“Lux Laetitiae Splendours of the Marian Cult in Early Renaissance Ferrara”, door La Reverdie, op het label Arcana.

Na het succes van hun cd, gewijd aan Francesco Landini, vervolgt La Reverdie met de cd, Lux Laetitiae, zijn discografische reis, van het Florence van de blinde componist uit de 14de eeuw, tot de pracht van het Este-hof in het 15de -eeuwse Ferrara, een stad die bij uitstek invloedrijk was op de ontwikkeling van de muziek in de 15de-16de  eeuw. Niet te missen!

De Henegouwse componist, Gilles Binchois uit Bergen/Mons, ook wel Gilles de Bins genoemd, beroemd om zijn chansons, vooral rondeaus en balladen, was samen met Guillaume Dufay, één van de stichters van de Vlaamse polyfonie. Uit de laatste bloei van het middeleeuws tijdperk horen we in de typische, Bourgondische virtuositeit van de vocale polyfone motetten van Dufay, hoe zijn muzikale rijkdom van de “formes fixes”, “stile fermata”, Faux bourdon harmonisering (basis van de harmonische sonoriteit van de Renaissance) en “Ars subtilior” (isoritmie), en zijn combinatie van elementen uit de “Ars nova”, de polyfone “English manner” van John Dunstable, en Italiaanse madrigalismen, het punt bereikte waarop zijn muziek, stilistisch en expressief, overging in de nieuwe, muzikale artisticiteit en ideeën van de Renaissance.

In de 11de eeuw schreef Guido van Arezzo zijn theoretische geschriften in de benedictijnenabdij van Pomposa nabij Ferrara. In Pomposa ontwikkelde zich een traditioneel centrum voor zangonderwijs, dat tot de 16de eeuw voortduurde. Inheemse en buitenlandse musici bezochten Ferrara niet alleen aan het hof, maar ook in de kathedraal en op de universiteit. In de kathedraal werkte de componist Bartolomeo da Bologna (1405-1427). Het concilie van Konstanz 1414-1418, dat af en toe 100.000 bezoekers en meer trok, had het neveneffect, dat veel musici uit verschillende landen elkaar daar ontmoetten en over hun technieken wisselden op een manier die nog nooit eerder was gebeurd. De massale bijeenkomst van prelaten maakte een einde aan het Grote Schisma en bracht letterlijk duizenden muzikanten voor een langere periode bij elkaar, wat de loop van de muziekgeschiedenis veranderde. Het belangrijkste probleem van het concilie, was het vinden van een oplossing voor de crisis in het pausdom. Sinds het begin van het Westers Schisma in 1378, waren er nl. twee pausen, een in Rome en een in Avignon, die beiden claimden de rechtmatige paus te zijn.

Op het Concilie van Pisa (1409) was geprobeerd hier een einde aan te maken door beide pausen af te zetten en een nieuwe paus te benoemen, maar doordat de pausen van Rome en Avignon weigerden hun ambt neer te leggen, was de situatie nog verergerd en waren er nu drie pausen. Aan het begin van het Concilie van Konstanz waren dat Gregorius XII in Rome, Benedictus XIII in Avignon en Johannes XXIII in Bologna. Alleen Johannes XXIII was op het concilie aanwezig. De beroemde Dufay had nauw contact met de familie Malatesta, wat leidde tot een verblijf van Dufay in Italië gedurende de volgende 20 jaar. Carlo Malatesta was nauw betrokken bij het concilie in een belangrijke positie als procureur van de aftredende paus Gregorius XII.

In de 15de eeuw won vooral het hof van Ferrara de status van een internationaal belangrijk muziekcentrum. Dufay componeerde bv. een ballade voor hertog Niccolo III. (1393-1441). Josquin Desprez had dankzij zijn vocale werken een benijdenswaardige beroemdheid, vooral in Italië, Vlaanderen en Spanje. Hij werkte achtereenvolgens voor René d’Anjou, koning van Napels en van Jeruzalem, koning Lodewijk XI van Frankrijk, hertog Galeazzo Maria Sforza in Milaan (waar hij Leonardo da Vinci ontmoette, die zijn portret schilderde), kardinaal Ascanio Sforza, Matthias I van Hongarije (Matthias Corvinas), paus Innocentius VIII in Rome, koning Lodewijk XII van Frankrijk en tenslotte voor de hertog van Ferrara, voor hij in 1504, terugkeerde naar zijn thuisregio Condé-sur-l’Escaut in Noord-Frankrijk, waar hij proost werd van Notre Dame.

Toen de familie Adelardi uitstierf, had het Huis Este de heerlijkheid Ferrara verworven. Zij waren pausgezinden. De stad breidde zich belangrijk uit naar het noorden en Ferrara werd de hoofdstad van de stadsstaat en later het vorstendom Ferrara (1264-1597). Een jongere tak van het Huis Este bestuurde dit vorstendom. Obizzo II d’Este was zelfbenoemd levenslang heerser over Ferrara sinds 1264. Hij kreeg ook de wereldlijke macht over het nabijgelegen Modena in 1288 alsook Reggio in 1289. In 1452 werden de heersers uit het huis Este door het Heilig Roomse Rijk verheven tot hertogen van Modena en Reggio, en in 1471 werd ook Ferrara een hertogdom. In 1597 ging Ferrara over naar de Pauselijke Staat, maar een andere tak van het Huis Este kreeg via bemiddeling, Modena en Reggio in handen, dit tot en met 1796, toen de Fransen, Italiaanse gebieden veroverden.

In de muziekgeschiedenis wordt voorgesteld dat Dufay en Leonel Power in 1438-1439, in Ferrara bijeen kwamen, ter gelegenheid van het concilie. Het bewezen bestaan van Engelse studenten aan de universiteit gaat gepaard met het bestaan van 2 grote muzikale manuscripten van Engelse componisten in Ferrara.

Tijdens Ercole I herleefde de zang na 1471 en ook andere aspecten van muziek. Er ontwikkelde zich een geweldige tijd, in de mist daarvan werd de jonge Isabella d’Este, de meest gecultiveerde dame van hun tijd genoemd, in haar jeugd onderwezen door een Duitse zangmeester. Later, in 1497, toen Isabella net getrouwd was met Francesco uit de familie Gonzaga, keerde Mantegna, de beroemde schilder, terug uit Rome. Later werd Luzzasco Luzzaschi (ca. 1545-1607), die bij de Rore studeerde, kapelmeester en organist van de Hertog van Ferrara. Hij zou de leraar worden van Frescobaldi. Zijn naam is vandaag nog bekend, dankzij de muziek die hij componeerde voor het “Concerto delle donne”, een ensemble van virtuoos zingende hofdames (“virtuose giovani”) aan het hof van de Este’s in Ferrara. Het ensemble was opgericht door Alfonso II d’Este (1533-1597) de hertog van Modena en Ferrara voor zijn 14-jarige!, derde vrouw, Margherita Gonzaga d’Este. Hun zangwijze beïnvloedde Carlo Gesualdo, Luca Marenzio en Claudio Monteverdi en naar hun voorbeeld werden er gelijkaardige ensembles opgericht door Caccini voor Maria de Medici in Parijs, Firenze, Rome en Mantua.

Tijdens het bewind van Galeazzo Maria Sforza (1466-1476) beleefde trouwens ook Milaan een buitengewoon muzikaal tijdperk. In de jaren 1470 richtte de hertog o.a. een koor op met zangers uit verschillende landen. Daarbij kwam een muzikaal ensemble. Enkele van de meest gevierde meesters van de polyfone Franco-Vlaamse School en musici uit Italië en daarbuiten, trokken naar Milaan. De hertogen van Milaan onderhielden nauwe contacten met het Franse hof. Zo richtte hertog Galeazzo Maria Sforza zich in 1472 per brief tot Johannes Ockeghem met het verzoek zangers voor zijn pas opgerichte hofkapel te werven. Loyset Compère (1440/45-1518) was één van de aangenomen zangers. De belangrijkste collega’s van Compère waren Johannes Martini, Alexander Agricola, Gaspar van Weerbeke, Jean Fresneau en Jean Cordier uit Brugge.

De hertog bedacht een nieuw soort cyclische, polyfone mis, bestaande uit motetten, genaamd “missales”, om de traditionele vijf delen van het ordinarium te vervangen door teksten over de aanbidding van “La Madonna della Misericordia”, “Onze-Lieve-Vrouw van Genade en Barmhartigheid”, erg geliefd bij de machtige familie Sforza. Na de moord op Galeazzo (“Il giorno di Santo Stefano”) door Milanese hovelingen onder wie Carlo Visconti, vluchtten de meeste zangers van de kapel naar andere Italiaanse steden zoals Ferrara, en naar Frankrijk. Dit had tot gevolg dat het muzikaal niveau van die steden daar snel toenam. Na de moord op de hertog kwam ook een eind aan Compère’s Milanese tijd. Loyset Compère keerde met zijn collega Fresneau terug naar Frankrijk en kwam in dienst van de Bourgondische hertog, Cordier trok naar Lyon en werd met Antoine Busnois, lid van de kapel van aartshertog Maximiliaan, de latere keizer.

Op het programma staan 12 composities uit de Codex Modena, die toebehoorde aan het Este hof, met motetten van Guillaume Dufay en John Dunstable, gewijd aan de Maagd Maria. Tijdens de vroege middeleeuwen kwam het dogma, ‘Maria altijd Maagd’ tot stand. Het was een uitwerking van het geloof van de kerkvaders en de vroege Kerk in de altijddurende maagdelijkheid van Maria, op basis van het geloof dat God in zijn heilsplan gewild heeft dat zijn Zoon, geboren werd uit een blijvend maagdelijke, aan God toegewijde vrouw. Tijdens de late middeleeuwen kwam de Mariaverering tot grote bloei. Er werden tal van aan Maria gewijde kerken gebouwd, er werden Mariabeelden en schilderijen gemaakt, er werden Mariahymnen/antifonen zoals Salve Regina, Alma Redemptoris Mater, Ave Regina Caelorum en Regina Coeli, gecomponeerd. Verschillende Mariagebeden, zoals het Ave Maria, kenden hun oorsprong in deze periode, en Mariafeesten werden aan de liturgie toegevoegd.

Tijdens de Renaissance, kwam de aan Maria gewijde kunst tot een ongekend hoogtepunt. De protestantse Reformatie in de 16de eeuw beschouwde de Maria devotie als bijgeloof en zag er een bedreiging in voor het geloof in Jezus Christus als enige Verlosser en Middelaar. In protestantse landen werd mariale en andere religieuze kunst vernietigd. De Contrareformatie waarmee de katholieke kerk op de protestantse Reformatie reageerde, bracht de Mariaverering weer tot grote bloei. Ze werd kleurrijker en gevarieerder dan ooit en veel mariologische geschriften, nieuwe processies, bedevaarten, hymnen en litanieën, en aan Maria gewijde kloosterorden, zagen het licht.

De uitvoeringen combineren zes stemmen met een rijk scala aan instrumenten, o.a. luit, vedels, blokfluiten, harpen en sackbuts, en hebben tot doel de schitterende klank van de Este capella te reproduceren ten tijde van gepassioneerde beschermheren, die veel getalenteerde kunstenaars naar Ferrara aantrokken. Een verkenning van de vruchtbare traditie van de Mariacultus die zich vanaf de 12de eeuw manifesteerde in een buitengewone rijkdom aan muzikale vormen en die in de 15de eeuw resulteerde in grootse composities die vandaag nog steeds boeien door hun complexiteit en fascinatie.

De Codex Modena in de bibliotheek Biblioteca Estense in Modena is een vroeg 15de-eeuws, Italiaans manuscript van middeleeuwse muziek. Het manuscript is een van de belangrijkste bronnen van de ars subtilior. Primaire bronnen voor ars subtilior zijn nl. de Chantilly Codex , de Modena Codex (Mod AM 5.24) en het Turijn Manuscript (Torino J.II.9). Het Modena manuscript bevat 100 polyfone composities, voornamelijk van Franse en Italiaanse componisten. Hoewel de codex enkele religieuze werken bevat, waaronder 12 misbewegingen, zijn de meeste teksten en vormen seculier, inclusief vormen zoals ballades, rondeaus, virelais en ballatas. De meeste composities vertonen de ingewikkelde en complexe ritmes die de ars subtilior kenmerkten. Ondanks de vermoedelijk Italiaanse oorsprong, zijn veel van de stukken Franse teksten. De meeste composities in de Modena Codex dateren van ca. 1380-1420.

Lees voor de gelegenheid “Music in Renaissance Ferrara 1400–1505: The Creation of a Musical Center in the Fifteenth Century” van Lewis Lockwood en “Women and Music in Sixteenth-Century Ferrara” van Laurie Stras.

Tracklist:

Gilles Binchois: Ave regina celorum

John Dunstable:

Gaude virgo salutata / Virgo mater comprobaris

Specialis virgo

Salve Regina Mater mire

Quam pulchra es

Leonel Power:

Salve Regina misericordie

Gloriose virginis Marie

Guillaume Dufay:

Ave maris stella

Flos Florum

Magnificat octavi toni

Alma Redemptoris Mater

Fulgens iubar ecclesie Dei / Puerpera pura parens

Lux Laetitiae Splendours of the Marian Cult in Early Renaissance Ferrara La Reverdie cd Arcana A526

https://www.stretto.be/2019/05/20/francesco-landini-locchio-del-cor-en-parle-qui-veut-liederen-uit-het-italiaans-trecento-door-la-reverdie-en-sollazzo/