Het symfonisch werk van Arnold Bax (1883-1953) bestaat uit wel 19! symfonische gedichten, gecomponeerd tussen 1905 en 1944, waarin een romantische natuurbeleving en Keltische ideeën tot impressionistische stemmingsbeelden werden versmolten in een unieke, Wagneriaanse, Tristanachtige tonaliteit. “The Garden of Fand” (1916), “November Woods” (1917) en “Tintagel” (1919) behoren tot de bekendste van deze programmawerken. Na een niet-georkestreerde symfonie uit 1907, ontstonden tussen 1921 en 1939, ook 7 magnifieke, groot-bezette symfonieën, waarvan nr. 4 uit 1931, de bekendste is geworden. Ontdek ze hier o.l.v. David Lloyd-Jones. Fantastisch!
“Muziek die niet door emotie aangedreven wordt, heeft nauwelijks zeggingskracht” (Arnold Bax).
Sir Arnold Bax was niet alleen componist en pianist, hij was ook een vooraanstaand dichter. Van het Londens conservatorium in Hampstead ging hij naar de Royal Academy of Music en een studiereis naar Dresden bracht hem in contact met de muziek van de Duitse laat romantiek. W.B. Yeats en een reis naar Ierland stimuleerden zijn interesse voor de Keltisch-Ierse cultuur. Onder het pseudoniem Dermot O’Byrne, schreef hij in Ierland gedichten en kortverhalen. In zijn magistrale symfonische gedichten van 1916-1918, verklankte hij de natuur en de Keltische cultuur tot sonore, impressionistische stemmingsbeelden. Bax was van 1942 tot 1952 Master of the Queen’s Music.
Bax componeerde zijn zeven symfonieën tussen 1921 en 1939. Dirigenten als Bryden Thomson, Vernon Handley en David Lloyd-Jones, realiseerden reeds opnamen van symfonieën van Bax. Nu is er de indrukwekkende, integrale opname van zijn complete symfonieën en 10 symfonische gedichten o.l.v. de betreurde Lloyd-Jones, die in juni 2022, overleed. Zijn toongedichten zijn in verschillende stijlen en variëren sterk in populariteit. Tijdens de Eerste Wereldoorlog componeerde hij drie toongedichten, waarvan er twee, “The Garden of Fand” (1913-16) en “November Woods” (1917), repertoire hebben gehouden. Een een derde, “Tintagel” (1917-1919), was in het decennium na zijn dood het enige werk waarmee Bax bekend was bij het publiek. Het orkeststuk dat het langst werd verwaarloosd, was In memoriam (1917), een klaagzang voor Patrick Pearse, die werd neergeschoten vanwege zijn aandeel in de paasopstand. Het werk werd pas in 1998 uitgevoerd. Bax hergebruikte de hoofdmelodie in zijn filmmuziek voor “Oliver Twist” (1948).
“Oliver Twist” was de tweede filmmuziek van Bax. De eerste was voor een korte oorlogspropagandafilm, “Malta GC”. Na de release van deze laatste werd een suite in vier bewegingen gepubliceerd. Bax’ derde en laatste filmmuziek was voor een tien minuten durende kortfilm “Journey into History” in 1952. Arnold Bax componeerde adembenemend mooie muziek die u laat wegdromen bij sonore, evocatieve beelden. De indrukwekkende ouverture en het krachtig rondo uit zijn “Overture, Elegy and Rondo”, bv. laat hem dan weer horen van zijn energieke, vitalistische zijde. Sterk geritmeerde strijkers, zwaar koper naast feeërieke houtblazers en klokkenspel en heftig percussie zorgen voor een kleurrijk orkestspektakel. In de elegie is de dichter aan het woord. Niet deze van betekenisvolle woorden maar van gevoelige, suggestieve tonen.
Bax zag zichzelf door en door als componist van landschaps- en natuurmuziek. Bijna geen enkele componist was zo geobsedeerd door het voortdurend beschrijven van de schoonheden van zijn vaderland als Arnold Bax. Zijn zeven symfonieën hebben een onmiskenbare stijl en bieden fascinerende klankervaringen, die soms aan Rachmaninov doen denken en later duidelijk beïnvloed zijn door Sibelius of het impressionisme. Ook mythen, legenden, paleizen en kastelen fascineerden Bax diep. Dit alles werd concreet in toon gezet in zijn werken.
De eerste cd bevat twee vroege toongedichten, gebaseerd op Ierse thema’s en de eerste symfonie. De contrasten in de tweede symfonie zijn scherp uitgewerkt. Prachtige verhogingen en fijne transparantie in het samenspel laten de muziek opwindend en vermakelijk overkomen. Het mysterieus toongedicht “November Woods” is meesterlijk in zijn atmosferische dichtheid. De derde symfonie is vooral ontroerend door de natuurmuziek van het tweede deel. Hier wordt de toonschildering heel concreet, sonoor beeldtaal. Het afsluitend rondo contrasteert duidelijk met zijn ambivalent karakter, eerst vrolijk en dan weer duidelijk aangescherpt. Weelderige muziek voor een zeer groot orkest. Lloyd-Jones leidt zijn orkest met virtuositeit en grote overtuigingskracht. Het orkest acteert fabelachtig, de strijkers articuleren indrukwekkend en de houtblazers tekenen belangrijke karakterkleuren. “The Happy Forest” schetst een intens sfeerbeeld. Ook hier zijn er natuurlijke stemmingen, beïnvloed door het verfijnd, muzikaal impressionisme.
Met zijn vierde symfonie componeerde Bax een muzikaal monument voor de schoonheid van de Schotse kust. Eb en vloed ontmoeten elkaar in het samenspel in een grote dynamiek. Deze cd is verrijkt met de werken “Nympholept”, een ouverture tot een picareske komedie. Bax verbleef tijdens de herfst en winter vaak aan de adembenemende westkust van Schotland in Morar. Zijn vierde symfonie kwam daar tot stand. Toch werd deze symfonie niet geheel in dat dorp gecomponeerd. Bax componeerde weliswaar het hele jaar door maar rondde in Morar vaak de geschreven stukken af, daarbij ondersteund door zijn vriendin Mary Gleaves. Om het geheel dan nog duidelijk en uitgewerkt op papier te krijgen werden Paul Corder en Marjorie McTavisch ingeschakeld. Paul Corder was de zoon van Bax’ leraar Frederick Corder, Marjorie McTavish was een muzieklerares en een vriendin. De symfonie werd dan ook opgedragen aan Paul Corder. De inspiratie voor deze symfonie haalde Bax uit een liefdesaffaire, maar ook uit de zee. Dat laatste is terug te voeren tot een verblijf in Glencolumcille in Ierland. Bax moest toen nl. twee maal de Ierse Zee over. In San Francisco gaf Basil Cameron de première in maart 1932 (San Francisco Symphony Orchestra) en Malcolm Sargent verzorgde de Britse première in december 1932.
In 1932 componeerde Bax met zijn 5de symfonie, een muzikale ode aan Jean Sibelius. In deze symfonie gebruikte hij stilistische kenmerken van de grote Fin, zoals de continue ostinato-bewegingen, maar Bax’ tonale taal bleef op het laatromantisch pad in tonale weelde. Deze opname wed aangevuld met het toongedicht, “The Tale the Pine-Trees Knew”. Bax was zelf vooral dol op zijn zesde symfonie. Zijn muzikale gedachten waren vooral inspirerend in de lyriek van de Lento-beweging. Deze symfonie wordt omkaderd door een krachtig aangrijpend begin en een krachtig sloteffect in het laatste deel. Een vroeg werk ‘Into the Twilight’ en het heerlijke ‘Summermusic’, opgedragen aan Sir Thomas Beecham, completeren de cd. In de laatste zevende symfonie uit 1939, schilderde Bax met de meest weelderige tonen.
De opname/uitvoering van zijn bekendste toongedicht, “Tintangel”, is door de evocatie van de deinende zee, overweldigend. Tintagel is een civil parish aan de noordkust van het Engels graafschap Cornwall. Tintagel en omgeving zijn sterk geassocieerd met de legende van koning Arthur. Volgens Geoffrey of Monmouths “Historia regum Britanniae” zou Uther Pendragon, Arthur verwekt hebben in een kasteel dat op het schiereilandje ten noordwesten van het dorp stond. Tintagel wordt ook genoemd in Alfred Tennysons gedichtencyclus “Idylls of the King” en in Thomas Hardy’s eenakter, “The Famous Tragedy of the Queen of Cornwall at Tintagel in Lyonnesse”.
David Matthias Lloyd-Jones (1934-2022) was een Britse dirigent die gespecialiseerd was in Britse en Russische muziek. In 1978 was hij medeoprichter van Opera North, dirigeerde hij 50 producties gedurende de 12 jaar dat hij daar was, en was hij ook redacteur en vertaler, vooral van Russische opera’s. Lloyd-Jones werd geboren in Londen. Voor de Tweede Wereldoorlog werd zijn familie geëvacueerd en naar West-Wales verhuisd om op een boerderij te gaan wonen. Daar had hij tot zijn negende geen contact met klassieke muziek, toen hij Mozart op school studeerde. Op zijn 10e verjaardag nam zijn vader hem mee naar zijn eerste orkestconcert, in de Royal Albert Hall , met het London Philharmonic Orchestra . Hij ontwikkelde al snel een voorliefde voor Britse muziek, waaronder Ralph Vaughan Williams , en ook voor Russische muziek. Later ging hij naar Magdalen College, Oxford waar hij in 1958 een diploma behaalde in Duits en Russisch. Een tijdgenoot daar was Dudley Moore, die onder leiding van Lloyd-Jones speelde als leider van het universiteitsorkest.
Lloyd-Jones begon zijn carrière in 1959 als repetitor bij het Royal Opera House, Covent Garden. Hij maakte zijn professionele dirigeerdebuut in 1961 bij het Royal Liverpool Philharmonic Orchestra . Hij dirigeerde de New Opera Company van 1961 tot 1964. Hij bleef zijn reputatie opbouwen als freelance dirigent voor orkest- en koorconcerten. Hij dirigeerde ook voor BBC-uitzendingen en tv-studio-operaproducties. In 1972 werd hij benoemd tot assistent-dirigent bij Sadlers Wells Opera (nu English National Opera), waar hij een breed repertoire dirigeerde, waaronder de eerste Britse enscenering van War and Peace van Sergei Prokofjev.
Lloyd-Jones richtte en werd de eerste muziekdirecteur van Opera North in 1978 en vormde het orkest, de English Northern Philharmonia (nu het Orchestra of Opera North ), waarvan hij artistiek directeur werd. In de loop van twaalf seizoenen dirigeerde hij meer dan vijftig producties in Leeds en andere locaties in Noord-Engeland. Als redacteur produceerde hij een herziene editie en vertaling van Boris Godunov, gepubliceerd door Oxford University Press in 1969. Er was ook een Engelse vertaling van Tsjaikovski’s Eugene Onegin (1972), die nog steeds in gebruik is. Hij was de hoofdredacteur van OUP’s editie van William Waltons orkestwerken, en hij was ook redacteur van de opera Sir John in Love van Vaughan Williams.
Inhoud :
Symphony No. 1 – In the Faery Hills – Garden of Fand
Symphony No. 2 / November Woods
Symphony No. 3 – The Happy Forest
Symphony No. 4 – Nympholept
Symphony No. 5 – The Tale the Pine-Trees Knew
Symphony No. 6 – Into the Twilight
Symphony No. 7 – Tintagel
Bax Complete Symphonies Orchestral Works Royal Scottish National Orchestra David Lloyd-Jones 7 cd Naxos 8.507014