Dat deze opname door het Hongaars Festetics Quartet, een revelatie is, is niet verwonderlijk. Van de Weense klassieke school, was Joseph Haydn immers de componist, die het dichtst, heel dicht zelfs, bij de volksmuziek stond. Ten eerste omdat hij zijn vroege jaren op het platteland doorbracht, maar ook omdat hij, in tegenstelling tot zijn collega’s, die in de stedelijke centra van de Habsburgse monarchie werkten, gedurende zijn hele leven, in contact kwam met Kroaten, Roma en Hongaren.
Deze invloeden “Alla zingarese”, waren tot grote vreugde van Prins Nikolaus I Esterházy en zijn gasten, alom tegenwoordig in Haydn muziek. Het openingsthema van de finale van zijn Symfonie nr. 104 (de “London” Symphony) bv., was oorspronkelijk het Kroatisch volkslied, “Oj, Jelena, Jelena, jabuka zelena”. De finale van de “Drumroll/Mit dem Paukenwirbel” Symfonie nr. 103, opende dan weer met als thema, het Kroatisch volksliedje, “Divojčica potok gazi”. De oorspronkelijk, Kroatische melodie, “Stal se jesem” uit Međimurska županija, werd…“Gott erhalte Franz den Kaiser”. De melodie van dat Kroatisch lied, “Stal se jesem v jutro rano”, dat Haydn in 1797, als thema koos voor de variaties in zijn Strijkkwartet op. 76 nr.3, kreeg nl. nog in dat zelfde jaar, van Lorenz Leopold Haschka (1749-1827), de begintekst, “Gott erhalte Franz den Kaiser”…
In het oeuvre van Haydn treffen we vaak Oostenrijkse (regio Burgenland), Joodse, zigeuner- en Kroatische volksliedmelodieën aan. Een belangrijke invloed was de muziek van zigeunermuzikanten. Deze muzikanten waren in strikte zin niet echt volksmuzikanten, maar eerder professionals met een sterke folkloristische achtergrond. Zigeunermuzikanten werden in dienst genomen door de patroons van Haydn, de rijke Eszterházy familie, voor twee doeleinden. Ze reisden van herberg naar herberg om “verbunkos” of wervingsdansen te spelen, en ze werden geëngageerd om muziek te spelen in het paleis. Bij die gelegenheden hoorde Haydn hun opzwepende muziek. Hij bracht hulde aan die muzikanten in zijn Pianotrio, Hob XV: 25, in het menuet van zijn Strijkkwartet op. 20 nr. 4 uit 1772, door Haydn omschreven als “Alla zingarese”, en in de finale van zijn Klavierconcerto in D Hob.XVIII:11 uit 1782, gemarkeerd “Rondo all’Ungarese”.
Haydn was en bleef een optimist en in alle opzichten, een man van diepe vrijgevigheid en warmte, die zijn meest menselijke kwaliteiten, in zijn muziek verwerkte. Mozart praatte wel met de engelen, Beethoven bestormde de hemel, maar Haydn nodigde uit voor een goed gesprek. Los van de Hoboken catalogus, bestaan de complete strijkwartetten van Haydn uit 16 opusnummers: Opus 1 (1762-1764), Opus 2 (1763-1765), Opus 3 (“Hofstetter-Quartette“) (niet van Haydn), Opus 9 (1769), Opus 17 (1771), Opus 20, die „Sonnenquartette“ (1772), Opus 33 „Russische Quartette“ (1781), Opus 42 (1785), Opus 50 „Preußische Quartette“ (1787), Opus 51 (1787), Opus 54/55 „Tost-Quartette I und II“ (1788), Opus 64 „Tost-Quartette III“ (1790), Opus 71/74 „Apponyi-Quartette“ (1793), Opus 76 „Erdődy-Quartette“ (1797), Opus 77 „Lobkowitz-Quartette“ (1799) en Opus 103 (1803).
Haydn componeerde zijn 68 erg verschillende strijkkwartetten tussen 1762 en 1803. Want, van de vaste ‘formule’ (strijkkwartetten componeerde men doorgaans vanuit de sonatevorm) week Haydn vaak af. Vóór Haydn waren er ook al strijkkwartetten met dezelfde vorm, maar vaak waren die als dansmuziek opgezet. De ritmische puls vergde een homofone componeerstijl met de melodie in de eerste viool, de binnen stemmen in de tweede viool en de altviool, en een soms nog becijferde bas lijn in de cello, zoals in de barok, soms nog zelfs aangevuld met een klavecimbelbegeleiding. Volgens deze principes componeerde Haydn, rond 1750, zijn eerste sublieme kwartetten, maar nog veeleer als (vijfdelige) serenades. Dit waren de kwartetten (hij noemde ze ook wel ‘divertimenti’) opus 1 en opus 2.
De kwartetten van opus 3 blijken echter niet van Haydns hand te zijn, maar wel van Roman Hoffstetter (1742-1815). In 1965 publiceerde de musicoloog Alan Tyson met HC Robbins Landon, nl. de bevinding dat die 6 strijkkwartetten, inclusief het Andante cantabile van nr. 5 in F, bekend als Haydns “Serenade”, van de hand waren van Roman Hoffstetter, een benedictijner monnik, die samenwerkte met de Zweeds-Duitse componist, Joseph Martin Kraus (1756-1792), en die Haydn, bijna tot op het punt van imitatie, bewonderde. Hoffstetter schreef, “alles wat uit Haydns pen vloeit, lijkt me zo mooi en blijft zo in mijn geheugen gegrift, dat ik mezelf niet kan weerhouden, om af en toe, iets zo goed mogelijk te imiteren.”
In zijn 6 kwartetten opus 9 uit 1769, was hij de stijlfiguren van zijn barokke voorgangers nog niet helemaal ontgroeid. Vanaf opus 9, waren Haydns kwartetten weliswaar reeds vierdelig. Hij nam dan definitief afscheid van de ‘serenadevorm’, maar de belangrijkste omwenteling kwam er vanaf zijn opus 20 (1772), met de zogenaamde 6 ‘Zonnekwartetten’, waarvan er 3 afsloten met een heuse fuga. Maar, ook buiten de fuga’s, gaf Haydn hier elke stem reeds een bijna even belangrijke rol. Opus 20 nr. 2 opent bijvoorbeeld met een melodie in de cello, een bas lijn in de altviool, met omspelingen in de 2 violen. Nadien wisselen de instrumenten van rol. Deze gelijkwaardige behandeling van de stemmen was een doorbraak. Opus 20 en opus 33 waren dan ook Haydns eerste volwaardige (vierdelige) kwartetten.
Zijn op.20 (1772), was elegant en bruisend en zijn op.33 strijkkwartetten (1781), waren briljante borduursels met een flitsend, theatraal gevoel voor fantasie. In op.33 werden de 4 instrumenten, 4 persoonlijkheden, die commentaar geven, praten, lachen. Het was de geboorte van komedie in instrumentale muziek, en Mozart, die deze werken intens bestudeerde, had zijn “Nozze di Figaro”, nooit kunnen componeren zonder. Zijn op. 33 strijkkwartetten (Hob.III 37-42), componeerde hij in de zomer en herfst van 1781, voor de Weense uitgeverij Artaria.
Deze strijkkwartetten kregen verschillende bijnamen, waarvan de “Russische kwartetten” de meest voorkomende is, omdat Haydn de kwartetten opdroeg aan Groothertog en later tsaar, Paul van Rusland en veel van deze kwartetten in première werden gespeeld op de eerste kerstdag, 1781, in het appartement van de vrouw van de hertog, groothertogin Maria Feodorovna (Sophia Maria Dorothea Augusta Louisa, hertogin van Württemberg) (foto), in Wenen. Haydns “Russische” kwartetten waren enkele van de favoriete werken van Mozart. In 1785, wijdde Mozart 6 strijkkwartetten, waaronder het “Dissonanzen Quartett K.465”, aan Haydn, uit bewondering voor die kwartetten.
In de finale van op.50 nr.6 (1787), creëerde Haydn met een enkele noot, een melodie, waanzinnig schommelend tussen twee snaren. Schönberg, zou dit later een “Klangfarbenmelodie” noemen. Opus 51 bevatte een zeer geslaagde bewerking voor strijkkwartet van zijn ontroerende, “Zeven laatste Woorden”, en in zijn op.54 (1788), viel dan weer meteen het buitengewoon Adagio van het tweede kwartet op, een beweging met een gepassioneerde zigeunervioolsolo. De op.64 strijkkwartetten van 1790, zijn misschien wel de meest geliefde van allemaal. Pure opgewektheid en charme. Haydns strijkkwartet op.74 nr.1 Hob.III:72 (1793), was het eerste van 6 kwartetten gecomponeerd voor Graaf Anton (Anthal) Georg Nagy-Apponyi (1755-1817) (foto). Opus 76, bevatte misschien wel Haydns bekendste kwartetten, nl. het ‘Kwintenkwartet’ (nr.2), het ‘Keizerkwartet’ (nr. 3) en ‘Zonsopgang’ (nr. 4). In zijn op.76 (1797), gecomponeerd na zijn twee reizen naar Londen, was Haydn er zich blijkbaar intens van bewust, dat hij niet langer alleen voor vier vrienden componeerde, maar voor de wereld. Dit waren nl. kwartetten op symfonische schaal, vooruitlopend op deze van Beethoven en Brahms, en zelfs op het spiritueel geladen largo in de 5de symfonie van Anton Bruckner.
Haydn was inmiddels achteraan in de zestig. Zijn creativiteit stond in vuur en vlam, maar zijn lichaam liet het afweten. Na zijn op.77 (1799), tekende hij in zijn onvoltooid op.103 (1803-1805), een klein naschrift, “Verdwenen is al mijn kracht, oud en zwak ben ik.” U zou het nochtans niet raden van deze twee speelse en visionaire meesterwerken. In zijn laatste jaren sprak Haydn daarenboven de hoop uit, dat zijn muziek ‘op een dag een bron zou worden waaruit de zorgeloze, een paar momenten rust en verfrissing kan putten’.
De uitgave in 2014 (foto), van deze complete Haydn-strijkkwartetten, opgenomen in Boedapest tussen 1993 en 2006, door het Festetics Quartet (foto), was het meest ambitieuze project van Michel Bernstein (1931-2006), de legendarische oprichter van o.a. het label Arcana, die enkele maanden na de allerlaatste opname overleed. Deze heruitgave is nu opnieuw verkrijgbaar en biedt de eerste en enige volledige versie op historische instrumenten van de 58 strijkkwartetten in chronologische volgorde gepresenteerd, die door de componist zijn geauthentiseerd voor de beroemde uitgeverij Artaria. Dit is een referentie-editie, verrijkt met de gedetailleerde tekst van de Hongaarse musicoloog László Somfai, een van de meest vooraanstaande specialisten van Haydn. Het Festetics Quartet, dat zich baseerde op het werk van László Somfai, bestudeerde de originele manuscripten grondig.
Het Festetics Quartet (spreek uit, “fesh-tat-itch”) is een strijkkwartet uit Boedapest, opgericht in 1985. De huidige leden zijn Istvan Kertész (foto) en Erika Petöfi, viool, Péter Ligeti, altviool, en Rezső Pertorini, cello. Het Festetics Quartet combineert het gebruik van historische instrumenten met de legendarische traditie van Hongaarse strijkkwartetten. Het kwartet is trouwens vernoemd naar de van oorsprong Kroatische familie Festetics, oprichters van de beroemde Helikon-muziekbibliotheek, tot welke familie de componist, Leó Festetics de Tolna (1800-1884), een vriend van Liszt, behoorde. Door hun naamkeuze wilde het ensemble de opmerkelijke figuur van de Hongaarse Verlichting, de beschermheer van de kunsten, graaf György Festetics de Tolna (1755-1819), herdenken.
Gelegen in Keszthely (uitsp: Kesthej) aan het Balatonmeer, is de Helikon bibliotheek de enige overgebleven aristocratische bibliotheek van Hongarije. De bibliotheek (foto’s) in het Festetics Palaeis (Festetics-kastély) (1745-1770) (foto’s) staat bekend om zijn historische collectie met twee verdiepingen en 100.000 volumes. De collectie omvat exemplaren van oude gedrukte boeken, unieke prenten, wetenschappelijke boeken en kunstboeken, en een waardevolle muziekcollectie met manuscripten van Haydn, Pleyel en Goldmark.
Het Festetics Quartet is het eerste Hongaars ensemble, dat werken uit de klassieke kwartetliteratuur uitvoert op historische instrumenten. Hun opname van Haydns op.9. String Quartet-serie, uitgebracht in 1989 op het Hungaroton-label, kreeg trouwens internationale erkenning. Sindsdien hebben ze meerdere opnamen gemaakt (meer dan vijftig cd’s) en staan ze regelmatig op het podium van de meest uiteenlopende Hongaarse en Europese concertzalen en festivals. Vanaf 1996 toerden ze drie keer door de Verenigde Staten, waar ze concerten gaven tot grote toejuiching van het publiek. Het kwartet speelde samen met o.a. Paul Badura-Skoda, Malcolm Bilson, Wolfgang Brunner (pianoforte), Eric Hoeprich (klarinet), Konrad Hünteler, Barthold Kuijken (fluit), Wieland Kuijken (cello) en het Smithson Quartet. Naast het uitvoeren van werken van meesters van het Weense classicisme (Haydn, Mozart, Beethoven en Schubert), hebben ze het altijd als hun belangrijkste taak beschouwd om werken van minder bekende Hongaarse componisten uit de 18de-19de eeuw te spelen (o.a. Druschetzky, Mosonyi en Spech).
Joseph Haydn The Complete Strings Quartets Played On Period Instruments Festetics Quartet 19 cd Arcana A207