Tijdens zijn compositieopleiding deed Ravel verschillende vergeefse pogingen om de Prix de Rome te winnen, maar telkens tevergeefs. Zijn reputatie als lid van de avant-garde verklaart waarschijnlijk waarom hij de Grand Prix nooit heeft gewonnen. Het ging de geschiedenis in als “l’affaire Ravel”. Niettemin begon hij naam te maken als componist van originele pianomuziek, o.a. Jeux d’eau (1901), en vanaf 1907, met “Rhapsodie espagnole”, ook van schitterende orkestmuziek.
De Prix de Rome voor muziek dateert uit 1803. Er werden vijf prijzen uitgereikt, de eerste hoofdprijs, een tweede, eerste hoofdprijs, de tweede hoofdprijs en de tweede tweede hoofdprijs, of een vermelding. De eerste ronde van de wedstrijd, bestond tot de jaren 1830, uit het componeren van contrapunt- en fuga-oefeningen. Een tweede ronde bestond uit het componeren van een vierstemmige fuga en een werk voor koor en orkest op een opgelegde tekst. De tweede ronde vereiste aanvankelijk het componeren van een cantate, “cantate”, “lyrische scène” of “dramatische scène”, voor één solostem en orkest. Deze vereiste breidde zich in 1831 uit tot twee personages en richtte zich vervolgens van 1839 tot het einde van de geschiedenis van de Prix de Rome in 1968, op drie protagonisten. Aanvankelijk werden één mannelijke of één vrouwelijke stem gespecificeerd en later de drie stemmen. De tijd die de deelnemers voor dit alles hadden, nam aan het einde van de 19de eeuw toe van 25 naar 30 dagen, omdat de complexiteit van de moderne orkestratie en de lengte van het opgelegd libretto, meer tijd vereisten dan in het verleden.
Tot 1968 was de Grand Prix de Rome, gekoppeld aan een driejarig verblijf in de Villa Medici in Rome, de bekroning van de compositiestudie aan het Conservatorium van Parijs. De jury gaf weliswaar doorgaans meer de voorkeur aan vakmanschap en conformisme dan aan originaliteit. Als hoofdfiguur van de Franse romantiek, dankzij de aanhoudende populariteit van zijn opera’s “Faust” en “Roméo et Juliette”, dong de jonge Charles Gounod bv. tussen 1837 en 1839, driemaal naar de prestigieuze Prix de Rome. Zijn vader, François Gounod (1758-1823), een getalenteerde schilder, probeerde ook twee keer de wedstrijd te winnen en won een tweede hoofdprijs in 1782. Uiteindelijk won Charles Gounod met “Fernand” de felbegeerde prijs, waardoor hij vanaf 1840, het voorrecht kreeg drie jaar in de Villa Medici in Rome te mogen verblijven. Daar componeerde hij verschillende religieuze werken.
Op deze dubbel-cd staan alle vocale werken die Ravel voor de Prix de Rome heeft gecomponeerd, vijf kortere stukken voor koor en orkest en drie cantates. De cantates hebben elk drie personages, bv. sopraan, tenor en bariton in “Alyssa”, die deelnemen aan een plot, die min of meer een vaste volgorde van Prélude, recitatief en aria, een duet, een trio en een korte conclusie volgt, verdeeld in 3 tot 4 scènes. De tekstschrijvers zijn Marguerite Coiffier (“Alyssa”), Eugène & Edouard Adenis (“Alcyone”) en Fernad Bessier (“Myrrha”). Deze composities werden echter pas meer dan een halve eeuw na het overlijden van Ravel, in 1937, voor het eerst gepubliceerd. Ze kenden echter nooit de populariteit van zijn andere vroege werken. Nochtans waren het niet zo maar academische oefeningen. Integendeel. Deze magnifieke muziek verdient veel meer aandacht en bekendheid, zeker wanneer ze wordt uitgevoerd door schitterende solisten als Véronique Gens en Michael Spyres, samen met het Orchestre National des Pays de la Loire o.l.v. Pascal Rophé.
De vocale solisten zijn Véronique Gens, Vannina Santoni en Clarisse Dalles, sopraan, Sophie Koch en Janina Baechle, mezzosopraan, Julien Behr, Michael Spyres en Mathys Lagier, tenor, en Jacques Imbrailo, bariton.
Pascal Rophé (°1960) studeerde aan het Conservatoire national supérieur de musique et de danse van Parijs. Hij won de tweede prijs op de Internationale Competitie voor Jonge Dirigenten in Besançon in 1988 en vanaf 1992, werkte hij samen met Pierre Boulez en David Robertson binnen het Ensemble intercontemporain. Van 2006 tot 2009 was hij muzikaal leider van het Orchestre philharmonique royal de Liège en in 2011, creëerde hij “Akhmatova”, de laatste opera van Bruno Mantovani, in de Opéra national de Paris. In 2017, creëerde hij aan het hoofd van het Orchestre Philharmonique de Radio France en in opdracht van Radio France, de tweede symfonie “Âme” van Philippe Schoeller (°1957).
CD 1
Alyssa (1903)
Alcyone (1902)
Myrrha (1901)
CD 2
L’Aurore (1905)
La Nuit (1902)
Les Bayadères (1900)
Matinée de Provence (1903)
Tout est lumière (1901)
Maurice Ravel Cantates pour le Prix de Rome Véronique Gens Sophie Koch Vannina Santoni Janina Baechle, Julien Behr, Michael Spyres Jacques Imbrailo Michael Spyres Choeur et Orchestre National des Pays de la Loire Pascal Rophé 2 SACD BIS 2582