Het “Skandalkonzert” van 31 maart 1913, was een concert van de Wiener Konzertverein o.l.v. Arnold Schönberg in de Grote Zaal van de Musikverein. Onder het publiek, geschokt door het expressionisme en het experimentele van de Tweede Weense School, ontstond een rel en het concert moest voortijdig worden beëindigd…
Zowel de lyrische als de muzikale kant van deze première werden als provocerend gezien. Het concert werd beëindigd, nog voor de geplande uitvoering van Gustav Mahlers “Kindertotenlieder” kon beginnen. Het was tijdens de uitvoering van de liederen van Berg, dat de gevechten begonnen… Voor Bergs werk had het Skandalkonzert blijvende gevolgen. Zijn liederen werden nl. pas in 1952 opnieuw uitgevoerd en de volledige partituur werd pas in 1966 uitgegeven. Alban Berg overleed op 50-jarige leeftijd in 1935. Ook de première in 1907, van Schönbergs Kammersymphonie op. 9 door het Rosé Quartet en blazers van de Wiener Philharmoniker, had reeds een schandaal veroorzaakt. Voor de uitvoering van 1913, maakte Schönberg een versie voor een orkest met meer strijkers en blaasinstrumenten. Deze versie was weliswaar niet identiek met de versie op. 9b, die pas in 1935, in Los Angeles, o.l.v. Schönberg zelf, in première ging.
De componist bewerkte in 1906, zelf zijn Kammersymphonie, für 15 soloinstrumente voor piano vierhandig en herzag ook de compositie voor groot orkest in 1923 en opnieuw in 1935, die werd gecatalogiseerd als Op. 9b. Alban Berg arrangeerde in 1914, de compositie voor twee piano’s en tussen 1922 en 1923, maakte Anton Webern twee verschillende arrangementen, een eerste voor viool, fluit, klarinet, cello en piano, en een tweede voor piano, twee violen, altviool en cello. Het eerste arrangement was nl. bedoeld om naast “Pierrot lunaire” te worden uitgevoerd, die voor dezelfde bezetting was gecomponeerd.
Arnold Schönberg componeerde zijn “Sechs kleine Klavierstücke”, op. 19 voor piano solo, in 1911. De compositie bestond oorspronkelijk uit vijf miniaturen, die hij in één dag, nl. op 19 februari 1911, componeerde. Hij voegde een zesde stuk, (“Sehr langsame Viertel”) toe op 17 juni, kort na het overlijden op 18 mei, van Gustav Mahler. Op 7 juli van dat jaar, zou Gustav Mahler, 51 jaar geworden zijn… De stukken (“mit äußerste Ausdrucksstärke) werden voor het eerst uitgevoerd door Louis Closson, in februari 1912, in de Harmonium-Saal in Berlijn. Ontdek ze hier in een arrangement van Heinz Holliger.
Naast Weberns jeugdwerken, die nog geen opusnummer hadden, waren Opus 1 en 2, een Passacaglia voor orkest en “Entflieht auf Leichten Känen”, van Anton Webern (1883-1945), nog tonale werken. Na composities in de vrije atonaliteit, waren vanaf op. 17 (1925), zijn werken dodecafonisch. Webern componeerde zijn 5 bewegingen of “5 Sätze”, (Heftig Bewegt, Sehr Langsam, Sehr Lebhaft, Sehr Langsam en In Zarter Bewegung) op. 5 in 1909, voor Strijkkwartet. In 1929, arrangeerde hij de bewegingen voor strijkorkest. Deze hier opgenomen versie werd pas in 1961, gepubliceerd.
Hij componeerde zijn tweedelige, dodecafonische Symfonie op. 21 (Ruhig, schreitend (ruhig, gehend) en (7) Variationen), voor de bezetting van een klarinet en een basklarinet, 2 hoorns, een harp, 8 eerste violen en 6 tweede violen, 4 altviolen en 4 celli. De symfonie, op. 21, werd gecomponeerd in 1927-1928, en werd opgedragen aan Weberns jongste dochter, Christine (°1919).
Het werk ging in 1930, o.l.v. de componist, in Wenen in première en zou een enorme invloed hebben op de componisten van de tweede helft van de 20ste eeuw. Voortbouwend op de dodecafonie van Anton Webern, ontstond en bloeide met name tussen 1947 en 1968, de seriële techniek, die naast Weberns reeksen van toonhoogte, nu ook reeksen van dynamiek, toonduur en toonkleur als constructieprincipe hanteerde.
De beroemde, Zwitserse hoboïst, fluitist, componist en dirigent Heinz Holliger (°1939) onderscheidde zich vroeger reeds van andere hoboïsten door zijn enorme virtuositeit in de Franse hobo-traditie. Zijn Parijse leraar was immers Pierre Pierlot. Holliger speelde niet alleen stukken uit het klassiek maar ook uit het modern repertoire. Naarmate hij ouder werd, ruimde zijn hobo-activiteit plaats voor meer componeren en vooral, dirigeren. Ontdek hier het verbluffend resultaat.
Het Orchestre de chambre de Lausanne, dat 80 jaar geleden werd opgericht, geniet een grote reputatie en heeft in haar 80 jarig bestaan, de grootste musici verwelkomd, van Clara Haskil en Alfred Cortot tot Murray Perahia en Martha Argerich, van Paul Hindemith tot Günter Wand. Met een bezetting van ongeveer veertig instrumentalisten (Mannheim bezetting), omarmt het Orchestre de Chambre de Lausanne (OCL) een repertoire dat varieert van de vroege barok tot hedendaagse creaties. Na de oprichter, Victor Desarzens (1942-1973), erkend voor zijn toewijding aan Zwitserse componisten (Frank Martin, Raffaele D’Alessandro, Jean Balissat, Éric Gaudibert, Peter Mieg, Armin Schibler, Julien-François Zbinden), die van 1950 tot 1975, ook het Orchester Musikkollegium van Winterthur leidde, volgden Armin Jordan (1973-1985), Lawrence Foster (1985-1990), Jesús López Cobos (1990-2000) en Christian Zacharias (2000–2013) die met het orkest, Mozarts integrale Pianoconcerti opnam voor MDG (foto). Tussen 2015 en 2021 werd het OCL geleid door een van de jonge chefs van de nieuwe generatie, de Amerikaan, Joshua Weilerstein (°1987). Nu is de dirigent, de Franse violist, Renaud Capuçon (°1976).
Zeer snel uitgenodigd in het buitenland na de oprichting in 1942, nam het orkest vanaf de tweede editie, deel aan het Aix-en-Provence Festival en toerde het in Duitsland en in de Verenigde Staten. Meer recentelijk speelde het concerten in het Théâtre des Champs-Elysées in Parijs en tijdens de BBC Proms in Londen. Tot de laatste uitnodigingen behoren het Mariinsky Theater in St. Petersburg, het Rostropovich Festival in Moskou en het Istanbul Festival. In 2017-2018 trad het OCL voor het eerst op in het Konzerthaus in Wenen en in de Berlijnse Philharmonie. Naast zijn talent en zijn openheid voor zeldzame repertoires, bracht Joshua Weilerstein ook liefde voor de pedagogie van muziek met zich mee. Zijn podcast, “Sticky Notes”, waarin hij op een toegankelijke manier spreekt over muziek, was erg populair.
Schönberg Kammersymphonie Op. 9, Sechs Kleine Stücke, Op. 19 (arr. Holliger) – Webern: Symphonie, Op. 21, Fünf Sätze, Op. 5 Orchestre de Chambre de Lausanne, Heinz Holliger cd Fuga Libera FUG794