Het Orchestre de la Suisse Romande en zijn muziek- en artistiek directeur Jonathan Nott zetten met deze bijzondere SACD, samen met de sterpianist Francesco Piemontesi, hun veelgeprezen reeks 20ste-eeuwse meesterwerken voort op Pentatone, met de Pianoconcerti van Ravel en Schoenberg en Messiaens “Oiseaux exotiques”. Elk van deze componisten herdefinieerde 20ste-eeuwse muziek op een hoogst persoonlijke manier, en de hier opgenomen werken delen een band met de Verenigde Staten die u misschien niet had verwacht.
Net als het al even geniaal Pianoconcerto van George Gershwin, was ook het Concerto en sol van Ravel, ontstaan onder invloed van het jazzidioom. Ravel leerde dat idioom en die harmonieën nl. kennen op zowel zijn tournee door de Verenigde Staten, als in Parijs, waar de jazz opgang maakte. Ravel wilde zelf de solopartij spelen op de première van zijn pianoconcerto en bereidde zich voor door het spelen van études van Liszt en Chopin. Wegens zijn matige gezondheid en oververmoeidheid werd de pianopartij op de première weliswaar gespeeld door de legendarische Marguerite Long, aan wie Ravel zijn Concerto had opgedragen. Marguerite Long speelde de première op 14 januari 1932, waarbij Ravel dirigeerde. Enige dagen na de succesvolle première gingen ze samen op tournee langs 20 Europese steden, waar het meesterwerk overal enthousiast werd ontvangen. De eerste Noord-Amerikaanse uitvoeringen werden simultaan gegeven op 22 april 1932, door zowel het Boston Symphony Orchestra als het Philadelphia Orchestra in hun respectievelijke, eigen concertzalen!
Onmiddellijk laat de uitvoering van de eerste beweging van het Ravel Concerto veel van de kwaliteiten horen, die door het hele programma heen duidelijk zijn, niet in de laatste plaats, de voorbeeldige openheid van texturen en de consequent onberispelijke balans tussen piano en orkest. Elk facet van Ravels orkestratie is duidelijk te horen, van de zachtste tamtam-slagen tot een betoverende passage met een reeks harmonieken voor de harp. Het stuk is doorspekt met uitzonderlijke momenten voor alle individuele leden van het orkest, waaronder een opmerkelijke hoornsolo, voorafgegaan door een uitbundig gefladder van de piccolo, Es klarinet en trompet, en een jazzy fagotsolo, die Ravel markeerde met “vibrato”, dat hier door de fagottist ter harte wordt genomen. De uitvoering is over de hele lijn karakteristiek, van de door Gershwin geïnspireerde “blue notes” in de eerste beweging, tot de Petroesjka-achtige drukte van de derde beweging, met een overvloed aan glissando voor de trombone en virtuoze fagotten.
Messiaens “Oiseaux exotiques” voor piano en klein orkest, werd gecomponeerd tussen 5 oktober 1953 en 3 januari 1956, in opdracht van Pierre Boulez, en werd opgedragen aan Yvonne Loriod, de vrouw van de componist, die het werk samen met het ensemble Domaine musical o.l.v. Rudolf Alberth, voor het eerst uitvoerde in het Théâtre du Petit Marigny. Terwijl de Pianoconcerti van Ravel en Schoenberg (spelling van zijn naam in Amerika), de meest originele en kleurrijke 20ste -eeuwse bijdragen aan dit genre leverden, gebruikte Messiaen een vergelijkbare, filigrane schriftuur om de natuur in zijn “Oiseaux exotiques” tot uitdrukking te brengen. Het orkest krijgt dan ook nog meer mogelijkheden om te schitteren in Messiaens “Oiseaux exotiques”.
Nott zorgt ervoor dat alle aspecten van Messiaens uitgebreide percussiesectie volledig worden geregistreerd, van het glinsterend klokkenspel en de xylofoon in de passages waar ze de houtblazers begeleiden, tot de subtielste details in de gong, de vrij droge klank van het tempelblock en de korte maar felle klank van het woodblock. Nog meer dan in Ravel, is het indrukwekkend hoe Nott en het opnameteam van Pentatone, dit niveau van helderheid hebben weten te bereiken. Messiaen verklankte nl. vaak de geluiden van verschillende vogels elk met hun onderscheidende ritmes, door elkaar.
Nott weet dit alles te onderscheiden en bereikt op bepaalde plaatsen een bewonderenswaardige combinatie van extatische uitstraling en op andere dan weer een brutale speelsheid. Het gedurfd slot van het werk, waarin Messiaen gestaag hetzelfde akkoord eenendertig keer herhaalt, krijgt een bijna hypnotiserende transcendentie. Het werk met zijn Hindoe- en Griekse ritmes, is in wezen zo gestructureerd, dat orkestsecties afwisselen met lange passages voor solo piano, waarin Piemontesi uitermate verleidelijk is. Net als in Ravel, lijkt zijn kracht te zijn, dat hoe zachter hij speelt, hoe meer hij fascineert, u meesleept en aandachtig doet luisteren. Bij de uitvoering van de complexe ritmes die Messiaen toepaste, bedoeld om te klinken als de meest natuurlijke, onvermijdelijke progressies, is de transparantie van texturen ook hier buitengewoon.
Arnold Schoenbergs Pianoconcerto ,op. 42, uit 1942, is een van zijn latere werken, gecomponeerd in Amerika. Het bestaat uit vier met elkaar verbonden bewegingen. De première was in februari 1944, in New York City door Leopold Stokowski en het NBC Symphony Orchestra met Eduard Steuermann aan de piano. De Engelse première was in september 1945 op de BBC Proms met Kyla Greenbaum (piano) onder leiding van Basil Cameron en de eerste Duitse uitvoering vond plaats op de Darmstädter Ferienkurse in juli 1948, met Peter Stadlen als solist. Schönberg droeg zijn Pianoconcerto op aan zijn leerling, Henry Clay Shriver (1917-1994), die de realisatie ervan, financieel had mogelijk gemaakt. Elke frase in het orkest is hier prachtig gevormd door Nott, en Piemontesi speelt zelfs de moeilijkste passages van Schönbergs schriftuur, met moeiteloos gemak. In theorie lijkt deze combinatie van stukken misschien een wat eclectische groepering, maar in de praktijk werkt het prachtig, alles bij elkaar gehouden door Piemontesi’s onberispelijke solo’s en de gezaghebbende leiding van Nott.
De Zwitserse pianist, Francesco Piemontesi (°1983) uit Locarno, studeerde bij Arie Vardie aan de Hochschule für Musik und Theater in Hannover en volgde daarna les bij Murray Perahia, Cécile Ousset en Alexis Weissenberg. Alfred Brendel was zijn mentor. In 2007 was hij met het pianoconcerto nr 2 in si bemol majeur op. 83 van Brahms, 3de laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano in Brussel. De eerste prijs ging toen naar Anna Vinnitskaja. Zij speelde het concerto nr 2 in sol mineur op. 16 van Prokofiev. Van 2009 tot 2011, behoorde Piemontesi tot het BBC New Generation Artist-rooster voor jong muziektalent van de BBC. In 2012 werd hij artistiek directeur van de Settimane Musicali di Ascona.
Francesco Piemontesi is momenteel een van de meest geliefde pianisten van onze tijd en presenteert hier, na de veelgeprezen Schubert – Last Piano Sonatas (2019) en Bach Nostalghia (2021), de derde vrucht van zijn exclusieve samenwerking met Pentatone. Het Orchestre de la Suisse Romande is daarenboven een van ’s werelds meest gerespecteerde orkesten met een uitgebreide Pentatone-discografie. Dit is hun derde release op het label met hun muziek- en artistiek directeur Jonathan Nott, na Strauss, Debussy & Ligeti (2018) en het glorieus ontvangen “Debussy & Schoenberg; Pelléas et Mélisande” (2021), met Notts nieuwe bewerking van Debussy’s opera.
Schoenberg Messiaen Ravel Francesco Piemontesi Jonathan Nott Orchestre de La Suisse Romande SACD Pentatone PTC5186949