ze ook de winnares van verschillende internationale wedstrijden, Harpsichord Broadwood Competition (UK), Middelburg International Early Music Competition (Nederland), FNAPEC (Frankrijk), Moscow Volkonsky international clavecimbel competitie en internationale competitie Biber (Rusland en Oostenrijk).
Dieupart Suites de Clavecin Marie van Rhijn cd Château de Versailles Spectacles CVS060