Onder redactie van Angeliki Sioli en Elisavet Kiourtsoglou, onderzoeken diverse auteurs in “The Sound of Architecture”, de akoestische sferen van verschillende architecturale omgevingen, in termen van schaal, programma, locatie of historische periode, en bieden ze een overzicht van hoe akoestische sferen worden gecreëerd, waargenomen, ervaren en gevisualiseerd. Ze laten zien dat geluid een tastbaar element is in het ontwerp en de enscenering van sferen en dat het een centraal onderdeel moet worden van de ruimtelijke verkenningen van architecten, ontwerpers en stedenbouwkundigen.
Goethe noemde architectuur ‘stumme Musik’, Schelling sprak over ‘erstarrter Musik’ en Arthur Schopenhauer stelde, ‘Architektur ist gefrorene Musik’. Proporties, materiaal, textuur, kleur en motieven zijn immers van belang bij het ontwerp van zowel een gebouw als van een muzikale compositie. Zowel componisten als architecten werken met ritme en getalsverhoudingen en houden rekening met zowel horizontale als verticale ruimte, voorgrond en achtergrond. Pythagoras beschouwde muziek en architectuur als uitingen van dezelfde kosmische orde. De geometrische verhoudingen van een Griekse tempel verwezen op dezelfde manier naar de muziek der sferen als de akkoorden.
De Grieks-Franse componist én architect Iannis Xenakis (1922-2001) (foto), was als medewerker van het ontwerpbureau van Le Corbusier, onder meer verantwoordelijk voor het Olympisch Stadion van Bagdad en was betrokken bij het Philips-Paviljoen op de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. Hij zocht nieuwe analogieën tussen muziek, wiskunde en bouwkunst, die hij vond in de wetenschap van de kansberekening en statistiek, de stochastiek. Stochastische formules konden nl. geheel nieuwe muzikale klanken en texturen genereren. De komende monografie van Elisavet Kiourtsoglou, “For the Rhythm: Iannis Xenakis” (Athens: Nefeli, 2022), onderzoekt de relatie tussen muziek en architectuur in het werk van Iannis Xenakis.
Akoestische sferen kunnen vluchtig, ongrijpbaar of van korte duur zijn. Soms zijn ze constant, maar vaker veranderen ze van het ene moment op het andere en vormen ze verschillende indrukken elke keer dat we bepaalde plaatsen bezoeken. Stabiel of dynamisch, akoestische sferen hebben een krachtig effect op onze ruimtelijke beleving, soms zelfs meer dan de architectuur zelf. Dit boek verkent de akoestische sferen van diverse architecturale omgevingen, in termen van schaal, functie, locatie of historische periode, en biedt een overzicht van hoe akoestische sferen worden gecreëerd, waargenomen, ervaren en gevisualiseerd. Medewerkers onderzoeken hoe geluid en zijn sferen architectuur en ruimte transformeren.
The Sound of Architecture gaat over hoe geluid de sfeer van een plek (kamer, gebouw of stad) zodanig kan beïnvloeden, dat de plek zich op de achtergrond lijkt terug te trekken. Plaats trekt zich natuurlijk nooit echt terug en is altijd het belangrijkste onderdeel van elke ruimtelijke ervaring, maar geluid heeft het krachtig vermogen om zo’n indruk te wekken. “Er zijn veel boeken over het onderwerp die we zouden kunnen voorstellen”, vertellen de redacteurs, “maar we willen de aandacht van de lezers vestigen op twee werken die uit de filosofie komen en die ons werk grotendeels hebben geïnspireerd. De eerste is “Atmospheric Architectures: The Aesthetics of Felt Spaces” van Gernot Böhme (Bloomsbury, 2017) en de tweede is “Atmospheres: Aesthetics of Emotional Spaces” van Tonino Griffero (Routledge, 2016). In onze inleiding, ‘Atmospheres that Touch’, leggen we meer in detail uit hoe deze werken een sterke basis vormden voor ons boek.”
Gernot Böhme (1937-2022) (foto) was een Duitse filosoof en auteur, die bijdroeg aan de wetenschapsfilosofie, de theorie van tijd, esthetiek, ethiek en filosofische antropologie. Hij is de belangrijkste pionier van de Duitse ecokritiek, de studie van de relatie tussen cultuur en milieu. Hij was sinds 2005 directeur van het Instituut voor Praktische Filosofie in Darmstadt, Hessen. Ondanks dat hij een van Duitslands meest geprezen publieke intellectuelen was, is tot dusver weinig van zijn werk in het Engels vertaald. Böhme werd geboren in Dessau, Anhalt, Duitsland. Hij studeerde wiskunde, natuurkunde en filosofie aan de universiteit van Göttingen en aan de universiteit van Hamburg , en promoveerde in 1965 aan de universiteit van Hamburg. Als onderzoeker werkte hij aan het Max-Planck-Instituut met Carl Friedrich von Weizsäcker. Van 1977 tot 2002 was hij hoogleraar filosofie aan de Technische Universiteit van Darmstadt.
De Italiaanse filosoof, Tonino Griffero (°1958) (foto) is hoogleraar esthetiek aan de prestigieuze Universiteit van Rome, “Tor Vergata”. Hij studeerde aan de Universiteit van Turijn, waar hij in 1982 afstudeerde in de filosofie onder leiding van Gianni Vattimo op een proefschrift over de hermeneutiek van ED Hirsch. Hij was leraar op middelbare scholen van 1984 tot 1987 en middelbare scholen van 1987 tot 1994. Hij promoveerde in 1992 aan de Universiteit van Bologna en voerde postdoctoraal onderzoek uit in Heidelberg als Humboldt-Fellow (1998-1999). Hij was onderzoeker aan de Universiteit van Vercelli (1994-1999), daarna sinds 1999 universitair hoofddocent esthetiek aan de Universiteit van Rome “Tor Vergata” en sinds 2002 gewoon hoogleraar. Hij is directeur van “Sensibilia. Colloquium on Perception and Experience” en van de Master in “Aesthetic and museum communication” (IAD-University of Rome “Tor Vergata), van de redactionele serie “Beyond the gaze Routebeschrijvingen van de filosofie” (Armando Editore, Rome, 2007-2012), “Perceptions. Esthetiek & Fenomenologie” (Christian Marinotti, Milaan, sinds 2010), “Sensibilia” (Mimesis, Milaan sinds 2007), van het tijdschrift ‘Lebenswelt. Aesthetics and Philosophy of Experience’, van de blog “Atmospheric Spaces” en van de serie “Atmospheric Spaces” (Mimesis International).
Na de inleiding, “Sferen die elkaar raken”, gaat het in “Kamervibraties”, over de sonische ervaring en muziektheorie in geschriften van Christian Norberg-Schulz (1926-2000) (foto), een Noorse architect, auteur, pedagoog en architectuurtheoreticus, die deel uitmaakte van de modernistische beweging in de architectuur en geassocieerd werd met architecturale fenomenologie. Dit wordt gevolgd door teksten over vroeg 20ste-eeuwse, Noord-Amerikaanse woonkamers: de salonpiano The Parlor Piano, de opnamestudio als instrument, de techniek van operatieve sfeer in Jimi Hendrix’ Electric Lady Studios, en resonante kamers als stemvorken, architecturale implicaties van geluidskunst.
Verder leest u over de akoestische sfeer van het theater van Besançon (foto’s), ontworpen door Ledoux en de elektronische campanile in Ronchamp. Le Corbusier had namelijk een elektroakoestische campanile ontworpen. Volgens de bekende tekeningen en model had het de vorm moeten aannemen van een portiek met een geheel innovatief geluidsprojectiesysteem.
Le Corbusier had over dit project gesproken met componist Edgar Varèse, met wie hij in 1958 samenwerkte voor het Philips-paviljoen in Brussel. Architectuur, beeldhouwkunst, schilderkunst en muziek zouden in Ronchamp zijn samengebracht. Te modern en te duur, de constructie heeft nooit het daglicht gezien. In 1974-1975 werd naast de kapel wel een lage “klokkentoren” gerealiseerd naar ontwerp van Jean Prouvé.
Na “Chromesthesia”, geluid als een ervaring van kleur, vorm en beweging, en het multiversum van luisteren in muziek en architectuur: Luigi Nono in samenwerking met Renzo Piano, en de akoestische sfeer van het Philips-paviljoen, vervolgen de auteurs o.a. met het instrumentarium van Athanasius Kircher (foto): gebouwen van een universele klankkleur, het “Sonorous Modern London” van mevrouw Dalloway in de roman van Virgina Woolf, en Sonische ontmoetingen in het publieke domein. Tot slot, een gesprek met Alberto Pérez-Gómez (°1949) (foto) en diens fenomenologische benadering van architectuur, en “Plaatsen waar stilte welsprekend is”.
The Sound of Architecture is uitzonderlijk interessant voor architectuurhistorici, theoretici, studenten en praktiserende architecten, die zullen ontdekken hoe akoestische sferen kunnen worden gecreëerd zonder complexe en gespecialiseerde engineering. Het is ook waardevol zijn voor wetenschappers die werkzaam zijn op het gebied van de geschiedenis van emoties, omdat het suggestieve beschrijvingen biedt van akoestische sferen uit verschillende culturen en tijdsperioden.
De teksten zijn van Anna Ulrikke Andersen (University of Oxford), Timothy Carey (Independent Scholar), Ricardo L. Castro (McGill University), Joseph L. Clarke (University of Toronto), Carlotta Darò (ENSA Paris-Malaquais), Michael de Beer (Independent Scholar), James Deaville (Carleton University), Ross K. Elfline (Carleton College), Clemens Finkelstein (Princeton University), Federica Goffi (Carleton University), Klaske Havik (TU Delft), Paul Holmquist (Louisiana State University), Pamela Jordan (University of Amsterdam), Elisavet Kiourtsoglou (University of Thessaly), Alberto Pérez-Gómez (McGill University), Cécile Regnault (Lyon School of Architecture), Angeliki Sioli (TU Delft), Karen Van Lengen (University of Virginia) en Michael Windover (Carleton University).
Angeliki Sioli Elisavet Kiourtsoglou (eds) The Sound of Architecture Acoustic Atmospheres in Place304 bladz. geïllustreerd Engels uitg. Leuven University Press ISBN 9789462703216