Peter Sloterdijk analyseert in zijn boek vanuit filologisch, historisch en sociologisch onderzoek en perspectief, religies, als literaire producten. Hij verwerpt antireligieuze standpunten zoals die van Karl Marx en onderzoekt de stijlmiddelen van het genre, of “theopoetics”. Onder de onderwerpen die hij behandelt zijn het theater van het oude Griekenland, de anti-mythologische houding van Plato, het oud Egyptisch polytheïsme, de theoloog Karl Barth, Heinrich Joseph Dominicus Denzingers, “Enchiridion Symbolorum”, de universele claims van de islam en het boek van Job.Omleidingen zijn de meest directe wegen naar het centrum. Het nieuw werk van Peter Sloterdijk is het bewijs van deze stelling: buiten de actualiteit geplaatst, gaat de theopoëzie, op het eerste gezicht gezien, over de pogingen die in de bibliotheek van de mensheid zijn opgeslagen om God of de goden aan het spreken te krijgen: ofwel spreken ze rechtstreeks zelf of ze worden indirect weergegeven door de dichters in hun acties en gedachten. Voor Sloterdijk is het inzicht onvermijdelijk: religies verwijzen in hun theopoëtische oprichtingsdocumenten naar min of meer uitgebreide literaire procedures, ook al dient de bijbehorende dogmatiek om ons dit feit te doen vergeten. Religies zijn ‘literaire producten waarmee auteurs strijden om klanten in de smalle markt om geschoolde aandacht’.
Sloterdijk interpreteert het bestaan van religie niet alleen in termen van contingentie, eindigheid, geluksbehoefte en communicatief vermogen, maar tegelijkertijd ook zijn eigen bestaan. Hij voelt het belang van de laatste vragen van religie in zijn eigen leven en wendt zich tot hen. Hij doet dit met al zijn eruditie en taalvaardigheid en in afwachting van een reactie. En dat is bijna religie : niet stoppen om te kijken, vragen stellen, wachten op weerklank in de horizon van het langzaam naderende levenseinde.
Een studie van de poëtische middelen die religies in hun verhalen gebruiken, vereist een herwaardering van religies die de stellingen van Karl Marx overstijgt. Met zijn ontzagwekkende eruditie brengt Sloterdijk elementen van een kritiek op literaire representatievormen samen als kritiek op dogmatische en theologische documenten in de passage door de geschiedenis – en belandt zo in de gloeiende kern van het heden, waarin verhalen of feiten en alternatieve feiten tegen elkaar vechten.
In zijn nieuw boek “Theopoëzie”, onderwerpt Peter Sloterdijk religieuze voorstellingen en teksten aan een poëtische analyse. Hij introduceert het concept ‘theopoëzie’ om deze lyrische teksten, van de Griekse tragedies en de Bijbel tot Dante’s ‘De goddelijke komedie’, op niet‑theïstische wijze te duiden. Sloterdijk beschrijft religies als theopoëtische constructen die zich willen onderscheiden van mythen, culten en ficties van andere culturen. In Theopoëzie zien we Sloterdijk op zijn best: erudiet en met veel gevoel voor stijl. Een virtuoze bemiddeling tussen kunst en filosofie.
Sinds onheuglijke tijden waren er in de meest uiteenlopende culturen dichtwerken die gingen over de “goddelijke dingen” of de goden. De oudste verhalen over totems, voorouders, cultuurhelden, goden en scheppende machten berustten al op dichtkunst, ook waar deze nog zonder metrum, rijm, stijlfiguren en fictieaanduidingen werden voorgedragen. Aanvankelijk waren ze altijd ingebed in rituele handelingen, die men opvatte als zelfpresentatie van onzichtbare agenturen of als nabootsingen van oorspronkelijk door daden veroorzaakte gebeurtenissen. Spreken over God en over God in de literatuur is zowel inspirerend als controversieel. ‘God als retoricus is een manier om religie esthetisch te begrijpen, om te bemiddelen tussen kunst en filosofie. Peter Sloterdijk biedt in dit boek met geestige associaties en parabels, doorheen de geschiedenis van geloofsopvattingen en hun functies, een nieuw perspectief aan de cultuurhistorische evolutie. Hij beschrijft religies als theopoëtische constructen die zich willen onderscheiden van mythen, culten en ficties van andere culturen, erudiet en met veel gevoel voor stijl en met essayistisch en aforistisch genie.
“Uit het geheel van dag- en nachthemel”, schrijft Sloterdijk, “ontstond vanouds een archaïsch concept van het omvattende. Hierin kon het denken het ontzagwekkende, open en weidse met het beschermende en huiselijke in één symbool van kosmische en morele integriteit vangen. Het beeld van de Egyptische hemelgodin Nut die zich, met sterren bezaaid, als een brug over de aarde heen stulpt, vormt het mooiste uit de oudheid overgeleverde embleem van beschutting door het omvattende. Dankzij haar afbeelding is de hemel ook aan de binnenkanten van de sarcofagen aanwezig. Een dode die in de sarcofaag de ogen opsloeg, werd door de aanblik van de godin naar een weldadige openheid geleid.”
“Toen de hemel in de loop van de secularisatie als kosmisch immuniteitssymbool aan betekenis had ingeboet”, vervolgt hij, “veranderde hij in het toppunt van willekeur, waarin menselijke doeleinden wegsterven. Voortaan roept het zwijgen van de oneindige ruimten bij denkers die hun oor te luisteren leggen bij de leegte alleen nog maar metafysische ontzetting op. Heinrich Heine had die tendens nog met milde ironie beschreven, toen hij in zijn episch gedicht Deutschland. “Ein Wintermärchen” (1844) besloot de hemel, waarover een meisje met een harp nog vol overgave het ‘oude zelfverloocheningslied’ had gezongen, aan de engelen en de mussen over te laten. Charles Baudelaire daarentegen heeft in “Les Fleurs du mal” (1857) een neognostische claustrofobie verbeeld, toen hij de hemel beschreef als een zwart deksel op de grote pot, waarin de vergaand onzichtbare mensheid kookt.” “Den Himmel zum Sprechen bringen: Elemente der Theopoesie” werd vertaald door Mark Wildschut.
De Duitse cultuurfilosoof, Peter Sloterdijk, werd geboren in 1947, uit een Duitse moeder en een Nederlandse vader. Van 1968 tot 1974 studeerde hij filosofie, geschiedenis en Duits in München en aan de universiteit van Hamburg. In 1971 maakte hij zijn masterscriptie getiteld Structuralism as poetic hermeneutics. Een essay over Michel Foucaults structurele theorie van de geschiedenis en een studie getiteld The Economics of Language Games volgden in 1972/73. Over de kritiek op de linguïstische constitutie van objecten. In 1976 kreeg Peter Sloterdijk les van professor Klaus Briegleb. Peter Sloterdijk is zowel geliefd als omstreden, enfant terrible van de Duitse filosofie, auteur van filosofische bestsellers, briljant stilist, controversieel denker en vele malen onderscheiden. Met zijn eerste boek, Kritiek van de cynische rede, verwierf hij onmiddellijk internationale faam. Sindsdien schreef hij tal van bestsellers waaronder de trilogie Sferen. Sloterdijks belangrijkste werken verschenen bij Boom in Nederlandse vertaling.
Peter Sloterdijk Theopoëzie De hemel tot spreken brengen 320 bladz. Boom uitgevers Amsterdam ISBN 9789024433360