Voor het eerste solorecital van de Franse bariton Florian Sempey lag Rossini voor de hand, in de eerste plaats omdat hij de titelrol in Il barbiere di Siviglia al vertolkte in toonaangevende operahuizen, van Parijs tot Londen, via Orange en Pesaro, maar er was nog een reden. “Rossini was de eerste componistennaam die ik in mijn leven hoorde”, zo vertelt hij. “In het huis van mijn grootouders stond een buste boven de piano, op een kleine rococo-displaystandaard – de buste die op de hoes van dit album staat.”
Gioachino Rossini (1792-1868) beleefde het begin van zijn carrière reeds op de leeftijd van 18 jaar, wanneer zijn komische eenakter, “La cambiale di matrimonio”, op de avond van 3 november 1810, in het San Moisé-theater in Venetië werd opgevoerd. Vanaf dat moment zou de carrière van Rossini tot 1822, bestaan uit het componeren van meesterwerken, met succes, triomfen en flops. In 1822 huwde hij met de sopraan Isabella Colbran, en na de laatste opera voor zijn Italiaans publiek, “Semiramide”, vertrok hij naar Londen. In 1824 vestigde hij zich in Parijs waar, hij het “Théâtre Italien” leidde. Zijn laatste grote opera, “Guillaume Tell”, componeerde hij in 1829. Daarna componeerde hij enkel nog religieuze muziek.
Het was met het komisch genre dat Rossini zijn grootste successen behaalde, meer bepaald met werken als “L’Italiana in Algeri” (1813), “Il Turco in Italia” (1814), “Il barbiere di Siviglia” (1816) en “Cenerentola” in 1817, Rossini’s laatste grote komisch werk in de traditionele betekenis. Tussen 1817 en 1819, het jaar van “Guillaume Tell”, die zijn operacarrière voortijdig afbrak, componeerde Rossini wel 15 opera’s seria maar slechts drie komische. Daarvoor had hij weliswaar reeds de vier komische meesterwerken gecomponeerd.
De eerste van de vier opera’s die Rossini op Franse libretti componeerde, waren “Le siège de Corinthe” (1826) en “Moïse et Pharaon”. Beide waren substantiële herwerkingen van stukken geschreven voor Napels, “Maometto II” en “Mosè in Egitto”. Rossini besteedde veel zorg aan zijn herwerkingen. Hij leerde Frans en wilde vertrouwd raken met traditionele Franse operamethoden om de taal muzikaal te kunnen declameren. Naast het weglaten van enkele van de originele muziek in een stijl die toen niet meer in de mode was in Parijs, paste Rossini lokale kleuren toe door dansen en hymneachtige nummers toe te voegen en een grotere rol toe te bedelen aan het koor.
De muziek van Rossini is een uitdaging voor zangers en vraagt een zeer strenge, technische opleiding. Het vraagt om de hoogste normen en mate van precisie. Dit programma presenteert aria’s in het Frans en Italiaans, waarbij de meest bekende (waaronder Figaro’s ‘Sono il factotum’) worden vermengd met zeldzaamheden zoals Germano’s aria uit La scala di seta en die van Don Parmenione uit L’occasione fa il ladro. Het bevat ook prachtige duetten met 3 droompartners, de mezzo, Karine Deshayes, de bas, Nahuel Di Pierro en de bariton, Yoann Dubruque. En, wie kan het Orchestre de l’Opéra National Bordeaux Aquitaine met zo’n programma, beter dirigeren dan de talentvolle Marc Minkowski, die deze muziek een onnavolgbare sprankeling geeft? Warm aanbevolen.
De Franse bariton, Florian Sempey (°1988), studeerde piano en zang aan het conservatorium van Libourne en daarna zang aan het conservatorium van Bordeaux. Hij debuteerde op 21-jarige leeftijd in de rol van Papageno in Mozarts Zauberflöte in de Opera van Bordeaux en daarna ging hij twee jaar naar het Atelier Lyrique voor jonge kunstenaars van de Opera van Parijs. Hij verscheen als Figaro in Rossini ’s Barbier van Sevilla bij de Opera van Parijs, een rol die hij ook zong in het Royal Opera House, het Rossini Opera Festival in Pesaro, de Opera van Rome en tal van andere toonaangevende operahuizen. Hij verscheen ook in de Opera van Parijs in rollen als Papageno, de graaf van Nevers in Meyerbeer ’s Les Huguenots en Dandini in Rossini’s La Cenerentola, zong de rol van Pollux in Rameau ’s Castor et Pollux in de Opéra Comique in Parijs, Valentin in Gounods Faust bij De Nationale Opera, de titelrol in Ambroise Thomas’ Hamlet, Alphonse XI in Donizetti ’s La Favorite in de Deutsche Oper Berlin en Enrico in Lucia di Lammermoor in de Opéra d’Avignon. Hij treedt daarenboven ook regelmatig op in een breed repertoire van concertuitvoeringen, zowel met piano als met orkest.
Tracklist:
Il barbiere di Siviglia:
Airi Largo al factotum (Figaro)
Duet. Ma dite, signor Figaro-Dunque io son (Rosina, Figaro)
La scala di seta:
Air Amor dolcemente
La Cenerentola:
Duet Un segreto d’importanza
Il barbiere di Siviglia
Overture
L’Italiana in Algeri
Chorus. Viva il grande Kaimakan
Duet. Ai Cappricci della sorte (Isabella, Taddeo)
Overture
L’occasione fa il ladro:
Air Che sorte, che accidente
Le Comte Ory:
Air “Dans ce lieu solitaire”
Rossini Figaro? Sì! Florian Sempey Orchestre National Bordeaux Aquitaine Marc Minkowski cd ALPHA791