Martin Mittelmeier, “Vrijheid en duisternis. Hoe de Dialectiek van de Verlichting het boek van de eeuw werd”, nu in vertaling uitgegeven door Ten Have. Niet te missen!

In ‘Vrijheid en duisternis’ vertelt Martin Mittelmeier het verhaal van het belangrijkste filosofieboek van de 20ste eeuw: Adorno’s en Horkheimers ‘Dialectiek van de Verlichting’. Geschreven in ballingschap ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, was dit boek de ultieme poging het ontstaan van het fascisme en de holocaust te begrijpen, een boek over . hoe rationaliteit en vooruitgangsgeloof, omslaan in hun tegendeel. Mittelmeier schetste de fascinerende ontstaansgeschiedenis van dit uitzonderlijk boek.

“Dialektik der Aufklärung” is een verzameling essays van de Duits-Joodse filosofen/sociologen, Max Horkheimer en Theodor W. Adorno uit 1944, met als ondertitel “Philosophische Fragmente”, dat beschouwd wordt als een van de fundamentele en meest algemeen aanvaarde werken van kritische theorie van het Institut für Sozialforschung, bekend als de Frankfurter Schule. Met het oog op de triomf van het fascisme en het monopoliekapitalisme als nieuwe vormen van heerschappij, waartegen de samenleving geen effectief verzet bood, onderwierpen de auteurs het verlichtingsconcept van de rede aan een radicale kritiek. Ze formuleerden de stelling dat al aan het begin van de menselijke geschiedenis, met de zelfbevestiging van het subject tegen een bedreigende natuur, een instrumentele rede had gezegevierd, die zich verstevigde als overheersing over de externe en interne natuur en uiteindelijk in de geïnstitutionaliseerde overheersing van mensen boven mensen. Gebaseerd op dit “dominant karakter” van de rede, zagen Horkheimer en Adorno een opleving in de mythologie, de “terugkeer van de verlichte beschaving naar barbaarsheid in werkelijkheid”, die zich op verschillende manieren manifesteerde in de toenmalige samenleving. Deze “verstrengeling van mythe en verlichting” (Habermas) bracht geen proces van bevrijding op gang, maar veeleer een universeel zelfvernietigingsproces van de Verlichting. Een centraal motief van de auteurs was om dit proces te stoppen door middel van zelfreflectie en zelfkritiek op de Verlichting.

In het voorwoord van “Dialektik der Aufklärung” werd de reden waarom het boek tot stand kwam, nl. de vijftigste verjaardag van Friedrich Pollock (1894-1970), uitgelegd in het licht van de “ineenstorting van de burgerlijke beschaving” en de “zelfvernietiging van de Verlichting”. De kritiek op de Verlichting was bedoeld om “er een positief concept van te maken dat haar zou bevrijden van haar verstrikking in blinde heerschappij”.

In hoofdstuk 1, “Concept van Verlichting”, werden door Horckheimer en Adorno, de theoretische grondslagen van het begrip ‘Verlichting’ besproken, de dialectiek van de natuur en overheersing van de natuur, van mythe en verlichting, en werd de hypothese geformuleerd hoe verlichte rationaliteit verbonden is met de sociale werkelijkheid – een werkelijkheid van hen die regeren en degenen die geregeerd worden. In hoofdstuk 2 “Odysseus of Mythe en Verlichting”, gebaseerd op de “Odyssee”, een vroege getuigenis van de westerse beschaving, word de dialectiek van mythe en verlichting geïnterpreteerd als een premoderne confrontatie met een mythisch begrepen natuur door middel van elementaire voorvormen van een verlichte overheersing van de natuur. Hoofdstuk 3, “Juliette of verlichting en moraal”, werd in een nevenschikking van Kant met de Sade en Nietzsche, betoogd dat de verlichte rede, door de “onderwerping van al het natuurlijke onder het autocratisch subject” dat het veroorzaakt, niet moreel kan zijn, zoals Kant wenste, maar amoreel. In hoofdstuk 4, “Cultuurindustrie – verlichting als massafraude”, werd beweerd dat de toename van de economische productiviteit tot een bezuiniging leidt op alle gebieden van het leven en dus uiteindelijk eindigt in een “cultuuruitverkoop”, waarbij betekenis wordt vervangen door de berekende domheid van amusement, en economische activiteit kritiekloos wordt verheerlijkt als het product van de geobjectiveerde kracht van logische rationalisatieprocessen.

In hoofdstuk 5, “Elementen van antisemitisme, grenzen van Verlichting”, werd op basis van de ideeëngeschiedenis van antisemitisme, de stelling geponeerd, dat de heersende rede inherent was aan een irrationalisme, dat een anti-beschavingsuiting creëerde in het fascistisch denken. Daarom werd de terugkeer naar de barbarij begrepen als een integraal onderdeel van de moderniteit dat niet zomaar kan worden afgesplitst. In het laatste hoofdstuk, “Aufzeichnungen und Entwürfe”, werden onafgemaakte gedachten, deels ontleend aan de voorgaande paragrafen, verzameld, waarvan de meeste verwezen naar een “dialectische antropologie”.

Van 1944 tot 1950, stond Adorno aan het hoofd van het “Berkeley Project on the Nature and Extent of Antisemitism”, opgezet om de oorzaken van antisemitische vooroordelen te onderzoeken, en in bredere zin, de centrale thesen van “De dialectiek van de verlichting” empirisch te toetsen, waarbij met name de zogenaamde F-schaal (test voor het meten van fascistoïde neigingen) werd ontwikkeld en gebruikt om de mate van autoritarisme (i.e. de vatbaarheid voor autoritaire, antidemocratische en fascistoïde tendensen) bij proefpersonen te kunnen meten. De resultaten van dit project vonden hun neerslag in het boek, “The Authoritarian Personality”, geschreven door Theodor W. Adorno, Else Frenkel-Brunswik, Daniel Levinson en Nevitt Sanford.

Hannah Arendt en Charlie Chaplin, Thomas Mann en Walter Benjamin, Bertolt Brecht en Arnold Schönberg hebben allemaal op hun eigen manier bijgedragen aan de totstandkoming van dit filosofisch meesterwerk. Martin Mittelmeier vertelt dit boeiend hoofdstuk uit de intellectuele geschiedenis en laat zien hoe actueel de in dit boek beschreven onderwerpen nog zijn. Het feit dat een ogenschijnlijk verlichte mensheid terugvalt in populisme, zelfs in barbarij, en als een baanbrekende breuk, racisme en antisemitisme weer laat opkomen – hebben Adorno en Horkheimer tot onderwerp van hun werk gemaakt. Sfeervol en buitengewoon vermakelijk beschrijft Martin Mittelmeier de totstandkoming en nasleep van dit boek van de eeuw en brengt hij deze unieke intellectuele kolonie onder de Californische palmbomen weer tot leven.

Met ook veel aandacht voor Hanns Eisler, Hitler, Immanuel Kant, Siegfried Kracauer, Leo Löwenthal, Herbert Marcuse, Friedrich Pollock, Marquis de Sade, Felix Weil, Gershom Scholem, Søren Kierkegaard en Erich Fromm, schreef Mittelmeier een interessant en spannend verhaal, dat niet alleen een reis door het werk van Adorno is, maar het ook plaatst naast het werk van vele andere schrijvers en denkers. Een prachtig verteld hoofdstuk in de ideeëngeschiedenis, de fascinerende geschiedenis van het belangrijkste filosofieboek van de 20ste eeuw. ‘Freiheit und Finsternis, Wie die »Dialektik der Aufklärung« zum Jahrhundertbuch wurde” werd vertaald door Mark Wildschut.

Max Horkheimer (1895-1973) was een Joods-Duitse socioloog en filosoof. Hij was een vooraanstaande figuur in de Frankfurter Schule, ontstaan uit een groep marxistisch georiënteerde filosofen en sociologen rond het Institut für Sozialforschung, waarvan hij in 1930 directeur werd. Na 1933 (het jaar van de machtsovername van Hitler) zette hij het werk van het instituut voort in de Verenigde Staten, tot het in 1949 in Frankfurt heropgericht werd.

Theodor W. Adorno (1903-1969) studeerde in Frankfurt filosofie, sociologie, psychologie en muziekwetenschap. Tijdens zijn studietijd raakte hij bevriend met Max Horkheimer en Walter Benjamin. Met hen wordt Adorno tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de Frankfurter Schule gerekend.

Martin Mittelmeier (°1971) is een Duitse literatuurwetenschapper, redacteur en schrijver. “Adorno in Napels” was zijn eerste boek in het Nederlands.

Martin Mittelmeier Vrijheid en duisternis Hoe de Dialectiek van de verlichting het boek van de eeuw werd 267 bladz. uitg. Ten Have ISBN 9789025910723

Max Horkheimer en Theodor Adorno: Dialectiek van de Verlichting. Filosofische fragmenten. Vertaald en van een nawoord voorzien door Michel van Nieuwstadt. Boom, Amsterdam, 2017 ISBN 9789024442737

https://www.stretto.be/2021/03/15/martin-mittelmeier-adorno-in-napels-hoe-natuur-in-filosofie-kan-veranderen-een-schitterende-uitgave-van-ten-have/