Heinrich Marschner (1795-1861), de leidende Duitse componist van de romantische opera tussen Weber en Wagner, was een vooruitstrevende vernieuwer, die de Duitse opera een nieuwe dimensie gaf. Voorafgaand aan zijn opera’s, componeerde hij weliswaar een reeks hier opgenomen ouvertures en toneelwerken, waarin hij meer conventioneel materiaal verkende. Deze zijn helaas te lang onbekend gebleven. Op dit volume 1, vertegenwoordigt “Schön Ella” bv., Marschners beheersing van vorm, bekwame orkestratie en melodisch talent, terwijl de fragmenten uit “Ali Baba”, zijn flair voor theatrale beknoptheid en stemmingswisselingen onthullen. Niet te missen!
Na de periode van het “Singspiel” in de late 18de– en in het begin van de 19de eeuw, liet Carl Maria von Weber (1786-1826), zich tussen 1799 en 1825, voor zijn 10 opera’s, o.a. inspireren door de rijke, Duitse folklore. In 1816 en 1817 werkte hij in Berlijn en vanaf 1817, was hij directeur van de prestigieuze opera van Dresden. In Dresden is zijn toenmalige zomerwoning trouwens ingericht als het Carl-Maria-von-Weber-Museum en in het Noord-Duitse Eutin, zijn geboorteplaats in Sleeswijk-Holstein, is er in het Ostholstein-Museum, een permanente expositie over hem. Wist u trouwens dat de film “Cabaret” (1972), met Liza Minnelli in de hoofdrol, grotendeels in Eutin werd opgenomen? Andere Duitse operacomponisten uit de periode van voor de vernieuwende Richard Wagner waren, Peter von Winter, Ludwig Spohr, Giacomo Meyerbeer en Conradin Kreutzer.
Albert Lotzing was succesvol met komische opera’s, en “Die lustige Weiber von Windsor” (1849) van Otto Nicolai, “Martha” (1847) van Friedrich von Flotow, Peter Cornelius’ “Der Barbier van Bagdad,” (1858), Hermann Goetz’ “Der Widerspänstigen Zähmung”, (1874) en Karl Goldmarks “Die Königin van Saba”, (1875) waren andere opmerkelijke opera’s uit het uniek, Duits, romantisch tijdperk. Wagner zelf componeerde in die periode “Die Feen”, een grote romantische opera in drie bedrijven naar “La donna serpente” van Carlo Gozzi, 1833-1834 (première 1888), “Das Liebesverbot oder Die Novize von Palermo”, een grote komische opera in twee bedrijven naar ‘Measure for Measure’ van William Shakespeare, 1834-1836 (première 1836, herwerking 1840), “Rienzi, der Letzte der Tribunen”, een grote tragische opera in vijf bedrijven, naar de gelijknamige roman van Edward Bulwer-Lytton, 1837-1840 (première 1842), “Der fliegende Holländer”, een romantische opera in drie bedrijven (tekst van de componist), 1840-1841 (première 1843), “Tannhäuser und der Sängerkrieg auf Wartburg”, een romantische opera in drie bedrijven (tekst van de componist), 1842-1845 (Dresdner Fassung), en het hemelse “Lohengrin”, romantische opera in drie bedrijven (tekst van de componist), 1845/1846-1848 (première 1850).
Webers belangrijkste opvolger op het gebied van de romantische opera was weliswaar Heinrich Marschner, die ook de gotische kunst en het bovennatuurlijke verkende. Marschner begon zijn muzikale carrière in Pressburg (nu Bratislava), gaf les in een adellijke familie en diende als muziekleraar in een andere familie voor hij naar Dresden verhuisde, waar zijn eerste opera “Heinrich IV und D’Aubigné”, werd opgevoerd. Daarna werkte hij in Leipzig en ten slotte in Hannover, waar hij in 1861 overleed. In Leipzig, vestigde hij definitief zijn naam als een vooraanstaand componist met zijn opera’s, “Der Vampyr” (1828) en het op Walter Scotts “Ivanhoe” gebaseerde, “Der Templer und die Jüdin” (1829), beide op een libretto van zijn zwager, de acteur, Wilhelm August Wohlbrück (1795-1848). Wohlbrück schreef trouwens ook de libretti voor Marschners “Des Falkners Braut”, (Leipzig 1831) en “Der Bäbu”, (Hannover 1838).
De bekendste van Marschners 13 opera’s was “Hans Heiling”, gebaseerd op het verhaal van een huwelijk tussen een aardgeest en een sterfelijke vrouw, voor het eerst opgevoerd in Berlijn in 1833. Die opera bezorgde hem een behoorlijke reputatie. Na opera’s (“grosse romantische Opern”), zoals “Der Vampyr” (gebaseerd het op het toneelstuk “Der Vampir oder die Totenbraut” uit 1821 van Heinrich Ludwig Ritter, en de novelle “The vampyre” van John Polidori uit 1819, en “Der Templer und die Jüdin”, kon hij zich met “Hans Heiling” consolideren als een heel belangrijke, beroemde en succesvolle componist. Weet trouwens dat de gevel van de Weense Staatopera aan de zijde van de Ring, gedecoreerd is met beelden naar personages en scènes uit Marschners “Hans Heiling”, en dat er zoiets bestaat als de “Hans-Heiling-Felsen” (foto), granieten rotsen (Svatošské skály) aan de rivier, de Eger, ten westen van Karlsbad/ Karlovy Vary, in Tsjechië! Richard Wagner werd sterk door hem beïnvloed, onder meer bij het gebruik van Sprechgesang, Beethoven en Mendelssohn waren zijn vrienden, en Schumann bewonderde zijn kamermuziek, vooral zijn pianotrio’s. Ook in het lied, waarvan “Die Monduhr” op. 102 (1839) een van de bekendste voorbeelden was, blonk Marschner uit. Zijn liederen en balladen deden trouwens niet onder voor deze van Carl Loewe, waarmee ze stilistisch verwant waren.
De schitterende Italiaanse dirigent en arrangeur, Dario Salvi (°1975), uit Brescia, is de oprichter van het uitzonderlijk “Imperial Vienna Orchestra” in Norwich, het orkest waarmee hij als een “Lifetime Honorary Member of the Johann Strauss Society of Great Britain”, op oorspronkelijke instrumenten en in de oorspronkelijke bezetting, de dansmuziek van de leden van de Strauss familie speelt. Niet te missen! Hij is daarnaast gastdirigent en partner van het Metamorphosis Chamber Orchestra in New York en eerste gastdirigent van het Concert Operetta Theater in Philadelphia. In Juni 2018 maakte hij zijn debuut in Carnegie Hall in het Lincoln Center in New York City met Mozarts “Le Nozze di Figaro” en Humperdincks “Hänsel und Gretel”. Dario Salvi is tevens onderzoeker, gespecialiseerd in de restauratie en uitvoering van zeldzame werken. Zijn voornaamste interessegebied is Weense muziek en werken van Meyerbeer en Auber. Hij dirigeerde opera en operette in heel Europa en de VS, evenals in Oman. Zijn passie is de herontdekking en uitvoering van nooit eerder gehoorde meesterwerken van o.a. Suppé, Meyerbeer, Rumshinsky, Genée en Auber.
Het Czech Chamber Philharmonic Orchestra Pardubice wordt gewaardeerd om zijn stilistische interpretaties en de buitengewone kwaliteit van zijn orkestklank. Ze zijn verschenen op verschillende delen van de Cimarosa Overtures-serie op Naxos – de laatste cd (8574103) werd geprezen voor hun ‘mooie en competente’ (Fanfare) uitvoeringen onder leiding van Michael Halász. Andere bijzondere releases van het orkest waren de symfonieën van minder bekende, de 18de-eeuwse componisten Franz Ignaz Beck (8573248 en 8573249), Michael Haydn (8573497 en 8573498) en Leopold Koželuch (8573627, 8573872 en 8574047).
Marschner Overtures and Stage Music, Vol. 1 Czech Chamber Philharmonic Orchestra, Pardubice Dario Salvi cd Naxos 8.574449