In de dertiger jaren kwamen er in Duitsland tal van verfilmingen van operettes en Duitse revue- en dansfilms naar Amerikaans voorbeeld, in de bioskopen. De Duitse filmindustrie was de enige echte concurrent van Hollywood en had o.a. met lilian Harvey, Zarah Leander, Emil Jannings, Heinz Rühmann en Hans Albers, zijn eigen filmsterren.
Duitse tegenhangers van de Engelstalige musical waren de operetteverfilmingen met sterren als Jan Kiepura en Richard Tauber, en honderden romantische komedies met eigen schlagers. Michael Jarys “Ich weiß, es wird einmal ein Wunder gescheh’n” en “Davon geht die Welt nicht unter”, Theo Mackebens “Du hast Glück bei den Frau’n, Bel Ami!”, Lothar Brühnes “Ich brech’ die Herzen der stolzesten Frau’n” of Friedrich Schröders “Ich tanze mit dir in den Himmel hinein”, zijn slechts enkele van de hits van de eerste geluidsfilms (“Tonfilms”), die vandaag de dag nog steeds populair zijn en die, als ze nog niet door hen in opdracht waren gecomponeerd, door de nationaalsocialisten werden gebruikt als propaganda.
Immens populair was bv. de Unterhaltungsmusik, gespeeld door het Unterhaltungsorchester, “Die Goldene Sieben”, en het Deutsche Tanz- und Unterhaltungsorchester, in de Volksbühne in Berlijn, geleid door Willi Stech of Barnabás von Géczy, een orkest dat zelfs op de door Goebbels samengestelde “Gottbegnadeten-Liste des Reichsministeriums für Volksaufklärung und Propaganda”, stond.
Termen als “Propagandafilm” of “Durchhaltefilm”, bedoeld om het uithoudingsvermogen van de bevolking te versterken, (durchhalten betekent volhouden), begeleiden het programma, dat op deze cd wordt gepresenteerd. Het Münchner Rundfunkorchester, opgericht in 1952, speelde in de loop van zijn 70-jarige geschiedenis, keer op keer afzonderlijke titels uit deze films in zeer verschillende bezettingen en arrangementen. Deze cd werd in oktober 2021, als studio-opname geproduceerd en alle hits van de geluidsfilm werden in hun puur orkestrale vorm gespeeld. Sommige nummers van deze muzikale revue waren duidelijk in strijd met de politieke sociale realiteit waaruit ze waren voortgekomen.
Franz Grothe’s “Sing mit mir” bv., het openingsnummer van de cd, kan worden beschouwd als een schoolvoorbeeld van de muziekstijl die de nationaalsocialisten wilden voor Duitse films. Het geheel wordt voortgedreven door levendige pizzicato-bassen, die vervolgens worden vergezeld door een soort Csardas-ritme, als verwijzing naar de in Hongarije geboren, Marika Rökk, met haar “burschikosen Schalk im Nacken”, “sprudelnden Charme” en “Paprika im Blut”, zoals de “Film-Kurier”, het in 1939, uitdrukte.
Op de cd staat instrumentaal uitgevoerd werk van Werner Bochmann (1900-1993), Lothar Brühne (1900-1958), Franz Doelle (1883-1965), Ralph Erwin (1896-1943), Franz Grothe (1902-1982), Werner Heymann (1896-1961), Michael Jary (1906-1988), Theo Mackeben (1897-1953) en Robert Stolz (1880-1975). De arrangementen zijn van Ulrich Sommerlatte, Marco Jovic, Nico Dostal en Gerhard Mohr, Horst Kudritzki en Fred Ralph, Helmut Gardens, Franz Stolzenwald, Willy Berghamer en Carl Michalski.
Het Münchner Rundfunkorchester speelt deze muziek omdat de artistieke waarde ervan zelfs in het naoorlogse Duitsland nauwelijks ter discussie stond, en omdat er nauwelijks professionele orkesten zijn die bekend zijn met dit repertoire. In het post tijdperk van Entnazifizierung, Schuldgefühl, Wiedergutmachung en Vergangenheitsbewältigung, van de Bundesgesetz zur Entschädigung für Opfer der nationalsozialistischen Verfolgung, van de al dan niet historisierbare Geschichtskultur en van het omgaan met Erinnerungskultur en de democratische Wiederaufbau, op basis waarvan het Duits collectief geheugen een nieuwe, Duitse culturele nationale identiteit verzekert, maakt deze cd, het misschien opnieuw mogelijk, trots te zijn op het feit dat men vandaag, Duitser is.
De Oostenrijkse dirigent, Ernst Theis (°1961), hield zich aanvankelijk bezig met brassbandmuziek, volksmuziek en pop- en rockmuziek in een amateurband en leerde drums en elektrische gitaar spelen. Hij volgde trompet en percussie aan de University of Music and Performing Arts in Wenen en directie bij Otmar Suitner. In 1991 richtte hij het Oostenrijks Kamersymfonieorkest op en in 1996, dirigeerde hij in de Wiener Volksoper, een uitvoering van Emmerich Kálmáns “Csárdásfürstin”, waarna hij een contract als dirigent kreeg. In hetzelfde jaar werd hij benoemd tot hoofd van de afdeling blaasinstrumenten en slagwerk aan het Weens Conservatorium. Op 5 januari 1989 maakte hij zijn eerste publiek optreden met het Weens Kamerorkest en dirigeerde daarna Oostenrijkse orkesten als het Weens Radio Symfonie Orkest, de Wiener Philharmoniker en de Wiener Symphoniker. Hij was ook dirigent van Duitse orkesten zoals het Noord-Duits Radio Symfonie Orkest en de Hamburger Symphoniker en diverse internationale orkesten zoals het Sint-Petersburg Symfonie Orkest en het Slowaaks Filharmonisch Orkest. Van 2003 tot 2013, was hij chef-dirigent van de Staatsoperette Dresden. In maart 2013 voerde hij de zevende en achtste symfonie van Ludwig van Beethoven uit met het Symfonie Orkest van Tatarstan in Kazan in Rusland en diezelfde maand ontving hij een uitnodiging van het Weill Festival in Dessau.
Met het ShenZhen Symphony Orchestra, het Sendai Philharmonic Orchestra en het Osaka Symphony Orchestra heeft hij de Aziatische regio ontsloten met het klassiek repertoire. Debuten met het Warschau Philharmonisch Orkest en het Basel Symphony Orchestra, waren voor hem persoonlijk bijzondere ervaringen. Zijn debuut in het Gewandhaus Leipzig vond ook plaats in februari 2020. In de loop van het seizoen 2021/2022, werkt Ernst Theis met het Symfonie Orkest van Bochum, het de Rheinische Philharmoniehet Radio Orkest van München en bij de Staatsopera van Ljubljana. Zijn volgend project was met het Brandenburg State Orchestra (jaarwisseling 2021/22). Daarnaast kon Ernst Theis zich verheugen op zijn debuut bij het Symfonie Orkest van de Deutsche Oper Berlin in april 2022, met werken van Walter Braunfels en Eduard Künneke.
Tracklist:
Franz Grothe: Sing mit mir (“Hab’ mich lieb”) (bearb. von Ulrich Sommerlatte)
Michael Jary: Ich weiß, es wird einmal ein Wunder gescheh’n (“Die große Liebe”) (bearb. von Marco Jovic)
Michael Jary: Davon geht die Welt nicht unter (“Die große Liebe”) (bearb. von Marco Jovic)
Werner Richard Heymann: Irgendwo auf der Welt (“Ein blonder Traum”) (bearb. von Nico Dostal)
Franz Doelle: An einem Tag im Frühling (“Viktor und Viktoria”) (bearb. von Gerhard Mohr)
Friedrich Schröder: Ich tanze mit dir in den Himmel hinein (“Sieben Ohrfeigen”)
Lothar Brühne: Ich brech’ die Herzen der stolzesten Frau’n (“Fünf Millionen suchen einen Erben”) (bearb. von Horst Kudritzki)
Theo Mackeben: Du hast Glück bei den Frau’n, Bel Ami! (“Bel Ami”) (bearb. von Gerhard Mohr)
Ralph Erwin: Ich küsse Ihre Hand, Madame (“Ich küsse Ihre Hand, Madame”) (bearb. von Fred Ralph)
Werner Bochmann: Kautschuk (“Kautschuk”) (bearb. von Helmut Gardens)
Theo Mackeben: Bei dir war es immer so schön (“Bei dir war es immer so schön”) (bearb. von Franz Stolzenwald)
Anton Profes: Kauf’ dir einen bunten Luftballon (“Der weiße Traum” / “Kauf’ dir einen bunten Lufballon”) (bearb. von Willy Berghamer)
Franz Grothe: Ich denke oft an Piroschka (“Ich denke oft an Piroschka”) (bearb. von Ulrich Sommerlatte)
Franz Grothe: Das Wirtshaus im Spessart (“Das Wirtshaus im Spessart”) (bearb. von Ulrich Sommerlatte)
Robert Stolz: Ungeküsst sollst du nicht schlafen geh’n (“Ungeküsst sollst du nicht schlafen geh’n”) (bearb. von Carl Michalski)
Theo Mackeben: Münchner G’schichten (“Bal Paré”) (bearb. von Ulrich Sommerlatte)
Ich tanze mit dir in den Himmel hinein Tonfilmschlager Münchner Rundfunkorchester Ernst Theis cd BR Klassik 900333