De box met 4 cd’s met de beste momenten van de 2022 Cello Wedstrijd, benadrukt de geweldige diversiteit van het repertoire voor dit instrument, ook al is ze resoluut gericht op de 20ste eeuwse muziek, als afspiegeling van de overweldigende uitvoeringen, aangeboden door de kandidaten van deze meer dan indrukwekkende sessie.
De box opent met de meesterlijke uitvoering van Lutosławski’s Concerto door de eerste laureaat Hayoung Choi, gevolgd door Jörg Widmanns verplicht werk door Marcel Johannes Kits (3e prijs) en door het Sjostakovitsj’ Concerto nr. 1, uitgevoerd door Yibai Chen (2e prijs), schitterend begeleid door de Brusselse Philharmonic onder leiding van Stéphane Denève.
De tweede cd brengt u meer dan twee eeuwen terug, met Haydns Concerti, uitgevoerd door Marcel Johannes Kits en Bryan Cheng (6e prijs), samen met het Orchestre Royal de Chambre de Wallonie onder leiding van Vahan Mardirossian. Deze worden gevolgd door twee Boccherini sonates van Oleksiy Shadrin (4e prijs) en Taeguk Mun, gehoord tijdens de eerste ronde.
Drie geweldige cellosonates vormen de 3de cd, Sjostakovitsj’ eerste door Petar Pejčić (5e prijs), de Sonate van César Franck door Stéphanie Huang en Schuberts Arpeggione door Jeremias Fliedl. We keren dan vooral terug naar de 20ste eeuw om deze box af te sluiten met een cd, waaronder in het bijzonder de Sonates van Britten (Hayoung Choi), Ligeti (Yibai Chen) en Schnittke (Oleksiy Shadrin).
Compositorisch gezien, waren de hoogtepunten van de wedstrijd, de Celloconcerti van Sjostakovitsj. Dmitri Sjostakovitsj componeerede twee concerti voor cello, beide opgedragen aan de meest vooraanstaande Sovjetcellist van zijn tijd, Mstislav Rostropovich. Dat was niet alleen te danken aan de vriendschap tussen de componist en de virtuoos, maar ook aan de politieke moed van Rostropovich. Toen Sjostakovitsj in 1948 uit al zijn posten werd gezet, verklaarde Rostropovitsj nl. zijn solidariteit met hem en riskeerde hij zijn eigen carrière. Sjostakovitsj heeft zich deze daad van vriendschap altijd herinnerd. Het Celloconcerto nr. 1 in Es, op. 107, werd in 1959 gecomponeerd.
Mstislav Rostropovitsj speelde het in oktober 1959 in de Grote Zaal van het Conservatorium van Leningrad, in première met Yevgeny Mravinsky als dirigent van het Leningrad Philharmonisch Orkest. De eerste opname werd gemaakt twee dagen na de première door Rostropovich en het Moscow Philharmonic, onder leiding van Aleksandr Gauk. Sjostakovitsj componeerde zijn eerste Celloconcerto in een muzikale taal die bijna klassiek was, maar die ook een enorm panorama van stemmingen en gebaren liet horen van “Slava”, zoals Rostropovich bekend was bij zijn vrienden. De partituur is transparant, met een enkele hoorn als tegenhanger van het solo-instrument. Ook de vorm van het stuk is opmerkelijk. De derde beweging is een uitgebreide cadens voor de cello. Het eerste concerto wordt algemeen beschouwd als een van de moeilijkste gecoördineerde werken voor cello, samen met de Sinfonia Concertante van Sergei Prokofiev, waarmee het bepaalde kenmerken deelt zoals de prominente rol van de pauken.
Sjostakovitsj zei dat “een impuls” voor het stuk werd gegeven door zijn bewondering voor dat eerdere werk. De eerste beweging begint met het viertonig hoofdthema dat is afgeleid van het DSCH-motief van de componist, hoewel de intervallen, het ritme en de vorm van het motto voortdurend worden vervormd en opnieuw gevormd doorheen het hele deel. Het is ook gerelateerd aan een thema uit de score van de componist voor de film “The Young Guard” (“Molodaya Gvardiya”) uit 1948, over een groep Sovjetsoldaten die door de nazi’s naar hun dood marcheren. Het thema komt terug in Sjostakovitsj’ Strijkkwartet nr. 8 uit 1960.Toen de politieke ijstijd van het Brezjnev-regime voorbij was door de dooi van Chroesjtsjov, componeerde Sjostakovitsj zijn tweede concerto voor Rostropovitsj. Het bouwde voort op de confessionele intensiteit van het eerste concerto, maar was somberder van karakter, doordrenkt met threnodische tonen en de evocatie van een tikkende klok aan het einde. Sjostakovitsj tweede Celloconcerto bevat een virtuoze solo-cellopartij, begeleid door een klein orkest.
De twee ontmoetten elkaar voor het eerst toen Rostropovich in 1943 een cursus volgde bij Sjostakovitsj aan het conservatorium van Moskou, wat ertoe leidde dat de componist het buitengewoon talent van de cellist opmerkte en schreef dat de muzikant een ‘intense, rusteloze geest’ had, evenals een hoge spiritualiteit die hij brengt tot zijn meesterschap. Sjostakovitsj zou zijn eerste celloconcerto echter pas in 1959 componeren, maar volgde het al snel met het tweede celloconcert in 1966. Rostropovitsj speelde het werk in première in september 1966 tijdens een feestelijk concert ter gelegenheid van Sjostakovitsj zestigste verjaardag. Hoewel de compositie Celloconcerto heet, schreef Sjostakovitsj aan zijn vriend Isaak Glikman, dat het ook de veertiende symfonie met een solo cellopartij genoemd had kunnen worden. Dit citaat verduidelijkt de balans tussen orkest en solist, en de cruciale rol die het orkest speelt.
Het tweede Celloconcerto is duister en dramatisch. Het begint met de solo-cello die een treurige melodie speelt. Het orkest zet deze sombere sfeer voort en versterkt de dalende lijn van de cello met dissonante harmonieën. Sjostakovitsj verplaatst de sfeer weg van de melancholische melodie met een levendige, dansachtige melodie. Deze verandering is echter niet blijvend, aangezien de cello in de laatste minuten van het deel terugkeert naar het aanvankelijk dalend thema. In tegenstelling tot de sombere eerste beweging is de tweede beweging helder en levendig. Deze beweging heeft een knipoog naar de vriendschap tussen Sjostakovitsj en Rostropovitsj. De componist citeerde nl. de melodie van een populair Russisch lied uit de jaren 1920. Daarmee refereerde hij naar een avond, toen Sjostakovitsj aan zijn vriend, “Bubliki, kupite bubliki!”, zijn favoriet lied noemde. Het geestig antwoord tussen de twee verschijnt in de beweging terwijl de cello vreugdevol samenwerkt met het orkest.
Na een nadrukkelijke koperblazersfanfare bij de opening van de derde beweging, speelt de cello een virtuoze cadens voor hij zich bij het orkest voegt. Sjostakovitsj zet de dialoog tussen cello en orkest in deze beweging verder. De fluit dialogeert met de cello terwijl ze samen de melodie presenteren. Hoewel de beweging ook een vrolijke sectie heeft, creëert de cello aan het einde van het werk opnieuw zijn donkere en contemplatieve sfeer. Het stuk eindigt als de cello wegsterft, alleen begeleid door een klein maar magisch percussie-ensemble. Uniek. Subliem!
Inhoud:
CD1
1-4 Witold LUTOSLAWSKI (1913-1994) Concerto – Hayoung Choi
5 Jörg WIDMANN (°1973) 5 Albumblätter – Marcel Johannes Kits
6-9 Dmitri SJOSTAKOVITSJ (1906-1975) Concerto n. 1 in Es op. 107 – Yibai Chen
CD2
1-3 Joseph HAYDN (1732-1809) Concerto n. 2 in D Hob. VIIb:2 – Marcel Johannes Kits (Cadenza: Mstislav Rostropovich)
4-6 Joseph HAYDN Concerto n. 1 in C Hob. VIIb:1 – Bryan Cheng
(Cadenza: David Geringas – Benjamin Britten)
7-9 Luigi BOCCHERINI (1743-1805) Sonate in c G. 2 – Oleksiy Shadrin
10-12 Luigi BOCCHERINI Sonate in G G. 15 – Taeguk Mun
13 Eugène YSAŸE (1858-1931) Grave (Sonate voor solo cello in c op. 28) – Sul Yoon
CD3
1-4 Dmitri SJOSTAKOVITSJ Sonate in d op. 40 – Petar Pejčić
5-8 César FRANCK (1822-1890) Sonate in A FWV 8 – Stéphanie Huang
9-11 Franz SCHUBERT (1797-1828) Sonate in a D 821 – Jeremias Fliedl
CD4
1-2 György LIGETI (1923-2006) Sonate voor cello solo – Yibai Chen
3-7 Benjamin BRITTEN (1913-1976) Sonate in C op. 65 – Hayoung Choi
8-10 Alfred SCHNITTKE (1934-1998) Sonate n. 1 op. 129 – Oleksiy Shadrin
11 Daan JANSSENS (°1983) Wie aus der Ferne – Taeguk Mun
12 Paul HINDEMITH (1895-1963) Phantasiestück op. 8/2 – Woochan Jeong
13-15 Robert SCHUMANN (1810-1856) Fantasiestücke op. 73 – Samuel Niederhauser
Brussels Philharmonic – Stéphane Denève (CD1)
Orchestre Royal de Chambre de Wallonie – Vahan Mardirossian (CD2: 1-6)
Cello: Sebastian Comberti (CD2: 7-9), Karel Steylaerts (CD2: 10-12)
Piano: Tatiana Chernichka (CD3: 1-4 / CD4: 3-7), Dana Protopopescu (CD3: 5-8 / CD4: 8-10),
Victor Santiago Asuncion (CD3: 9-11), Noreen Polera (CD4: 11), José Gallardo (CD4: 12-15)
Koningin Elisabethwedstrijd – Cello 2022:
Hayoung Choi [1ste Prijs] Jeremias Fliedl [Laureaat]
Yibai Chen [2de Prijs] Stéphanie Huang [Laureaat]
Marcel Johannes Kits [3de Prijs] Woochan Jeong [Laureaat]
Oleksiy Shadrin [4de Prijs] Taeguk Mun [Laureaat]
Petar Pejčić [5de Prijs] Samuel Niederhauser [Laureaat]
Bryan Cheng [6de Prijs] Sul Yoon [Laureaat]
Prix Canvas-Klaraprijs & Prix Musiq3: Stéphanie Huang
Cello 4 cd-box Koningin Elisabethwedstrijd – Cello 2022 QEC2022