Ontdek de componisten, Johann-Friedrich Edelmann en Louis-Luc Loiseau de Persuis, en “La Clemenza dit Tito” uit 1752, van…Gluck, op de cd “Rivales”, door Sandrine Piau, Véronique Gens en Le Concert de la Loge o.l.v. Julien Chauvin, op het label Alpha. Schitterend!

De Franse sopranen, Sandrine Piau en Véronique Gens, hebben een jarenlange artistieke verstandhouding en droomden ervan om ooit samen een opname te maken. Nu is het zover en brengen ze hulde aan twee zangeressen die, net als zij, binnen een jaar na elkaar geboren zijn, Mme Dugazon (1755-1821) en Mme Saint-Huberty (1756-1812). Beide zangeressen genoten van een triomfantelijke carrière in Parijs en inspireerden tal van librettisten en componisten.

De actrice, danseres en zangeres, Louise-Rosalie Lefebvre, alias “Madame Dugazon” (1755-1821), was gehuwd met de acteur, Jean-Henri Gourgaud dit Dugazon (1746-1809) (foto), die de artiestennaam Dugazon droeg. Samen kregen ze één kind, Gustave Dugazon. Het paar scheidde al snel, maar bleef meer dan twintig jaar optreden in de Comédie Italienne.

Geboren in Berlijn als dochter van een dansmeester aan het hof van Frederik II van Pruisen, verhuisde ze in 1765, met haar ouders naar Parijs. Op twaalfjarige leeftijd maakte ze haar toneeldebuut als danseres, maar het was als actrice “met liedjes”, dat ze haar debuut maakte in de Comédie Italienne in 1774 in Grétry’s “Sylvain”. Ze werd een ster van de Comédie Italienne (die de Opéra-Comique werd), waar ze wel meer dan 60 rollen creëerde. De twee soorten rollen waarmee ze in het bijzonder werd geïdentificeerd, jonge moeders en vrouwen na hun eerste jeugd, worden in de Franse opera nog steeds “jeunes dugazons” en “mères dugazons” genoemd. Voorbeelden van de eerste zijn Jenny in “La dame blanche” en Berthe de Simiane in “Les mousquetaires de la reine”; van de tweede, Marguerite in “Le Pré aux clercs” en de koningin in “La part du diable”. Het type stem voor deze rollen is een soubrette, een lichte mezzosopraan of een donkergekleurde soprano leggero.

De zangeres, Anne-Antoinette-Cécile Clavel, alias Mme Saint-Huberty 1756-1812), trouwde in 1774 met de Sieur Croisilles de Saint-Huberty, zaakgelastigde van prins Hendrik van Pruisen, die nieuw talent rekruteerde voor zijn privétheater. Ze zong tot 1777, in het theater van Straatsburg. Haar reputatie bracht haar naar Parijs, waar ze in 1777, haar debuut maakte in “Armide” van Christoph Willibald Gluck. In een paar jaar tijd werd ze de meest gerenommeerde zangeres van Europa. Ze werd rijk en verwierf een villa in Neuilly en een klein kasteel in Groslay in de Montmorency-vallei. In 1790 verliet ze de Opera om haar minnaar Emmanuel Henri Louis Alexandre de Launay, graaf van Antraigues (1753-1812) te volgen, die emigreerde. Ze trouwden in 1790, in het geheim in Lausanne en woonden toen enkele jaren in Mendrisio in de villa van graaf Turconi.

Op de vlucht voor de Franse legers gingen ze vervolgens naar Wenen en vervolgens naar Rusland, waar de tsarina Catharina II een diplomatieke missie toevertrouwde aan de graaf van Antraigues. Hij nam het Russische staatsburgerschap aan en bekeerde zich tot de orthodoxie. Zijn vrouw had haar carrière beëindigd en trad alleen nog privé op. Bedroefd dat ze een einde moest maken aan haar veelbelovende carrière, schreef ze toneelstukken. Rond 1809 trok het echtpaar zich terug in Londen, waar de d’Antraigues beiden werden vermoord met messen door een Italiaanse bediende, die meteen werd neergeschoten. De Britse geheime diensten, die de operatie hadden opgezet, verzamelden de papieren van de Comte d’Antraigues, papieren met de geheime clausules van bepaalde verdragen en het origineel van het testament van Lodewijk XVI, die van het grootste politieke belang waren. De Comte d’Antraigues had nl. een netwerk van contrarevolutionaire correspondentie op gang gezet en stuurde het nieuws dat hij van zijn geheime agenten in Parijs ontving, naar Spanje, Engeland, Portugal en Rusland.

Gluck (foto) gaf Saint-Huberty de bijnaam ‘Madamela-Ressource’, terwijl ‘een Dugazon’, een generieke naam werd voor de rollen van naïeve, verliefde meisjes en later van komische moeders. Misschien waren ze wel rivalen? Zeer waarschijnlijk, gezien de twistzieke geest van de operawereld van toen, ook al kruisten ze elkaar nooit op het podium.

Sandrine Piau en Véronique Gens combineren aria’s en duetten en brengen hier bv. de Schotse Fanny Morna en heldinnen van o.a. Gluck, Grétry, Piccinni en Cherubini tot leven. Dit aanstekelijk programma, ontwikkeld in samenwerking met het prestigieus Centre de musique baroque de Versailles, wordt magnifiek begeleid door Le Concert de la Loge o.l.v. Julien Chauvin. De beide sopranen kozen werk van Pierre-Alexandre Monsigny (1729-1817), Johann-Friedrich (Jean-Frédéric) Edelmann (1749-1794), Johann Christian Bach (1735-1782), Christoph Willibald Gluck (1714-1787), Louis-Luc Loiseau de Persuis (1769-1819), Andre Modeste Grétry (1741-1813), Luigi Cherubini (1760-1842), Antonio Maria Sacchini (1730-1786) en Nicolas Dalayrac (1753-1809). Acht van de in totaal elf Tracks zijn wereld première opnames.

De Franse sopraan, Sandrine Piau (°1965) (foto), is vooral bekend voor barokmuziek, maar blinkt ook uit in romantische en modernistische kunstliederen. Ze heeft de veelzijdigheid om werken uit te voeren van Vivaldi, Rameau en Handel tot Schumann, Debussy en Poulenc. Ze maakte talloze studio-opnames, voornamelijk voor Harmonia Mundi, Naïve en Alpha. Geboren in Issy-les-Moulineaux, studeerde ze aanvankelijk harp en ging ze zang studeren aan het Conservatorium van Parijs. Na haar ontmoeting met William Christie en hun samenwerking, met name op het festival van Aix-en-Provence, wijdde ze zich aan barokmuziek, en ze vervolgde haar vocale studies bij de legendarische sopraan, afkomstig uit Lyon, Rachel Yakar (°1938), en René Jacobs. Ze werkte samen met veel van de toonaangevende Europese dirigenten van de barokrevival, onder wie Marc Minkowski, Philippe Herreweghe, Paul McCreesh, Alan Curtis, Christophe Rousset, René Jacobs en Fabio Biondi, en ze nam deel aan het project van Ton Koopman en het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir, om het compleet vocaal werk van Johann Sebastian Bach op te nemen. In 2003 was Piau te zien als Konstanze in een nieuwe productie van Mozarts “Die Entführung aus dem Serail” van de Beierse Staatsopera. Ze werd in 2006 door de Franse regering benoemd tot Chevalier van de Ordre des Arts et des Lettres, ze was in 2009, Artiste lyrique de l’année, op de Victoires de la musique classique, en ze nam op 12 januari 2017, deel aan het openingsconcert van de prestigieuze Elbphilharmonie, waar ze Aban Bergs “Sieben frühe Lieder” zong.

De sopraan Véronique Gens (°1966) uit Orléans, studeerde aan het Conservatorium van Parijs. Ze maakte haar debuut als 20-jarige in 1986 met “Les Arts Florissants” en William Christie, als zangeres van barokmuziek. Haar echte doorbraak kwam na haar optreden tijdens het Festival van Aix-en-Provence in 1998, in de rol van Donna Elvira, in Mozarts “Don Giovanni”. Zij trad daarna op met vele orkesten en in diverse opera’s, vooral opera’s van Mozart, maar ook met werk van Händel en Bach. Later zong zij ook op een prachtige manier, Franse liederen/Mélodies uit het eind van de 19de eeuw, zoals van Reynaldo Hahn, Henri Duparc, Hector Berlioz en Ernest Chausson (cfr. Alpha cd’s).

Julien Chauvin is een Franse violist en dirigent, geboren in 1979 in Fontainebleau, en gespecialiseerd in het uitvoeren van muziek op historische instrumenten met darmsnaren. Hij was samen met de klavecinist Jérémie Rhorer, medeoprichter van “Le Cercle de l’Harmonie” (2004-2014) en het “Quatuor Cambini-Paris” (2007). Julien Chauvin voltooide zijn studie in Nederland aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Vera Beths en studeerde verder bij Wilbert Hazelzet, Jaap ter Linden en Anner Bylsma. In 2003 won hij de internationale wedstrijd voor Oude muziek in Brugge. In 2015 besloot hij om het nieuw orkest “Le Concert de la Loge Olympique”, op te richten, gespecialiseerd in de interpretatie van het barokrepertoire op historische instrumenten.

Het “Concert de la Loge Olympique” was een concertbedrijf dat in de jaren 1780, door de fermier général Charles Marin de La Haye des Fosses en graaf Claude-François-Marie Rigoley, werd opgericht. De dirigent was Joseph Bologne de Saint-George. Het orkest werd beschouwd als één van de beste in Europa en gaf Joseph Haydn de opdracht voor de zogenaamde “Parijse symfonieën” (82 t.e.m. 87). Het bedrijf stopte alle activiteiten in 1789.

Julien Chauvin heeft ook een viool solo carrière en is gastdirigent van de Esterházy Hofkapelle, het Regionaal Orkest Avignon Provence, de Folger Library in Washington, het Orkiestra Historyczna Katowice, het “Orchestre Français des Jeunes”, “Les Violons du Roy” en het “Kammerorchester Basel”.

Tracklist:

Monsigny: Où suis-je ?… (La Belle Arsène)

(Sandrine Piau)

Edelmann: Mais Thésée est absent… (Ariane dans l’isle de Naxos)

(Véronique Gens)

J.C. Bach: Me infelice che intendo… (La Clemenza di Scipione, op. 14)

(Véronique Gens, Sandrine Piau)

Gluck: Se mai senti spirarti sul volto (La clemenza di Tito)

(Sandrine Piau)

Gluck: Divinités du Styx (Alceste)

(Véronique Gens)

Persuis: Ô divinité tutélaire… (Fanny Morna, ou l’Écossaise)

(Sandrine Piau)

Grétry: Dès notre enfance unis tous deux… (L’Embarras des richesses)

(Véronique Gens)

Cherubini: Un moment à l’autel… (Démophoon)

(Véronique Gens, Sandrine Piau)

Sacchini, A: Barbare Amour, tyran des cœurs… (Renaud)

(Véronique Gens)

Grétry: Cher objet de ma pensée… (Aucassin et Nicolette, ou Les mœurs du bon vieux tems)

(Sandrine Piau)

Dalayrac: Ciel protecteur des malheureux… (Camille, ou Le souterrain)

(Véronique Gens, Sandrine Piau)

Rivales Sandrine Piau Véronique Gens Le Concert de la Loge, Julien Chauvin Alpha ALPHA824

https://www.stretto.be/2020/04/09/phedre-een-opera-uit-1786-van-jean-baptiste-lemoyne-de-nieuwste-uitgave-van-palazetto-bru-zane-een-ontdekking/