Vanaf het midden van de 10de eeuw werd het beeld van Europa drie eeuwen lang grotendeels bepaald door de keizers van het Heilig Roomse Rijk. Karel de Grote had een groot deel van Europa onder de voet gelopen en was vervolgens in gezelschap van een strijdmacht naar Rome getrokken, om zich daar ‘in alle nederigheid’, door paus Leo III, tot keizer te laten kronen. Cas van Houtert beschreef de voorgeschiedenis, het ontstaan en de geschiedenis van het Rijk, vanaf Constantijn tot de Hohenstaufen (1155-1254).
In de tijd van de christenenvervolgingen, had keizer Constantijn een visioen, waarna hij zich tot het christendom bekeerde, zijn vijanden versloeg en de kerk begon te begunstigen. Dit was het moment waarop de kerstening begon en de grondslagen werden gelegd voor de christelijke Middeleeuwen. Na Constantijns dood, zette zijn zoon het pro-christelijk beleid voort. Constantinus II regeerde vanuit Trier over het westen. Deze zou tot 361 heersen over de Franken. De tetrarchen en Constantijn hadden daarmee een solide rijk geschapen, waarbinnen het christendom rustig kon groeien.
Na de val van het Romeinse rijk ontstonden in West-Europa diverse nieuwe staten onder beheer van de invallende Germaanse groepen. Deze waren minder barbaars dan gedacht, want zij slaagden erin een efficiënte bestuurlijke structuur op te zetten. De christelijke kerk was inmiddels voldoende georganiseerd om daarin een ondersteunende rol te vervullen. Het Frankisch Rijk groeide tussen de 3de- en de 10de eeuw uit tot een grootmacht. De Merovingische en Karolingische koningen konden hun territoria uitbreiden maar ook verspelen door allerlei familiale twisten en oorlogen. De kerk vormde daarin een verlengstuk van de politiek. De missionering door Engelse en Ierse monniken, waaronder Bonifatius, was vooral een machtsinstrument van de Frankische heersers. De politieke bemoeienis met de kerk leidde echter ook tot verzaking en corruptie. Karel de Grote wist dit proces te keren, met als paradoxaal hoogtepunt, zijn kroning tot keizer door de paus.
Halverwege de 7de eeuw lieten de Merovingen het regeren van hun koninkrijk over aan hofmeiers. Van 548 tot 751, regeerden zij feitelijk in Austrasië, Neustrië en Bourgondië. Het was trouwens Pepijn de Korte, uit een familie van hofmeiers, die 751, de macht van de Merovingen overnam. Het ambt van hofmeier werd erfelijk vanaf de Pepijnen of vadsige koningen en de erop volgende Karolingen. Pepijn van Herstal (ca. 635-714) (de laatste Pepijn), was hofmeier van Austrasië, en daarop ook hofmeier van heel het Frankisch Rijk onder de Merovingische koningen, Theuderik III, Clovis IV, Childebert III en ten slotte Dagobert III. Na Pepijn van Herstal, regeerde zijn zoon, Karel Martel, de stamvader en naamgever van de Karolingen. De Karolingen onttroonden de Merovingen in 751, toen Pepijn de Korte, de zoon van Karel Martel, de Frankische edelen achter zich kreeg en de laatste Merovingische koning, Childerik III, afzette. De 16 Karolingische vorsten regeerden het Frankisch Rijk van de 8ste – tot de 10de eeuw. Lodewijk V was de laatste Franse koning uit het geslacht van de Karolingen. Na hem werden de Capetingen, koningen van Frankrijk. Het Karolingisch Rijk viel uiteen en men kreeg invallen van de Vikingen te verduren, waarmee een einde kwam aan de Karolingische renaissance. Deze werd gevolgd door de Ottoonse renaissance, de culturele overgang van de vroege middeleeuwen naar de hoge middeleeuwen, ten tijde van de eerste drie keizers van de Ottoonse dynastie, Otto I, Otto II en Otto III. Lodewijk V (Louis le Fainéant) werd in 987, opgevolgd door Hugo Capet, de eerste capetinger.
Naar oud Frankisch gebruik regelde Karel de Grote in 806, zijn opvolging door een rijksdelingsplan, de zogenaamde “Divisio Regnorum”. Nadat er al enkele van zijn zonen gestorven waren, verhief Karel in 813 zijn enige legitieme erfgenaam Lodewijk de Vrome tot medekeizer. In 814 volgde Lodewijk de Vrome zijn vader op. Op 20 juni 840 overleed Lodewijk na een ziekte in de palts van Ingelheim, op een eiland in de Rijn. Lodewijk ligt begraven in de abdij van St Arnulph te Metz. Na drie jaar spanning en strijd zouden zijn zoons uiteindelijk zelf bepalen hoe het rijk werd verdeeld. West-Francië ging naar Karel de Kale, Oost-Francië naar Lodewijk de Duitser en het middenstuk, Midden-Francië, naar Lotharius. Deze verdeling lag aan de basis van de het huidige Europa, inclusief de eeuwenlange Frans-Duitse rivaliteit.
De Salische dynastie of Frankische dynastie was een dynastie in de hoge middeleeuwen van vier koningen van Duitsland en keizers van het Heilig Roomse Rijk in de honderd jaar tussen 1024-1125, Koenraad II 1024-1039, Hendrik III 1039-1056, Hendrik IV 1056-1106, en Hendrik V 1106-1125, keizer 1111.
Koenraad III (1093-1152) (foto) was de eerste Heilig Roomse koning van de Hohenstaufen-dynastie. Toen keizer Hendrik II in 1024, als laatste van de Saksische Ottonen, zonder opvolgers overleed, werd Koenraad II verkozen tot koning. Hij was de eerste van de Salische dynastie. Koenraad III werd in 1138 verkozen als eerste keizer van de Zwabische Hohenstaufen-dynastie. Zijn opvolger, Frederik I Barbarossa, noemde als eerste het Rijk, ‘Heilig’.
Frederik II (foto) was van 1220 tot 1250, keizer van het Heilig Roomse Rijk. Hij was één van de markantste personen van de middeleeuwen. Hij excelleerde nl. behalve in de wetenschap, ook op het gebied van wetgeving, staatsinrichting, taalkunde, architectuur en staatsmanschap, en zijn omgang met etnische minderheden was naar middeleeuwse begrippen, opmerkelijk tolerant. Keizer Frederik II Hohenstaufen stond bekend als de “stupor mundi”, iemand die de wereld verbaasde. Hij was keizer van het Heilig Roomse Rijk, koning van Sicilië en van Napels, maar daarnaast was hij ook een belangrijke wetenschapper. In zijn standaardwerk over de valkenjacht, een omvangrijk en lange tijd ongeëvenaard, ornithologisch handboek, hanteerde hij een strikt empirisch wetenschappelijk denken. Daardoor was hij zijn tijd ver vooruit. Frederik II werd echter door de toenmalige “officiële Kerk” als een ketter en een hedonist beschouwd, waardoor na zijn dood, zijn werk eeuwenlang genegeerd werd. In 1245, op het Concilie van Lyon, wist paus Innocentius IV. Frederik te excommuniceren en af te zetten als keizer. Na de periode van Frederik II, volgde het Groot Interregnum, de periode tussen de regeringen van de Hohenstaufen en Habsburg in het Heilig Roomse Rijk. Dit interregnum eindigde in 1273, met de kroning van Rudolf I., de eerste Habsburger op de troon.
Cas van Houtert (1940-2022) was journalist, maar heeft zich na zijn pensionering ontwikkeld tot historicus. Hij begon zijn geschiedkundige loopbaan met twee meeslepend geschreven historische romans. Hij is als auteur, bekend van “Middeleeuwers tussen hoop en vrees” (2015), “De kerk waakt in de slaapkamer” (2019) en “Dichters leiden de dans” (2020).
Cas van Houtert Onder God en boven de mensen De keizers van het Heilige Roomse Rijk 447 bladz. uitg. Ijzer ISBN 978-90-8684-253-7