Ontdek “Saint-Saëns, Piano Concertos Nos 1 & 2, Africa, Wedding Cake, Allegro Appassionato, Rhapsodie d’Auvergne”, door Alexandre Kantorow en Tapiola Sinfonietta o.l.v. Jean-Jacques Kantorow, een SACD op het label BIS.

In 2019 oogstten Alexandre en Jean-Jacques Kantorow met hun opname van de laatste drie Pianoconcerti van Camille Saint-Saëns, de meeste lof over de hele wereld, waaronder een Diapason d’or de l’année, Editor’s Choice in Gramophone en topscores en aanbevelingen van de toonaangevende Duitse websites Klassik Heute en Klassik.com. Nu zijn beiden terug met de eerste twee Concerti van Saint-Saëns, maar ook met zijn andere werken voor piano en orkest.

De jonge, wonderbaarlijk begaafde Camille Saint-Saëns (1835-1921), ging in 1848, op 13-jarige leeftijd, naar het Conservatorium van Parijs. Daar ontdekte hij de symfonieën van de grote Duitse en Oostenrijkse componisten en begon hij al snel het genre zelf uit te proberen. De Symfonie in A dateerde uit deze periode en hoewel het hoogstwaarschijnlijk nooit tijdens zijn leven werd uitgevoerd, toonde het reeds ten volle zijn uitzonderlijk talent. Slechts een paar jaar later, in 1853, diende Saint-Saëns zijn tweede poging om een symfonie te schrijven in, bij een van de concertverenigingen van de hoofdstad. De symfonie nr. 1 in Es, geprezen door Berlioz en Gounod, werd geaccepteerd voor uitvoering en kort daarna gepubliceerd als het opus 2 van de componist. Klassiek van vorm, was het reeds een voorbeeld van de typische duidelijkheid van Saint-Saëns, met de lyriek kenmerkend in de twee centrale bewegingen. Tegen het einde van de jaren ’50, was Saint-Saëns ondanks zijn jeugdige leeftijd, al een gevestigde waarde. Naast zijn activiteit als virtuoos pianist, werd hij benoemd tot organist van La Madeleine in Parijs.

Gepresenteerd op een rijkelijk gevulde cd, beslaat het programma, 33 jaar van Saint-Saëns’ carrière. Het vroegste werk, het Concerto nr. 1, uit 1858, wordt beschouwd als het eerste belangrijk Frans Pianoconcerto, gecomponeerd door een 23-jarige componist. Tien jaar later, in 1868, componeerde Saint-Saëns het Concerto in sol klein, een werk dat aanvankelijk op consternatie stuitte, hoewel Liszt, die bij de eerste uitvoering aanwezig was, het werk ten zeerste goedkeurde. Het Concerto, dat begint met de solist die iets speelt dat lijkt op de improvisatie van een organist, werd al snel populair en bleef één van Saint-Saëns’ bekendste werken. De kortere stukken op het programma werden gecomponeerd tussen 1884 en 1891, en gaven verschillende aspecten van de componist weer. De Valse-Caprice “Wedding Cake”, voor piano en strijkers, werd in 1886, gecomponeerd als huwelijkscadeau voor het (tweede) huwelijk van een goede vriendin, de pianiste, Caroline de Serres (1843-1913) (foto). In zijn heerlijke “Rhapsodie d’Auvergne”, verkende Saint- Saëns Franse volksmuziek, terwijl “Africa”, een voorbeeld was van puur oriëntalisme, waarmee Saint-Saëns zijn genegenheid voor Noord-Afrika verklankte.

De meeste concertante werken van Saint-Saëns, naast zijn Concerti, in totaal wel zestien, worden zelden uitgevoerd. Van de vier stukken voor piano en orkest was de kleurrijkste, de Fantasie, “Africa”, begonnen in Cadiz in 1889, en voltooid in Caïro in 1891. Door nood aan herstel na ernstige ziekte en het overlijden van zijn moeder, begon Saint-Saëns toen nl. aan een cruise, die hem bijna drie maanden lang meenam naar Ceylon en vervolgens op de terugreis, naar Egypte. Zijn studie van Noord-Afrikaanse volksmuziek werd in deze aantrekkelijke en originele potpourri, met zijn overvloed aan mooi, melodisch materiaal, rijkelijk verklankt. Voor het hoogtepunt baseerde Saint-Saëns zich op een Tunesische volksmelodie.

Het ontstaan van de Rhapsodie d’Auvergne op. 73 was complex. Saint-Saëns componeerde eerst een versie voor solo piano, die hij voltooide vóór 19 augustus 1884, toen hij een uitgeverscontract tekende met Durand. Deze pianoversie verscheen in november 1884. Een maand later voltooide hij een versie voor piano en orkest, die begin december 1884 door de componist in première werd gespeeld tijdens het vierde Concert Populaire in Marseille. Het publicatiecontract werd op 1 januari 1885 getekend met Durand, die in april 1885 binnen een maand de orkestpartijen publiceerde en vervolgens, zowel de orkestpartituur als een versie voor twee piano’s. Het werk was opgedragen aan Louis Diémer, een goede vriend van Saint-Saëns, eveneens een gerenommeerd pianist en professor aan het Conservatorium van Parijs, die het voor het eerst uitvoerde in het Théâtre du Châtelet in maart 1885, tijdens een van de concerten van de Société Nationale de Musique.

Saint-Saëns zelf vertelde in november 1912, aan zijn uitgever Jacques Durand, hoe verrast hij was door het succes dat de pianist Édouard Risler (1873-1929) (foto) in Lausanne had met zijn Rhapsodie d’Auvergne. “Ik dacht dat dit stuk in de vergetelheid was geraakt, en ik ben heel blij om te zien dat ik het bij het verkeerde eind had”. Het werk bestaat uit zeven secties (Lento ad libitum – Andantino espressivo – Allegretto con moto – Allegro molto – Quasi recitativo – Andantino (tempo primo) – Presto), en drie volksliedachtige thema’s, waarvan de belangrijkste, een melodie die de componist een wasvrouw hoorde zingen in een bergdorp, het werk opent en sluit. In 1912 becommentarieerde Saint-Saëns zijn opus 73 opnieuw. “Ik schreef het zo’n dertig jaar geleden om aan te tonen dat je niet ver hoefde te zoeken naar motieven om bruikbare te vinden”. In 1884, kort na de première van zijn opera “Henry VIII”, voltooide Saint-Saëns zowel het Allegro appassionato, op. 70, niet te verwarren met een werk met dezelfde titel voor cello, op. 43, als de Rapsodie d’Auvergne.

De begenadigde, Franse pianist, Alexandre Kantorow, werd geboren in Clermont-Ferrand in een familie van grote musici met Russische roots. Zijn vader is nl. de beroemde violist en dirigent Jean-Jacques Kantorow en ook zijn moeder is violiste. Hij begon op vijfjarige leeftijd piano te studeren aan het conservatorium van Pontoise. Op 11-jarige leeftijd begon Kantorow te studeren bij Pierre-Alain Volondat, de winnaar van de Koningin Elisabethwedstrijd in 1983, en zette hij zijn opleiding voort bij Igor Lazko aan de Schola Cantorum de Paris, evenals bij Frank Braley en Haruko Ueda. Toen hij 16 jaar oud was, werd Kantorow uitgenodigd om te spelen op het La Folle Journée festival in Nantes en is sindsdien verschenen op festivals als het Festival de La Roque-d’Anthéron , het Festival Chopin in Paris en het Festival Piano aux Jacobins. Op 17-jarige leeftijd trad hij op in de Philharmonie de Paris met het Orchestre Pasdeloup, tijdens het eerste seizoen. Sindsdien trad hij op in de grootste concertzalen, waaronder het Konzerthaus Berlin, het Concertgebouw in Amsterdam, BOZAR in Brussel en het auditorium in de Louis Vuitton Foundation. Kantorow studeerde verder aan de École Normale de Musique de Paris, bij Rena Shereshevskaya, die ook de lerares was van Lucas Debargue.

Tracklist:

Piano Concerto No. 2 in G minor, Op.22

  1. Andante sostenuto
  2. Allegro scherzando
  3. Presto

Valse-Caprice Wedding Cake, Op.76

Allegro appassionato, Op.70

Piano Concerto No. 1 in D major, Op.17

  1. Andante – Allegro assai
  2. Andante sostenuto quasi adagio
  3. Allegro con fuoco

Rhapsodie d’Auvergne, Op.73

Africa, Op.89

Saint-Saëns Piano Concertos Nos 1 & 2 Africa Wedding Cake Allegro Appassionato Rhapsodie d’Auvergne Alexandre Kantorow Tapiola Sinfonietta Jean-Jacques Kantorow SACD BIS 2400