In 2021, nam Floris De Rycker met zijn ensemble “Ratas del viejo Mundo”, (4 schitterende, vocale solisten, 2 gamba’s, luit en gitaar), in AMUZ in Antwerpen, een magnifieke cd op met 18 Vlaams- en Franstalige chansons van de onbekende, 16de-eeuwse componist, Josquin Baston.Met de ontwikkeling van de muzieknotatie ontwikkelde zich vanaf de 11de eeuw, ook de vocale polyfonie, gecomponeerde meerstemmigheid, meerdere melodieën tegelijkertijd. Het kenmerk van de middeleeuwse polyfonie was grote verscheidenheid in de karakters van de melodieën in contrapunt, waarin vaak ook merkwaardige dissonanten optraden. In het vroeg polyfoon constructieprincipe was de regel dat de toegevoegde stemmen moesten consoneren met slechts één vaste stem (en dus niet onderling), die tenor werd genoemd. Deze stijl was kenmerkend voor de muziek in de 13de eeuw. In de 14de eeuw kwam de polyfone schrijfwijze tot verdere bloei, vooral in het werk van Guillaume de Machaut (ca.1300/1305-1377), de voornaamste vertegenwoordiger van de Ars nova.
In de late 14de eeuw bereikte de polyfonie een voorlopig hoogtepunt in de Ars subtilior, waarin polyritmiek, polymetriek en dissonantie, uitgroeiden tot proporties die pas in de 20ste eeuw geëvenaard zouden worden. De belangrijkste bron voor overgeleverde muziekstukken in deze stijl is de Chantilly Codex. In deze latere fase van de ars nova, trachtte het hof van Avignon, zijn prestige wat op te vijzelen door als schutspatroon van de kunsten op te treden en aan het pauselijk hof verbleef dan ook een groep avant-gardistische componisten die men “Les fumeux” noemde. Een van hen was Solage, die met zijn mede-fumeux experimenteerde en interessant materiaal opleverde. Soms grensde het ‘interessante’ zelfs aan het bizarre en onspeelbare. Deze periode wordt daarom wel vergeleken met de tweede helft van de 20ste eeuw. Toch heeft deze periode zeker een belangrijke aanzet gegeven in de richting van het latere toonsysteem en de muziek van de renaissance.
Solage (ca. 1340 – ca. 1400) werkte voor hertog Jan van Berry. Er zijn tien stukken van hem in het Chantilly-manuscript te vinden. Hij schreef deels in een stijl die aan Machault doet denken, deels ook in de extreme, soms bizarre stijl van de Ars Subtilior van het pauselijk hof te Avignon. Vooral zijn stuk “Fumeux fume” voor drie lage stemmen is beroemd. Het bevatte bijzonder veel ficta waardoor het erg chromatisch, haast atonaal klonk. Ficta (Latijn fingere, fictum, verzinnen; voorwenden) waren de voorlopers van de accidentele (chromatische) verhogingen en verlagingen in de huidige muzieknotatie. In de vroege renaissance vond een vereenvoudiging plaats, die gepaard ging met strengere regels (met name voor liturgische muziek), waarbij de consonantie van alle stemmen, onderling een leidend principe werd. Niettemin slaagden de componisten uit deze periode erin ook binnen strengere regels wonderen van sobere schoonheid te scheppen, zoals de proportiecanon, één melodie, op verschillende tempi uitgevoerd, met zichzelf in contrapunt. De gouden tijd van polyfonie liep ten einde omstreeks 1600, toen de componisten geleidelijk overschakelden op de monodie, de melodie met een ondersteunende akkoordbegeleiding ter vervanging van het complexe weefsel van diverse zelfstandige, door elkaar gevlochten partijen.
Josquin Desprez, Guillaume Dufay, Orlandus Lassus, het zijn maar enkelen van de wereldberoemde Polyfonisten of ‘Franco-Flamands’ die tussen 1400-1600, een onuitwisbare stempel hebben gedrukt op de evolutie van de meerstemmige muziek in Europa. Hoogstwaarschijnlijk behorend tot de vierde generatie Vlaamse polyfonisten, was Josquin (of Johannes?), Baston een van de vele mysterieuze figuren in de 16de-eeuwse muziekgeschiedenis. Binnen de Franco-Vlaamse/Nederlandse School worden nl. vijf generaties onderscheiden als ijkpunten om vat te krijgen op de ontzaglijk rijke materie en de stijlevolutie. 645 namen zijn bekend. In de Vierde Vlaamse School (ca. 1520-1560), verdrongen de vijf- en zesstemmigheid de vierstemmigheid. De majeur- en mineurtoonsoorten en de klassieke harmonieleer met regels voor het opheffen van dissonante klanken kwamen op. Terwijl de componisten uit de Nederlanden nog steeds over heel Europa uitzwermden, ontstond nu een aantal decennia nadat Ottaviano Petrucci in 1501 in Venetië voor de eerste keer een bundel met polyfone muziek publiceerde, in de Nederlanden, met name in Antwerpen (Susato) en Leuven (Phalesius), de eerste op polyfone muziek gerichte muziekuitgeverijen van enige omvang.
Er is echter niets bekend over wanneer en waar Baston werd geboren of overleed, en zelfs over zijn voornaam bestaat veel onzekerheid. Veel van zijn composities verschenen in gedrukte bloemlezingen naast die van enkele van de belangrijkste musici van de eerste helft van de 16de eeuw, zoals Josquin Desprez en Orlande de Lassus. Als de beroemde drukkers Tielman Susato en Pierre Phalèse de werken van Baston tot zulke beroemdheden van de Vlaamse renaissancepolyfonie hebben gerekend, moeten ze hem als een uitstekende componist hebben beschouwd. Of Josquin Baston in zijn geboortestreek bleef, of dat hij dezelfde persoon was als de Joannes Baston die actief was in Wenen, Polen en Scandinavië, blijft een open vraag. Deze opname van chansons en motetten van Josquin Baston verkent in ieder geval, de fascinerende wereld van de Vlaamse stijl uit het midden van de 16de eeuw aan de hand van het oeuvre van een belangrijke maar grotendeels vergeten componist.
Er wordt vermoed dat Baston een Italiëreis heeft gemaakt, omdat zijn stijl duidelijk op invloed uit die richting wijst. Vermoedelijk diende hij aan de hofkapel van de Poolse koning Sigismund II August (foto) van Polen in Krakau in de periode 1552-53. Sigismund II August (1520-1572), uit het Huis Jagiello, was van 1548 tot 1572, nl. koning van Polen en grootvorst van Litouwen. Mogelijk was Baston dezelfde persoon als ene Johan Paston, van wie geweten is dat die tussen 1559 en 1566, actief was aan de hoven van Kopenhagen en Stockholm. Ook aan de hoven van Oostenrijk, Saksen en Brunswijk-Calenberg zou hij actief zijn geweest. Waar en wanneer hij precies is overleden, is onbekend. Zijn chansons en motetten verenigden uitdrukking en charme met oordeelkundig gebruik van de canon. In zijn zesstemmige treurzang over de dood van een niet geïdentificeerde ‘Lupus’, herhalen de twee middelste stemmen bv. zes keer in canon, de Gregoriaanse Requiemzang in verschillend contrapunt.
Een aantal van zijn werken werd gepubliceerd in Augsburg, in Salblingers Concentus (1545) en in een Leuvense verzamelbundel (1554) van de muziekdrukker en -uitgever Petrus Phalesius. Sigismund Salminger (ca. 1500-ca. 1554) was een voormalige Franciscaan die door Hans Hut werd gedoopt en trouwde. Toen hij net voor de tweede keer in Augsburg was aangekomen, werd hij in 1526 een leider van de Augsburgse wederdopers, voor hij in 1527 gevangen werd genomen en uiteindelijk in 1530 werd herroepen en vrijgelaten. Zijn naam verscheen ook als Sigmund Salminger, Sigismund Salblinger en Sigismund Slablinger. Na zijn vrijlating en rehabilitatie bleef hij in Augsburg, waar hij verschillende Duitse hymnen schreef. In 1539 regelde de familie Fugger van Augsburg dat Salminger een drukkerslicentie kreeg. Een van zijn uitgaven redigeerde en publiceerde de werken van de Capilla Flamenca – componisten Cornelius Canis, Thomas Crecquillon, Nicolas Payen en Jean L’Héritier als eerbetoon aan de Habsburgse keizer Karel V – als Cantiones selectissimae quatuor vocum, ab eximiis et praestantibus caesareae maiestatis capellae musicis. Dit verspreidde de reputatie van de Karelskapel verder over Europa.
Er zijn ook zeven vierstemmige, Nederlandse liederen van Josquin Baston bewaard gebleven in de bloemlezingen uit het Nederlands lied die als “Het ierste musijck boexken mit vier partijen” en “Het tweetste musijck boexken mit vier partijen”, door Tielman Susato werden verzameld en in Antwerpen, in 1551, werden uitgegeven. Het enige vijfstemmige, Nederlandse lied waar we weet van hebben, is echter in geen van de twee bekende bronnen volledig bewaard gebleven.
Rond 1543 begon Tielman Susato in Antwerpen, met wat waarschijnlijk de eerste gespecialiseerde muziekdrukkerij in de Lage Landen was. Tot dan was de druk van meerstemmige muziek voornamelijk een Italiaanse, Franse en Duitse aangelegenheid. Kort daarop begonnen ook Petrus Phalesius (in Leuven), Jan Bellerus, Christoffel Plantijn en Jan de Laet, meerstemmige muziek te drukken in Antwerpen en vanaf dan telden de Nederlanden internationaal mee in de muziekdrukkunst. Susato publiceerde verschillende bloemlezingen met chansons, missen en motetten van vooral Nederlandse polyfonisten als Josquin des Prez, Orlandus Lassus, Cypriano de Rore, Adriaan Willaert, Thomas Crecquillon en van de Franse componist, Clement Janequin. In 1551 publiceerde hij bv. drie “musyck boexkens” met meerstemmige Nederlandstalige liederen op muziek van diverse componisten, en in 1556-1557, 4 bundels met driestemmige “Souterliedekens” van Jacobus Clemens non Papa (1556-1557).
Floris De Rycker studeerde luit bij Philippe Malfeyt. Daarna aan het conservatorium van Brussel en aan het Lemmensinstituut waar hij een voortgezette opleiding luit en een meestergraad kamermuziek behaalde. Hij wordt geselecteerd door de Marco Fodella Fondazione om een jaar in Milaan les te volgen bij Paul Beier. Ondertussen heeft Floris een indrukwekkende instrumentencollectie opgebouwd en is hij een veelgevraagd solist op renaissance- en barokgitaar, renaissance- en barokluit, vihuela, aartsluit en theorbe. Daarnaast wordt Floris als specialist in historische tokkelinstrumenten regelmatig uitgenodigd om mee te werken aan theaterproducties, cd-opnames en concerten door o.a. Graindelavoix (Muntagna Nera, Poissance d’Amours, La Magdalene, Cecus, Motets, Saint-Amour 2012), La Caccia (Senfl, Musici Segreti), RedHerring, het voormalige Capilla Flamenca (Cock Robin, 12×12), Sarada (Lust hab ich, O Rosa bella, Alexander Agricola), FroeFroe (Tropoï), de Vlaamse Opera (Messiah), het Paleis (Nina Nina), NTGent (Het Leven een Droom), Muziektheater Transparant (L’Orfeo, Sestina), Laika en de dagen (Floris en Blancefloer).
Josquin Baston Flemish and French Chansons Ratas Del Viejo Mundo cd Ramée RAM2103