Algemeen bekend om zijn glorieuze ouvertures Leichte Kavallerie en Dichter und Bauer, was Franz von Suppé een van de grootste exponenten van de gouden eeuw van de Weense operette. Maar, hij was ook een meester in toneelmuziek bij populaire toneelstukken, waaronder “Mozart”, een voorbeeld van een Künstler – Lebensbild, uit 1854. Naast “Mozart” ontdekt u op deze cd ook de ouverture tot zijn operette, “Die Afrikareise”.
Franz von Suppé (1819-1895) (eigenl Francesco Ermenegildo Ezechiele Cavaliere Suppé-Demelli) werd geboren in Dalmatië, en was een verre verwant van Gaetano Donizetti. Nadat hij op jonge leeftijd muziek had gestudeerd, ging hij naar Wenen en werd hij verbonden aan het Theater an der Wien, onder leiding van Franz Pokorny. Hij moest Duits leren en werd de volgende 50 jaar een zeer succesvolle componist van operettes en andere toneelwerken. Met Johann Strauss II, Carl Joseph Millöcker, Richard Genee en Carl Zeller vertegenwoordigde hij de Gouden Eeuw van de Weense Operette.
In 1854 creëerde Franz von Suppé, de uitvinder van de Weense operette, de muziek voor Mozart”, een nieuw toneelstuk van Leonhartd Wohlmuth. Het maakte deel uit van een vergeten kunstvorm waar de muziek de actie op het podium onderstreepte en begeleidde, vandaag vergelijkbaar met de soundtrack van een film. Suppé’s grote productie was nl. toneelmuziek voor veel populaire toneelstukken, waaronder het Schauspiel in vier Aufzügen, “Mozart” van Leonhard Wohlmuth (1823-1889), geproduceerd in het Theater an der Wien in 1854, een van de negen toneelwerken, die de componist dat jaar voltooide.
De ouverture, die hier voor het eerst in zijn geheel is opgenomen, heeft een drieledige structuur, die begint en eindigt met de Akte III-mars uit Le nozze di Figaro (“Ecco la marcia”). De inhoud is een potpourri, maar koestert de eigenschappen van het drama. Het eerste deel benadrukt de liefde tussen Mozart en zijn vrouw Constanze met “Wer ein Liebchen hat gefunden” uit “Die Entführung aus dem Serail”, en Don Giovanni’s serenade “Deh, vieni alla finestra”. De altijd aanwezige dreiging van veranderlijkheid en sterfelijkheid duikt op in de eschatologische muziek van het standbeeld in “Don Giovanni”, met een korte verwijzing naar de magie van “Die Zauberflöte”. De geneugten des levens keren terug met verwijzingen naar de dans “Se vuol ballare” uit Figaro en het menuet uit Don Giovanni, Papageno’s magisch klokkenspel en de vervoering door wijn in Don Giovanni’s Champagne Aria, vóór de terugkeer van de geruststellende mars.
De verschillende episoden ontvouwen het verhaal van enkele opera’s van Mozart en van zijn Requiem, als commentaar op het leven en werk van de componist. Het Concertino (met zijn prachtige A mineur beweging) presenteert een miniatuur Vioolconcerto met variaties op liefdesthema’s (vooral Belmonte’s openingsaria uit “Die Entführung ) en Don Giovanni’s verleiding van Zerlina (“La ci darem la mano”). Aforisme neemt u mee naar de wereld van “Der Schauspieldirektor”, gevolgd door een beweging die u naar het later leven van Mozart leidt met vluchtige thema’s uit “Die Zauberflöte”, de onschuldige vreugde van Papageno ingehaald door de plechtige hymne “O Isis und Osiris” en de drie plechtige maçonnieke akkoorden. De late Symfonie nr. 39 begeleidt de Bestellungen van het Requiem, met de Schauspieldirektor nu in mineur. De voorlaatste act Fantasie, begeeft zich in de donkere wereld van de dodelijke aanduiding met muziek uit Mozarts Requiem (Tuba mirum uit het Dies irae). De originele muziek van Suppé is hier prominent aanwezig, en het uitgebreid trombone-recitatief (duidelijk gemodelleerd naar Meyerbeers Robert le Diable Ouverture uit 1831, met zijn evocatie van het hiernamaals), wordt benadrukt door het orgel, culminerend in het Lacrimosa. De laatste Erklärung in het licht van de dood refereert aan de Vioolsonate nr. 33, in Es (K. 481), uit 1785, met een sinistere sfeer die wordt opgewekt door mysterieuze snaartremolo’s en het orgel met plotselinge forte akkoorden.
De originele vorm van de ouverture tot Suppé’s operette, “Die Afrikareise” (1883), wordt hier gepresenteerd, gereconstrueerd uit het origineel manuscript. De originele Ouverture is helder en energiek en produceert een opmerkelijk effect.
De Ouverture bestaat uit vijf episoden en presenteert een klein toongedicht over de mystiek van reizen en avontuur en alles wat daarbij komt kijken. Het begint met een helder, elegant Frans thema, waarbij de hoorn overgaat in een dromerige weemoedige melodie met tedere antwoordende refreinen. Het verbreedt zich tot een emotionele climax voordat een drukke elegante gavotte-passage wordt gelanceerd met prominente houtblazers en een hint van de Ländler. Dit sluit aan bij een van Suppé’s typisch innemende Weense wals bewegingen. Na een spannende opbouw barst dit uit in een charmante mars onderbroken door trompetfanfares die leidt tot de stevige, opwindende coda. De opening presenteert het verlangen naar expeditie, met weemoedige dromen van verre oorden en gelukkige tijden. Een parmantige geest van avontuur doet zich gelden. In de gemütliche wals ontvouwt zich het geluks toerisme, met een laatste vreugdevolle, zelfs uitbundige viering van de prachtige reis naar Afrika. Suppé’s muziek begeleidt op subtiele wijze de toneelactie terwijl het verhaal van de compositie van de muziek van Mozart zich ontvouwt, en biedt een potpourri van de werken van Mozart, geserveerd met Suppé’s kenmerkende flair. “Die Afrikareise” presenteert daarentegen een pikant, kleurrijk en briljant sonoor reisverslag. Heerlijk!
Lees voor de gelegenheid het boek, “The Practicalities of Producing the Play Mozart, with Music by Franz von Suppé” (Cambridge Scholars Publishing), van Lucinda Bray en Dario Salvi. Het project waarop dit boek is gebaseerd, handhaafde de muziek van Suppé zoals aangegeven in de manuscriptpartituur, terwijl het Duitse schrift van Wohlmuth werd vertaald en aangepast in een versie die vandaag interessanter is. Lucinda Bray is theatermaker, reiziger, pedagoog en schrijver. Ze heeft expertise in vormgeving, regie, forumtheater en productiemanagement en heeft theater gemaakt in Oeganda, Kenia en het Verenigd Koninkrijk. Haar bachelor onderzoek aan University College Chester, VK, was gericht op het toegankelijk maken van vroege burlesque en melodrama voor een modern publiek.
De Italiaanse dirigent en arrangeur, Dario Salvi (°1975), uit Brescia, is de oprichter van het uitzonderlijk “Imperial Vienna Orchestra” in Norwich, het orkest waarmee hij als een “Lifetime Honorary Member of the Johann Strauss Society of Great Britain”, op oorspronkelijke instrumenten en in de oorspronkelijke bezetting, de dansmuziek van de leden van de Strauss familie speelt. Niet te missen! Hij is daarnaast gastdirigent en partner van het Metamorphosis Chamber Orchestra in New York en eerste gastdirigent van het Concert Operetta Theater in Philadelphia. In Juni 2018 maakte hij zijn debuut in Carnegie Hall in het Lincoln Center in New York City met Mozarts “Le Nozze di Figaro” en Humperdincks “Hänsel und Gretel”. Dario Salvi is tevens onderzoeker, gespecialiseerd in de restauratie en uitvoering van zeldzame werken. Zijn voornaamste interessegebied is Weense muziek en werken van Meyerbeer en Auber. Hij dirigeerde opera en operette in heel Europa en de VS, evenals in Oman. Zijn passie is de herontdekking en uitvoering van nooit eerder gehoorde meesterwerken van o.a. Suppé, Meyerbeer, Rumshinsky, Genée en Auber.
Tracklist:
Mozart (1854)
Play in four acts – Incidental music
Overture
Szene nach dem Vorspiel (1. Akt)
Concertino (met viool solo)
Liebe (2. Akt)
Aphorism
Bestellungen (3. Akt)
Fantasie (4. Akt)
Erklärung
Die Afrikareise : Overture (1883)
Suppé Mozart Incidental music Julie Svěcená, Violin Janáček Philharmonic Orchestra Dario Salvi cd Naxos 8.574383