“L’Étoile du Nord”, een opéra comique in drie bedrijven op een Frans libretto van Eugène Scribe, beleefde zijn première in februari 1854, door het gezelschap van de Opéra-Comique in de Salle Favart in Parijs. Het was een groot succes en het jaar daarop werd het werk in Dresden gebracht onder leiding van de componist.
Al snel volgden alle andere grote theaters in Europa en de in 1849 opgerichte, Max Maretzek Italian Opera Company, bracht de Amerikaanse première van het werk in september 1856, in de Academy of Music in New York City. De opera bleef gedurende het grootste deel van de 19de eeuw op het repertoire, maar verdween aan het begin van de 20ste eeuw. Veel van het materiaal, inclusief enkele overeenkomsten in de plot, waarbij de fluitist Frederik de Grote vervangen werd door de “fluitist”, Peter de Grote, was afgeleid van Meyerbeers Singspiel “Ein Feldlager in Schlesien” uit 1844. Meyerbeer en zijn librettist Eugène Scribe hadden in de Parijse Opéra al sensationeel succesvolle, Franse grote opera’s gepresenteerd.
Na het enorm succes van “Le Prophète” in 1849, nodigde Émile Perrin, de directeur van de Opéra-Comique, Meyerbeer uit om een werk in dat genre voor zijn theater te componeren. Meyerbeer wilde deze typisch Franse manier van werken al lang eens uitproberen en besloot zijn Singspiel Ein Feldlager in Schlesien, dat in 1844, reeds in Berlijn werd gepresenteerd, voor dat doel aan te passen. “Ein Feldlager in Schlesien”, eveneens op een Franse tekst van Scribe maar in het Duits vertaald door Ludwig Rellstab, was een viering van de Hohenzollern dynastie en hun illustere voorvader, Frederik de Grote. Het Singspiel was in 1847, al bewerkt door de Duitse actrice en schrijfster, Charlotte Birch-Pfeiffer, tot een stuk voor Wenen onder de titel “Vielka”. De bekende Jenny Lind (foto) zong toen in Wenen de hoofdrol.
Tegen het eind van 1815 trok de 24-jarige, Joods-Duitse componist Jakob Liebmann Meyer Beer (foto) van Parijs naar Italië, waar hij zijn naam veranderde in Meyerbeer, en waar hij opera’s in de Italiaanse stijl voor de Italiaanse markt componeerde. Die werden daar bewerkt door Rossini. Van deze opera’s werden “Emma di Resburgo”, “Margherita d’Anjou” en “Il crociato in Egitto” enigszins bekend in Duitsland. In 1842 werd Meyerbeer nl. door de koning van Pruisen als hoofddirigent aangesteld in opvolging van Spontini, met de verplichting om vier maanden per jaar de Berlijnse opera te leiden. De andere Italiaanse opera’s waren “Romilda e Constanza”, “La Semiramide riconosciuta, “L’esule di Granada” en “Almansor”.
Er waren weliswaar enkele significante verschillen, waarvan misschien de belangrijkste het toegestaan was om Peter de Grote daadwerkelijk aan de actie te laten deelnemen, wat niet het geval was voor Frederick. Leden van de Pruisische koninklijke familie, mochten nl. niet worden vertolkt op het podium in Berlijn. Peter doet in “L’Étoile du Nord”, meer dan alleen maar deelnemen aan de actie, aangezien hij uiteindelijk de romantische hoofdrolspeler wordt.
Meyerbeer componeerde sommige stukken in een lichte, humoristische stijl in een geest van speelsheid à la Rossini, maar er waren ook grootse Grand opéra momenten, zoals in de finale van het tweede bedrijf, met massale koren. De productie oogstte daarenboven veel bewondering door de orkestratie van het werk, waaronder het gebruik van harpen in de Prière et Barcarolle (“Vieille sur eux toujours”) in de eerste akte en de twee fluiten in de scène met de gek geworden Catherine, in de derde akte. Ook opvallend was de tweevoudige mars, Choeur des jeunes filles, gevolgd door het Choeur des soldats, als finale van de eerste akte. Een opstand tegen de tsaar (Choeur des Conjures) wordt afgewend als de “Marche sacrée” wordt gehoord. De troepen worden dan op de muziek van een andere mars, vergezeld door een regiment grenadiers uit Tobolsk, gevolgd door een regiment Tataarse cavalerie op de muziek van een derde mars.
In de 1ste akte, op een dorpsplein in de buurt van Vyborg, aan de oevers van de Finse Golf, rusten scheepstimmerlieden uit van hun werk. Onder de timmerlieden bevindt zich Peter de Grote van Rusland, vermomd als de nederige Peters Michaeloff. De afwezigheid van de mooie Catherine, die meestal de arbeiders bedient, wordt opgemerkt, en de timmerlieden plagen Peters omdat hij verliefd is op haar, wat hem irriteert. Met rust gelaten, vertelt Peters, Danilowitch dat hij inderdaad verliefd is op de mooie Catherine en zelfs heeft geleerd, net als haar broer Georges, om haar favoriet deuntje op de fluit te spelen om haar te behangen. Catherine vertelt Peters dat haar moeder, net voor ze stierf, voorspelde dat Catherine’s leven zou worden geleid door de Poolster. Ze zou een geweldige man ontmoeten en een schitterende toekomst hebben. Peters en Catherine verklaren hun diepe liefde voor elkaar en wisselen ringen uit.
In het 2de bedrijf, in een militair kamp van het Russisch leger, zingen en dansen de vivandières, (vrouwen, verbonden aan militaire regimenten als sutlers of proviandhouders of kantinehouders), Nathalie en Ékimona, voor de drinkende, Russische soldaten (“Chant bachique”). Catherine is in het kamp vermomd als haar broer Georges. Gritzenko, nu korporaal, is in het bezit gekomen van een brief die hij Georges vraagt hem voor te lezen, aangezien hij analfabeet is. De brief gaat over een samenzwering tegen de tsaar. Dit rebels gevoel wordt nog versterkt wanneer generaal Yermolov binnenkomt met het nieuws dat de knoet voortaan zal gebruikt worden om soldaten te disciplineren.
Tsaar Peter de Grote had in werkelijkheid bij zijn eerste vrouw, drie kinderen, onder wie tsarevitsj Aleksej (1690-1718) (foto), die hij in 1718, in de Petrus-en-Paulusvesting, liet martelen door slagen met de knoet, omdat hij tegen zijn officieel beleid inging. Peter en een comité van prelaten, senatoren en ministers, veroordeelden hem als verrader, tot de doodstraf, maar Aleksej stierf al aan zijn verwondingen nog voor de geplande executie kon uitgevoerd worden… De vrienden van Aleksej werden gespietst of op een andere manier vermoord door de agenten van de tsaar. De Duitse gemalin van Aleksej, Charlotte Christine Sophie, prinses van Brunswijk-Wolfenbüttel (1694-1715), werd op haar beurt beschuldigd van een relatie met de kamerheer en stalmeester van haar man, wat voor haar de aanleiding was om in 1712, naar haar ouders in Wolfenbüttel te vluchten.
In het 3de bedrijf, in het paleis van de tsaar, mist Peter, in zijn ware gedaante als tsaar, zijn leven als eenvoudige scheepstimmerman en Catherine, het meisje van wie hij houdt (Romance: “Ô jours heureux de joie et de misère”). Hij heeft trouwens de timmerlieden die hij in Finland heeft leren kennen, uitgenodigd om hem te komen bezoeken. Danilowitz verzekert Peter dat Catherine nog leeft en gaat naar haar op zoek. Danilowitz keert terug en heeft Catherine gevonden, maar het meisje, denkend dat Peter niet langer van haar houdt, is haar zinnen kwijt. Peter weet weliswaar hoe hij haar gezond verstand kan herstellen. Hij neemt zijn fluit en speelt haar favoriet deuntje (Air met twee fluiten: “La, la, la, air chéri”). Catherine komt weer bij zinnen, verneemt dat de man van wie ze houdt, de Russische tsaar is, en dat die met haar zal trouwen, en ze wordt door iedereen geprezen als de nieuwe keizerin aller Russen (‘L’Aurore enfin succède”).
Peter Peter I Aleksejevitsj Romanov (de Grote) (foto), van 1682 tot zijn overlijden in 1725, tsaar van Rusland. reisde effectief naar Engeland en naar verschillende Hollandse steden, Luik, Spa, Namen, Nieuwpoort en Frankrijk, onder de (valse) naam “Peter Michaeloff”, en werkte een tijd in Zaandam, incognito als scheepsbouwer. De oorsprong van zijn tweede vrouw, de Litouwse boerendochter, Catherine, Catharina I Aleksejevna, eigenl. Marta Skavronskaja (foto), is weliswaar onduidelijk. Ze werkte aanvankelijk een tijd als dienstbode van vorst Aleksandr Mensjikov, de beste vriend van de tsaar. Peter de Grote had in werkelijkheid veertien kinderen bij twee vrouwen. Daarnaast had hij een Duitse minnares, de wijnkopersdochter, Anna Mons. Zijn eerste vrouw, Eudoxia Lopoechina, liet hij opsluiten in een klooster, waar hij nota bene al eerder, zijn zus Sofia had opgesloten, omdat echtscheiding onmogelijk was… De avonturen van Peter de Grote, vermomd als scheepsbouwer in West-Europa, dienden trouwens al eerder als basis voor tal van komische opera’s, waaronder “Il borgomastro di Saardam” van Donizetti in 1827 en “Zar und Zimmermann” van Albert Lortzing, in 1837.
Rolverdeling:
Elizabeth Futral, sopraan: Catherine
Vladmiri Ognev, bas: Peter de Grote
Darina Takova, sopraan: Prascovia
Aled Hall, tenor: Danilowitz
Christopher Maltman, bariton: Gritzenko
Juan Diego Flórez, tenor: Georges
Agnete Munk Rasmussen, sopraan: Natalia
Patrizia Cigna, sopraan: Ekimona
Robert Lee, tenor: Ismailov
Luis Ledesma, bariton: Yermolov
Fernand Bernadi, bas: Reynolds
Wexford Festival Opera Chorus, National Symphony Orchestra of Ireland, Vladimir Jurowski
Vladimir Jurowski (°1972), de zoon van de dirigent, Michail Jurowski, werd geboren in Moskou. Hij begon er zijn muziekstudie, maar in 1990, verhuisde hij met zijn gezin, waaronder zijn broer Dmitri (dirigent) en zijn zus Maria (pianiste), naar Duitsland, waar hij zijn opleiding afrondde aan de Hochschule für Musik Carl Maria von Weber in Dresden en de Hochschule für Musik Hanns Eisler. Hij studeerde directie bij Rolf Reuter en zang bij Semion Skigin. Hij nam deel aan een masterclass dirigeren bij Sir Colin Davis. Jurowski verscheen voor het eerst op de internationale scène in 1995 op het Wexford Festival met Nikolai Rimsky-Korsakov’s opera “Meinacht” en keerde hij het volgende jaar terug voor Giacomo Meyerbeers hier opgenomen “L’Etoile du nord”. In april 1996 maakte hij zijn debuut in het Royal Opera House, Covent Garden met “Nabucco”. In september 2015 kondigde het Berlin Radio Symphony Orchestra de benoeming aan van Jurowski als zijn volgende chef-dirigent, met ingang van het seizoen 2017-2018. In juni 2021 kondigde het orkest een verdere verlenging aan van Jurowski’s contract tot en met augustus 2027. In maart 2018 kondigde de Beierse Staatsopera, de benoeming aan van Jurowski als zijn volgende Generalmusikdirektor, met ingang van het seizoen 2021-2022.
Meyerbeer L’ Étoile du Nord Futral Ognev Takova Hall. Maltman Flórez Rasmusssen Cigna Lee Bernadi Ledesma Wexford Festival Opera Chorus National Symphony Orchestra of Ireland Vladimir Jurowski 3 cd Naxos 8.660498-500
https://www.stretto.be/2019/01/17/ontdek-meyerbeers-sacred-works-op-het-label-naxos-niet-uitstellen/