Net als veel van Bachs cycli, zoals de “Goldberg Variaties” of het “Wohltemperierte Klavier”, vormden ook de Brandenburgse concerti en zijn Orkestsuites een meesterlijke bloemlezing en demonstratie van alle denkbare mogelijkheden die inherent waren aan een bepaalde muzikale vorm. Elk van de zes concerti vroeg om een andere combinatie van solisten onder de koperblazers, de strijkers, de rietblazers en de houtblazers, de vier groepen van de toenmalige “Stadtpfeifer”. Dit en Bachs 4 magistrale ouverture-suites BWV 1066-1069 is hier te ontdekken op piano, weliswaar met twintig vingers…
In 1718-1719 bezocht Bach, Berlijn. De Pruisische prins, Christian Ludwig zu Brandenburg-Schwedt (foto), zoon van Friedrich Wilhelm, de Keurvorst van Brandenburg, vroeg Bach om wat instrumentale muziek. Twee jaar later, in de lente van 1721, bekwam Christian Ludwig de zes Concerti die we nu kennen als de “Brandenburgse Concerten”.
Bach componeerde elk van de “Six Concerts avec plusieurs instruments” zoals hij ze omschreef, voor een specifieke bezetting, die overeenstemde met een bepaalde verklanking van beelden die in de barokke 18de eeuw typisch waren voor de muziek en de kunst in het algemeen. Bach haalde daarbij zijn inspiratie voor zijn muzikale allegorieën bij de antieke goden en bij de eigentijdse vereenzelviging van vorsten met die goden. Het was weliswaar de Bach biograaf Philipp Spitta die in de 19de eeuw de zes concerti hun nu algemeen bekende titel “Brandenburgse Concerten” gaf.
In het eerste en derde Concert herkennen we de Italiaanse Ouverture. Beide Concerti zijn voorbeelden van het oudere Concerto grosso waarbij het instrumentaal ensemble onderverdeeld is in groepen. Enkel de aanvoerders van die groepen hebben soms een solistische rol. Beide concerti werden zeker voor 1715, dus nog in Weimar, gecomponeerd. In het tweede en vierde Concert staat een klein ensemble van solo instrumenten tegenover de strijkers. De finale bewegingen zijn fugatisch. Het concert nr. 2 heeft prominente soli voor trompet, blokfluit, hobo en viool, vertegenwoordigers van koper-, hout-, riet- en snaarinstrumenten, de vier categorieën van de “Stadtpfeifer”. In het tweede domineert de trompet, in het vierde is dat de viool, doch in de langzame midden bewegingen hebben deze een louter begeleidende functie Het vijfde en zesde concert bevatten naast de driedelige Italiaanse concertvorm elementen uit de Franse hof muziek en oude stijlkenmerken van Bachs voorgangers. In beide concerten schreef Bach drie solo instrumenten voor. Viool, altviool en violone in het vijfde, twee gamba’s en violone als begeleiding in het zesde.
Het Concert nr. 1 in F is voor 2 corni da caccia, 3 hobo’s, fagot, violino piccolo en als ripieno, 2 violen, altviool en continuo. Het Concert nr. 2 in F is voor een bezetting van trompet, blokfluit, hobo, viool 2 violen, altviool en continuo als ripieno. Het Concert nr. 3 in G is dan weer voor 3 violen, 3 altviolen, 3 cello’s met enkel de continuo als ripieno. In het Concert nr. 4 in G domineren viool en 2 ‘flauti d’echo'(blokfluiten), en vormen 2 violen en continuo de ripieno. Het Concert nr. 5 in D is gecomponeerd voor fluit (traverso), soloviool, obligaat klavecimbel (cembalo concertato) met als ripieno, viool, altviool en continuo. Het Concert nr. 6 in Bes ten slotte is dan weer gecomponeerd voor 2 altviolen, 2 viola’s da gamba, cello en de continuo als ripieno.
©Masataka Suemitsu
Het concert nr. 1 schittert door zijn bronstige koperblazers en feestelijke houtblazers. Zij jubelen samen met een violino piccolo (een terts hoger gestemd dan een viool), strijkers en basso continuo. Op de gebruikelijke drie delen volgen hier twee dansante delen, waardoor dit concert het karakter krijgt van een dansante Suite. Het concert nr. 3, zonder langzaam middendeel, heeft drie groepen van trio’s van respectievelijk 3 violen, 3 altviolen en 3 celli, plus basso continuo. Die drie trio’s spelen zowel solo als als ensemble. Concert nr. 4 bevat een concerterende rol voor de viool met twee blokfluiten in de rol van echo. Later bewerkte Bach dit concert tot een concert voor klavecimbel, 2 blokfluiten en strijkers (BWV 1057). In het bijzonder 5de concert speelt een klavierinstrument voor het eerst een heel prominente solopartij. Het klavecimbel heeft in het eerste deel nog de traditionele continuo-rol, maar evolueert na een obbligato-rol naar een dominante tot zelfs extraverte solo rol. In het Concert nr. 6 contrasteren 2 altviolen en een cello met een trio van de oudere instrumenten, 2 viola’s da gamba en een violone van het gamba-type.
©Masataka Suemitsu
Achter al deze verfijnde geluidcombinaties van “well bestallten Hofmusik”, zijn Bachs Brandenburgse concerten een barokke “Fürstenallegorie”. De vorsten van de barok vierden immers in verzen en muziek, schilderijen en architectuur, en altijd via de oude goden, hun acties en deugden als ideaal heerser. Elk van de zes Brandenburgse concerten, verwijst naar een centrale deugd of rol van de vorst die gepersonifieerd wordt door een oude godheid.
Stel u nu voor dat al die meerstemmige en contrapuntisch rijkdom en diverse sonore kleuren, moeten weergegeven worden, door enkel en alleen de klank van een piano. Wel, met twee keer tien vingers lukt dat, toch in het geval van Eleonor Bindman en Jenny Lin. In tegenstelling tot het enige gepubliceerd piano duet arrangement van Max Reger (“Bearbeitungen der Brandenburgischen Konzerte für Klavier zu vier Händen”) uit 1905, benadrukt de nieuwe transcriptie van Eleonor Bindman (foto) van de Brandenburgse concerti, hun polyfonie, waarbij ze zich voorstelt hoe Bach de partituur mogelijks had verdeeld, had hij vier-stemmige inventies voor piano duet gecomponeerd.
“De bestaande transcriptie voor piano duet van de Brandenburgse concerti bleek van geen nut voor musici, aldus Bindman. “Dus, voelde ik me gedwongen om een meer toegankelijk arrangement te maken, die deze meesterwerken in het hart van het repertoire voor piano-vierhandig plaatsen, naast de Sonaten van Mozart en de vierhandige pianocomposities van Schubert”, vertelt Eleonor Bindman. “Door de “Brandenburg Duets” op te nemen, hoop ik nieuwe aandacht te vestigen op de kunst van samenwerking op één klavier en zowel amateur- als professionele pianisten te inspireren om deel te musiceren op het hoogste niveau. We kunnen nooit teveel Bach hebben”, besluit ze.
Met een gelijkwaardige samenwerking tussen de twee instrumentalisten, gebruikmakend van het volledig potentieel van de moderne piano, om de unieke schriftuur en het karakter van elk concerto over te brengen, werden de zes concerti door de beide pianistes Eleonor Bindman en Jenny Lin, zo geordend (1-3-5-6-4-2), dat ze een boeiende luisterreeks creëren. Omdat Bachs Brandenburgse Concerti nooit bedoeld waren om te worden uitgevoerd als een continue reeks, is hun volgorde immers van weinig belang.
De orkestsuite, soms eenvoudig ‘ouverture’ genoemd vanwege de imposante afmeting van het openingsdeel, genoot in het begin van de 18de eeuw grote populariteit, vooral in Midden-Duitsland. Bach had het genre in zijn jeugd ontdekt en gecultiveerd tot zijn late periode in Leipzig. De belangrijkste bronnen voor de suites zijn kopieën uit de periode in Leipzig, sommige geschreven en gecorrigeerd door Bach zelf. Aangenomen wordt dat de tweede en derde suites in Leipzig zijn gecomponeerd. Van de tweede suite zijn de uitgeschreven partijen (met een autograaf voor de fluit- en altvioolpartijen) gedateerd op 1738/39, en daarmee de laatst gecomponeerde suite van Bach. Van de derde suite bestaan uitgeschreven partijen die op 1730 zijn gedateerd, en die in een verzameling zijn opgenomen met twee suites voor kleiner ensemble van Johann Bernhard Bach. Bach schreef zelf de partijen uit voor de eerste viool en het basso continuo, de rest werd uitgeschreven door zijn zoon Philipp Emanuel en zijn leerling Johann Ludwig Krebs.
Van de eerste en vierde suite bestaan geen bronnen in autograaf. Uitvoering van deze suites in Leipzig betekent niet dat de werken uit de periode in Leipzig stammen. De eerste suite, traditioneler van opzet, zou uit de periode in Köthen stammen, van deze suite bestaan wel uitgeschreven partijen uit 1724-1725. Van de vierde suite bestaat een vroegere versie met twee instrumentale koren van enerzijds violen en anderzijds hobo’s en fagotten. Deze versie werd de basis van cantate BWV 110, Unser Mund sei voll Lachens, gecomponeerd voor Eerste Kerstdag 1725, met toegevoegde partijen voor drie trompetten en pauken. De uiteindelijke versie van de suite, met trompetten en pauken in bourrée I, de gavotte en de réjouissance, dateert waarschijnlijk uit 1730.
Ook in de transcriptie van Bachs 4 orkestsuites voor pianoduo wordt Bachs werk opnieuw geïnterpreteerd op een moderne piano, in dit geval een Bösendorfer. Bindman en haar partner, Susan Sobolewski, maken gebruik van de dansbewegingen van de suite om te suggereren hoe Bach het materiaal zou hebben verdeeld, door het zo contrastrijk mogelijk te arrangeren en de vitaliteit en schoonheid van de muziek in een nieuw medium over te brengen.
De transcriptie en opname van Bachs orkestsuites voor 4-handig piano, werden een voor de hand liggend volgend project na het wereldwijd succes van de Brandenburg Duets-release in 2018. “Bach schreef slechts twee sets wereldlijke orkestwerken, dus ik wist dat een bewerking van de orkestsuites de Brandenburgs zou moeten volgen”, vertelt Eleonor Bindman. “Deze vier Suites bevatten prachtige en complexe ouvertures gevolgd door in totaal 20 prachtige dansen, die een caleidoscoop van Bachs vaardigheid, humor en vreugde tonen. De populaire Air uit Suite 3 heeft een meer contemplatieve kwaliteit met het thema een octaaf lager getransponeerd en de geliefde Badinerie van Suite nr. 2 schittert met toegevoegde versieringen en echo’s. Minder bekende pareltjes worden bij het horen van dit arrangement ontdekt, zoals het lieflijk Rondeau en de Sarabande uit Suite 2 en het uitbundig gesyncopeerd Réjouissance uit de Suite nr. 4.” Deze versies mag u zeker niet missen, want ze zijn heel origineel en heel, heel bijzonder. Warm aanbevolen.
THE BRANDENBURG DUETS Bach’s Brandenburg Concertos arranged for piano duet by Eleonor Bindman ELEONOR BINDMAN and JENNY LIN 2 cd Grand Piano GP777-78
J. S. Bach Orchestral Suites Transcribed for piano duet by Eleonor Bindman Eleonor Bindman Susan Sobolewski cd Grand Piano GP 915