Aan het begin van de Renaissance werd ’s-Hertogenbosch, met zijn overvloed aan kerken en kloosters, ook wel ‘Klein Rome’ genoemd. Centraal stond de Broederschap van Onze Illustere Lieve Vrouwe (Illustre Lieve Vrouwe Broederschap), opgericht in 1318. ‘Illustre’ betekent hier ‘beroemd’ en heeft betrekking op De Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch of Zoete Moeder, één van de genade beelden van de Heilige maagd Maria die in Nederland het middelpunt vormt van een bedevaart.
De Zoete Moeder van ‘s-Hertogenbosch wordt sinds 1380 vereerd in de indrukwekkende Sint-Janskathedraal in ‘s-Hertogenbosch. De “Illustre Lieve Vrouwe Broederschap” werd begin 14de eeuw opgericht door een aantal plaatselijke geestelijken ter ere van de Illustere Lieve Vrouwe ofwel Maria. Aanleiding was de opkomende Mariaverering in de stad. De schilder Hieronimus Bosch was lid van dat “Illustre Lieve Vrouwe Broederschap”. Elke woensdagmiddag kwamen de leden bijeen in de prachtige kapel van de Kathedrale Basiliek van St. Jan Evangelist of Sint-Janskathedraal en werd er devoot gezongen. Men zong Gregoriaans maar ook polyfonie. De beroemde Habsburgs-Bourgondische componist Pierre de la Rue was net als Bosch, lid van het Lieve Vrouwe Broederschap. Cappella Pratensis reconstrueert de muziek van deze Marialiturgie met de “Missa Cum Jocunditate” (met vreugde) van Pierre de la Rue. Bosch zal deze “Missa cum Jocunditate” wel gehoord hebben in de kapel.Pierre de la Rue (1450-1518) was naast Josquin, Obrecht en Isaac, één van de belangrijkste en meest productieve componisten van zijn generatie. Hij was kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwkerk in Kortrijk en was lid van de Grote Kapel van keizer Maximiliaan I en van zijn zoon aartshertog Filips I van Castilië. Hij componeerde ook in dienst van Johanna van Castilië en van de landvoogdes Margareta van Oostenrijk in Mechelen.Dat de leden van de broederschap soms konden genieten van een motet aan het einde van de Mis wordt gesuggereerd in een van de Alamire koorboeken. Daarom besluit Capella Pratensis hun uitvoering van de Mariaanse votiefmis met la Rue’s motet “Gaude virgo mater Christi”, een uitbundige toonzetting van een gedicht dat de Zeven Vreugden van Maria opsomt, van de blijde boodschap tot de ten hemelopneming. Zo besluiten ze de votiefmis ter ere van haar met een geschikt thema, een compositie van een componist die lid was van de broederschap.De leden van de Broederschap kwamen aanvankelijk bijeen in een kapel in de St Janskerk. Vanaf 1483 bezit de Broederschap een eigen pand aan de Hinthamerstraat. Het oorspronkelijke huis, dat in de 16de eeuw gedeeltelijk in renaissancestijl was verbouwd, is in 1839 grotendeels ingestort. Het huidig vroeg-neogotische Zwanenbroedershuis (foto), van architect J.H. Laffertée (1806-1889), uit 1846, is als museum opengesteld voor het publiek. In het Zwanenbroedershuis zijn onder meer enkele handgeschreven koorboeken te vinden uit de 16de eeuw van Petrus Alamire en de eigen kopiist, Philippus de Spina. Deze koorboeken werden in opdracht geschreven voor de zangers van de Broederschap en bevatten vele missen en motetten van componisten uit de Renaissance als Pierre de la Rue, Nicolas Champion, Adrian Willaert, Clemens non Papa en Jean Mouton.Met uitzondering van het laatste motet, is alle muziek op deze cd afkomstig van bestaande manuscripten die uitdrukkelijk gemaakt werden voor de erediensten van de broederschap in de eerste vier decennia van de 16de eeuw. Cappella Pratensis zingt uit de oorspronkelijke notatie. Ze lezen vanaf schaalkopieën van manuscripten met gregoriaans en polyfonie en nemen de Brabantse uitspraak van het Latijn over van de zangers van toen. Ze lezen ook gezamenlijk van een grote foliant, waarop per dubbele bladzijde de vier partijen genoteerd stonden, net zoals de zangers in “De zangers in een ei” (foto), een guitige schets, toegeschreven aan Hieronimus Bosch.De devote Broederschap waar o.a. de beroemde schilder Hieronimus Bosch lid van was, nam de beste zangers en organisten in dienst die polyfone muziek uitvoerden. Maar liefst negen koorboeken met een grote verscheidenheid aan polyfone muziek zijn sinds 1318 nog steeds bewaard gebleven. Na eeuwen stilte klinkt deze magnifieke collectie eindelijk weer. Met het vijfjarige project The Den Bosch Choirbooks (2020-2024) geeft Cappella Pratensis, zelf gevestigd in ‘s-Hertogenbosch, deze manuscripten de aandacht die ze verdienen. Het project omvat tal van concerten, workshops, publicaties, lezingen en een serie van vijf cd’s.Jean Mouton (ca.1459-1522) werd geboren als Jean de Hollingue. Waarschijnlijk kwam hij uit het dorp Haut-Wignes (nu Wirwignes), nabij Boulogne-sur-Mer. Hij begon waarschijnlijk als zanger en leraar aan de collegiale kerk in Saint Omer, verhuisde vervolgens in 1477 naar Nesle (ten zuidoosten van Amiens), en werd daar in 1483, maître de chapelle. Ongeveer rond die tijd werd hij priester en in 1500 had hij de leiding over de koorjongens in de kathedraal van Amiens. In 1501 was hij in Grenoble om koorjongens te onderwijzen, maar hij vertrok het jaar daarop, hoogstwaarschijnlijk in dienst van koningin Anne van Bretagne.Mouton (foto) componeerde een motet, “Christus vincit”, voor de verkiezing van Leo X tot paus in 1513. De nieuwe paus beloonde hem met de eretitel, apostolisch notaris. De paus reikte deze onderscheiding uit tijdens een ontmoeting in Bologna met de Franse koning, na de slag bij Marignano. Het wordt trouwens mogelijk geacht dat Mouton de leiding had over de uitgebreide muzikale festiviteiten van de Fransen tijdens de ontmoeting tussen François I en Henry VIII op het Gouden Lakenveld (“the Field of the Cloth of Gold”). Volgens de Duits-Amerikaanse musicoloog, Edward Lowinsky (eigenl. Rosenfeld) (1908-1985), was Mouton mogelijk ook de uitgever van het verlucht manuscript dat bekend staat als de Medici Codex. Met 53 motetten van wel 21 componisten, is deze codex één van de belangrijkste manuscripten van die tijd. Naar wordt aangenomen, was het een geschenk voor het huwelijk in 1518, van Lorenzo de ‘Medici met Madeleine de la Tour d’Auvergne (foto), Tegen het einde van zijn leven verhuisde Mouton naar Saint-Quentin. Volgens de gravure op zijn grafsteen werd hij daar kanunnik van de collegiale kerk, als opvolger van Loyset Compère, die in 1518 overleed. Mouton overleed in Saint-Quentin en ligt daar begraven.
De relatief zeldzame missen die andere heiligen dan de Maagd Maria vierden, werden meestal gecomponeerd vanuit de bijzondere devotionele interesse van een persoon of een instelling. Er is goede reden om aan te nemen dat Nicolas Champion, geboren in Luik, zijn Missa de Sancta Maria Magdalena, speciaal componeerde voor Margaretha van Oostenrijk (foto), de zuster van Filips de Schone, wiens toewijding aan Maria Magdalena bekend was. Champion (ca. 1475-1533) werkte nl. van 1501 tot 1524, samen met Pierre de La Rue, Marbrianus de Orto en Alexander Agricola, voor de Habsburgse-Bourgondische kapel van Filips de Schone en Karel V. Hij componeerde zijn mis dan ook waarschijnlijk tussen 1507 en 1515. Op dit 3de volume van de Den Bosch Choirbooks, wisselen de meerstemmige (vijfstemmige) ordinarium delen van zijn Mis, af met de gregoriaans (plainchant) gezongen proprium delen zoals Introïtus, de sequentia, Laus tibi Christe, de Prefatio en Pater Noster, Communio, 3 antifonen en Magnificat.Het vocaal ensemble Cappella Pratensis is toonaangevend in de uitvoering van polyfone meesterwerken uit de 15de– en 16de eeuw, met bijzondere aandacht voor de Lage Landen. Cappella Pratensis is gespecialiseerd in de muziek van Josquin Desprez (= Pratensis) en andere polyfonisten. Het ensemble brengt doorlopend uitvoeringen met eigen programma’s en originele interpretaties, die gebaseerd zijn op wetenschappelijk bronnenonderzoek. Zoals in de Renaissance gebruikelijk was, staan de zangers van Cappella Pratensis vaak rond een centrale muziekstandaard. Zij zingen uit facsimile-uitgaven van originele koorboeken. Daardoor ook ontstaat een uniek perspectief op het repertoire. Het ensemble werd in 1987 opgericht en het staat nu onder de artistieke leiding van zanger en dirigent, Stratton Bull (foto). Cappella Pratensis treedt ook op in verrassende nieuwe contexten en werkt regelmatig samen met dansgezelschappen, jazzartiesten, theatermakers en componisten.Van 2005 tot en met 2007 was Cappella Pratensis ensemble-in-residence bij de Fondation Royaumont (Frankrijk), waar het cursussen en concerten gaf en werkte met vooraanstaande musici. In 2009 bracht het een dvd/cd-productie met de Missa de Sancto Donatiano van Jacob Obrecht, een reconstructie van de eerste uitvoering van de mis, gefilmd op locatie in Brugge, aangevuld met uitvoerig documentatiemateriaal. Deze productie werd bekroond met een Diapason découverte en de hoogste beoordeling in het vaktijdschrift Classica.Wim Diepenhorst (°1971) die orgelimprovisaties speelt op de cd, Gaude Virgo, begon met orgelspelen op 6-jarige leeftijd. Hij studeerde orgel en kerkmuziek aan het Conservatorium van Amsterdam en tegelijkertijd studeerde hij muziekwetenschappen aan de Universiteit van Utrecht waar hij zich specialiseerde in de geschiedenis en techniek van de orgelbouw in Nederland. Na zijn cum laude afgesloten orgelstudie was hij enige jaren docent orgel, orgelbouw en improvisatie aan het Conservatorium van Amsterdam, als opvolger van zijn leermeester Hans van Nieuwkoop.Gaude Virgo A Renaissance brotherhood celebrates the Virgin Mary Pierre de La Rue Missa Cum jocunditate Cappella Pratensis Stratton Bull Wim Diepenhorst Organ cd Challenge Classics CC72877
Ezekiel’s Eagle A Renaissance Brotherhood celebrates St John the Evangelist The Den Bosch Choirbooks vol. 2 Jean Mouton Missia Tua est potentia Cappella Pratensis Stratton Bull cd Challenge Classics CC 72878
Apostola apostolorum – A Renaissance brotherhood celebrates St. Mary Magadalene Nicolas Champion Missa de sancta Maria Magdalena The Den Bosch Choirbooks vol. 3 Cappella Pratensis Stratton Bull cd Challenge Classics CC 72879