“Monteverdi, Il Ritorno d’Ulisse in Patria”, door Les Épopées o.l.v. Stéphane Fuget  op het label Château de Versailles. Meesterlijk!

Monteverdi’s “Il Ritorno d’Ulisse in Patria” is een opera in een proloog en drie bedrijven op een libretto van Giacomo Badoaro, gecreëerd in Venetië in 1640.

In 1607 componeerde Claudio Monteverdi voor het carnaval van Mantua zijn “L’Orfeo”, het verhaal van Orpheus en Eurydice. Monteverdi noemde zijn Orfeo een “favola in musica”. Na Orfeo componeerde hij op tekst van Ottavio Rinuccini, “L’Arianna”, de klassieke mythe van Ariadne op het eiland Naxos. Van de “Arianna” bleven echter enkel het libretto en de muziek van het lamento bewaard, het “Lamento d’Arianna”. Daarna componeerde Monteverdi “Il Ritorno d’Ulisse in Patria” (1641) over de mythe van de terugkeer van Odysseus, (Ulisse in het Italiaans), op het eiland Ithaka. Penelope, zijn trouwe vrouw maar belaagd door minnaars, wachtte daar al twintig jaar op hem. Op zijn “Ritorno” volgde in 1642 “l’Incoronazione di Poppea”, het verhaal over Poppaea Sabina en keizer Nero. Van de minstens 18 opera’s die Monteverdi componeerde, zijn er heel wat verloren gegaan, bv. “Andromeda”, “Proserpina rapita” en “Le nozze d’Enea con Lavinia”. Tussen Orfeo (1607) en Il Ritorno d’Ulisse (1641) componeerde Monteverdi bv. minstens nog drie andere opera’s, die tot nu toe niet werden teruggevonden, “Le nozze di Tetide”, “La finta pazza Licori” en “Armida abbandonata”.

Il ritorno d’Ulisse in patria”, een opera bestaande uit een proloog en vijf bedrijven (later herzien tot drie), werd voor het eerst uitgevoerd in het Teatro Santi Giovanni e Paolo in Venetië tijdens het carnavalsseizoen van 1639-1640. Het verhaal, ontleend aan de tweede helft van Homerus’ Odyssee, vertelt hoe standvastigheid en deugdzaamheid uiteindelijk worden beloond en verraad en bedrog worden overwonnen. Na zijn lange reis naar huis van de Trojaanse oorlogen, keert Ulisse, koning van Ithaca, terug naar zijn koninkrijk waar hij ontdekt dat een drietal gemene vrijers zijn trouwe koningin, Penelope, lastigvalt. Met de hulp van de goden, zijn zoon Telemaco en een trouwe vriend Eumete, overwint Ulisse de vrijers en herstelt hij zijn koninkrijk.

Il ritorno is het eerste van drie volledige werken die Monteverdi de laatste vijf jaar van zijn leven schreef voor de ontluikende Venetiaanse opera. Na de eerste succesvolle run in Venetië werd de opera uitgevoerd in Bologna voor hij terugkeerde naar Venetië voor het seizoen 1640-1641. Daarna, met uitzondering van een mogelijke uitvoering aan het keizerlijk hof in Wenen aan het eind van de 17e eeuw, waren er geen verdere uitvoeringen tot in de 20e eeuw. De muziek werd in de moderne tijd bekend door de 19e-eeuwse ontdekking van een onvolledige manuscriptpartituur die in veel opzichten in strijd is met de overgebleven versies van het libretto. Na de publicatie in 1922 werd de authenticiteit van de partituur op grote schaal in twijfel getrokken, en uitvoeringen van de opera bleven de komende 30 jaar zeldzaam. In de jaren vijftig werd het werk algemeen aanvaard en na heroplevingen in Wenen en Glyndebourne in de vroege jaren zeventig, werd het steeds populairder. Het is sindsdien uitgevoerd in operahuizen over de hele wereld en is vele malen opgenomen.

Samen met zijn andere Venetiaanse toneelwerken wordt Il ritorno geclassificeerd als een van de eerste moderne opera’s. De muziek toont weliswaar de invloed van eerdere werken, maar demonstreert ook Monteverdi’s ontwikkeling als operacomponist, door zijn gebruik van modieuze vormen zoals arioso, duet en ensemble naast het recitatief in oudere stijl. Door een verscheidenheid aan muziekstijlen te gebruiken, is Monteverdi in staat om de gevoelens en emoties van een groot aantal personages, goddelijke en menselijke, via hun muziek uit te drukken. Il ritorno is beschreven als een “lelijk eendje”, en omgekeerd als de meest tedere en ontroerende van Monteverdi’s overgebleven opera’s.

Stéphane Fuget studeerde piano bij Catherine Collard en Jean-Claude Pennetier, orgel bij Nicole Pillet-Wiener, clavichord bij Ilton Wjunisky, klavecimbel bij Christophe Rousset, Pierre Hantaï en Ton Koopman, en directie bij Nicolas Brochot. Hij behaalde een eerste prijs voor klavecimbel en basso continuo aan het CNSM in Parijs en is tevens afgestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In 2001 won hij de Internationale Klavecimbel wedstrijd in Brugge. Gedreven door de wens om met jonge artiesten samen te werken, ontwikkelde hij aan de CRR in Parijs, een klas voor zangdirigenten en een klas voor barokopera, uniek in Frankrijk. Deze brachten hem ertoe om bij tal van operaproducties te experimenteren met zijn visie op declamatie en versiering in het barokrepertoire, l’Incoronazione di Poppea en Il Ritorno d’Ulisse in Patria van Monteverdi, Semele en Rodelinda van Händel, Calisto van Cavalli, Tito van Cesti, Psyché van Lully en Orfeo van Rossi. Om de vrucht van deze ervaring en onderzoek zo goed mogelijk tot uitdrukking te brengen, besloot hij in 2018 zijn eigen ensemble “Les Epopées” op te richten, waarmee hij zijn beslist nieuwe visie op interpretatie brengt.

Rolverdeling:

Valerio Contaldo : Ulisse

Lucile Richardot : Penelope

Ambroisine Bré : Mélanto, Ericlea, Fortuna, Coro in Cielo

Juan Sancho : Jupiter, Telemaco

Alex Rosen : Tempa, Nettuna, Antinoo, Coro di Feaci, Cara Maritima

Claire Lefilliâtre : Minerva, Coro in Cielo

Marie Perbost : Amore, Giunane, Coro in Cielo

Filippo Mineccia : L’Humana fragilita, Pisandreo, Coro di Feaci, Coro Maritimo

Cyril Auvity : Eumete, Coro di Feaci, Coro Maritima

Jörg Schneider : Iro

Pierre-Antoine Chaumien : Eurimaco, Coro Maritimo

Fabien Hyon : Anfinamo, Coro in Cielo

Monteverdi Il Ritorno d’Ulisse in Patria Les Épopées Stéphane Fuget  3 cd château de Versailles CVS069