Rond de jaarovergang van 1706-1707 arriveerde de 21-jarige Georg Friedrich Händel (1685-1759) in Rome. Enkele maanden later deelde hij al het podium met de befaamde Arcangelo Corelli (1653-1713). Händel werd geïnspireerd door Corelli en voorzag hem van solopartijen waarin hij kon schitteren. Corelli’s en Händels rijke nalatenschap wat betreft instrumentale muziek, o.a. suites, triosonates en concerti, werd gevat in een programma met een verscheidenheid aan genres, instrumentaties, compositiestijlen, stemmingen en affecten.
De term sonate da camera was afkomstig uit het Rome van de late 17de eeuw, toen Arcangelo Corelli twee verschillende vormen van een sonate componeerde. Deze werden respectievelijk bekend als “sonata da camera” en “sonata da chiesa”. De sonate da camera was in wezen een danssuite, die Corelli aanpaste aan het heersend vier-bewegingsformaat, bestaande uit een ‘preludio’ en drie dansen of verbindende bewegingen. De dansstijlbewegingen kregen meestal namen die verwezen naar de stijl, bijv. partita, suite, ordre, ouverture en air, zoals in Engelse herdrukken van Corelli’s kamersonates. De meest voorkomende instrumentatie van de sonate da camera was twee violen en een bas. De sonate da camera stond ook bekend als triosonate, omwille van deze drie partijen. Soms verdubbelde een vierde speler, meestal een cellist, de basso continuo-partij. Recent onderzoek heeft echter de diversiteit aan instrumenten onthuld die gebruikt werden voor de basso continuo in het milieu van Corelli, waaronder theorbe, gitaar en orgel.
De sonata da chiesa bestond meestal uit vier bewegingen. Er werd vaak meer dan één melodie gebruikt en de bewegingen waren qua tempo langzaam snel, langzaam en snel. De tweede beweging was meestal een fugatisch allegro, en de derde en vierde waren binaire vormen, vaak afgeleid van een sarabande en een gigue. Er wordt aangenomen dat deze sonates werden gecomponeerd om te worden uitgevoerd in religieuze ceremonies, hoewel instrumentale sinfonia’s in de sonata da chiesa-vorm vaak werden gespeeld tijdens religieuze ceremonies en tijdens de mis, meer bepaald bij het Graduale na het voorlezen van het Epistel, het Offertorium, de Elevatie en de Communie, of als Introïtus of Deo Gratias. Ook werden ze tijdens de Vespers gespeeld ter vervanging van antifonen.
Giovanni Legrenzi, Maurizio Cazzati, Alessandro Stradella en Carlo Ambrogio Lonati componeerden in de loop van de 17de eeuw sonates da chiesa, maar één van de grootste exponenten van het genre was Arcangelo Corelli (1653-1713). Onder zijn beste composities waren 6 Sonata da Chiesa, opus 1, opgedragen aan koningin Christina van Zweden, die in Rome woonde. De eerste 8 van zijn 12 Concerti grossi, op.6, waren eigenlijk ook sonates da chiesa. Met het verdwijnen van de basso continuo-praktijk, verdween ook de triosonate als genre.
Volgens de memoires van Händel geschreven door John Mainwaring (1760) “had de roem van zijn muzikale prestaties in Florence en Venetië die metropool lang voor hem bereikt”. In die tijd was Arcangelo Corelli (1653-1713) (foto) in Rome een musicalster. Toen hij in de vijftig was, was hij al lang gevestigd als de belangrijkste violist en componist van instrumentale muziek van de stad, werkend voor de meest illustere beschermheren zoals als Pietro Ottoboni, Benedetto Pamphili en Francesco Maria Ruspoli. Omdat Händel al snel voor dezelfde opdrachtgevers werkte, moeten de twee tijdens Händels tijd in Rome in 1707 en 1708 vaak het podium hebben gedeeld, zeker bij de premières van Il trionfo del Tempo en La Resurrezione van Händel. Bij die gelegenheden was Corelli concertmeester en Händel leidde vanaf het klavecimbel. Tijdens een repetitie voor de première van La Resurrezione was er naar verluidt een geschil tussen Corelli en Händel over de uitvoering van de Franse ouverture, een beweging die Corelli niet kon waarderen. Händel speelde vervolgens zelf de ‘problematische passage’, waarop Corelli antwoordde: “Maar, geliefde Sakser, die muziek is in de Franse stijl, waar ik niets van begrijp”, waarop Händel een Italiaanse ouverture componeerde. Afgezien van deze clash is er geen andere frictie bekend tussen de twee briljante muzikanten. Händel werd duidelijk beïnvloed door Corelli’s stijl, zo leverde Corelli in zijn triosonates prachtige solopartijen waarin hij kon schitteren. De (muzikale) ontmoetingen van deze twee meesters vormen de inspiratie voor dit programma.
Op het programma staat ook een werk, Despacio uit Folias, van Santiago de Murcia (1682-1732), één van de belangrijkste vertegenwoordigers van het barokgitaarrepertoire. Hij was vermoedelijk van 1702 tot 1714, ‘maestro de guitarra’ van de Spaanse koningin, Maria Louisa Gabriella van Savoye, de echtgenote van Filips V, een kleinzoon van Lodewijk XIV. Eén van de belangrijke aspecten van de muziek van Santiago de Murcia was zijn interesse in populaire dansvormen en in muziek voor gitaar van andere Spaanse, Franse en Italiaanse componisten. Zijn collecties groepeerden werken van verschillende stijlen, wat resulteerde in een rijk en gevarieerd panorama van het barokrepertoire voor gitaar. Het gevarieerd oeuvre van Santiago de Murcia, bevatte ook transcripties van de Vioolsonates op.5 van Corelli (foto) en composities als “Fandango”, “Folias Ytalianas. Despacio” (variaties), “Jacaras” en “Ydea especial de clarines”.
Zoals de naam al doet vermoeden, is een claviorganum een toetsinstrument met een klavecimbel en een orgelsectie, die afzonderlijk of samen op één of twee manualen kunnen worden bespeeld. Hoewel dit instrument tegenwoordig misschien een curiositeit lijkt, bevestigen veel bronnen dat “curiositeiten” van de 15de – tot de 17de eeuw, op het Europees continent, eerder de norm waren.
In zijn klavierwerken combineerde Händel een formele vrijheid met een retorisch meesterschap op een manier die zijn improvisatorische gaven weerspiegelde, waarvoor hij beroemd was. De muziek in deze stukken is erg levendig , en vertoont een enthousiasme om de structuur te combineren met heel verschillende stijlen. De grootschalige werken uit 1720, allemaal totaal verschillend van elkaar, zijn een synthese geïnspireerd op elementen van de Duitse en Italiaanse stijlen. Hij schijnt weinig belangstelling te hebben gehad voor de vorm van de suite op zich. Formele eenheid wordt meestal bereikt door gemeenschappelijk thematisch gebruik. De diverse oorsprong van de muziek maakt de verzameling suites een microkosmos van Händels eclectische stijl.
Tijdens zijn leven stond Händel niet alleen bekend als organist, maar ook als een van de grootste klavecinisten van zijn tijd. Het publiek kon geen genoeg van hem krijgen op het klavecimbel, noch als componist, noch als uitvoerder. In de eerste decennia van de 18de eeuw was Amsterdam een van de belangrijkste uitgeverijsteden ter wereld. Vivaldi, Corelli, Albinoni en Locatelli kozen er allemaal voor om in Amsterdam te publiceren in plaats van in Venetië vanwege de superieure kwaliteit van de Amsterdamse publicaties. Maar al snel kwamen piratenkopieën op de markt, waarvoor de componist geen cent ontving. In 1719 bv. verscheen uit de persen van de nochtans gerenommeerde uitgever Roger, een dergelijke, ongeoorloofde versie van een aantal van Händels stukken voor klavecimbel. Händel bracht nieuw en oud materiaal bij elkaar, maar wat precies oud en nieuw was, is niet bekend.
Waarschijnlijk dateerde een deel van de suites nog uit zijn studententijd in Duitsland, sommige uit zijn jaren in Italië en het nieuw materiaal uit zijn tijd in Londen. De Duitse volksliederen in de Air van de Suite in d en de Passacaglia in de Suite in g bv. hadden best in zijn Duitse jaren kunnen zijn gecomponeerd, net als sommige fuga’s. De Suite in F, die in Italië kon zijn gecomponeerd, neemt de vorm aan van een Italiaanse Sonata da Chiesa. Oorspronkelijk bedoeld als intermezzi voor oratoria in theaters, werden Händels orgelconcerti met hun pakkende melodieën, snel publiekstrekkers. De ambitieuze componist stak zelfs met dit genre, zangers als Farinelli de loef af. De groeiende populariteit van de werken groeide nog toen transcripties voor klavecimbel en strijkkwartet de concerti ook uitvoerbaar maakten thuis.
Met dit programma brengt het ensemble deze oude muziek terug tot leven. Door gebruik te maken van de tegelijk warme en sprankelende klanken van het zeer zeldzaam claviorganum, de vogelgeluiden uit het nachtegaal register en het gebruik van twee verschillende hobo’s, komen zij niet alleen tot de kern van wat de componisten voor ogen hadden, maar voegen zij met hun dynamische manier van spelen een extra laag toe. “Wij vertrekken altijd vanuit de muziek en zijn ontstaanscontext, en laten ons erdoor inspireren. Zo komen we vaak uit bij verrassende elementen zoals Händel die zijn orgelconcerti vaak op een claviorganum speelde en expressievere manieren om onze instrumenten te stemmen. Van daaruit willen we dan een boeiend muzikaal verhaal aan onze luisteraars vertellen”.
Beniamino Paganini (1994) is een gepassioneerd traversospeler, klavecinist, ensembleleider en muziekdocent. De Belgische muziekpers heeft hem uitgeroepen tot Jonge Musicus van het Jaar 2020. Hij behaalde zijn masterdiploma’s traverso (2016), klavecimbel (2017) en Maestro al Cembalo (2019) en bachelor musicologie (2018), allemaal met grote onderscheiding. Beniamino is oprichter en samen met Nele Vertommen artistiek leider van Musica Gloria.
Nele Vertommen (°1999) werd reeds als 5-jarige bij het horen van de Mattheüs-Passie van Bach, geboeid door oude muziek. Het werd haar al meteen duidelijk dat ze deze muziek ook zelf wilde kunnen spelen. Enkele jaren later startte ze met hobolessen bij Korneel Alsteens. Toen ze na 2 jaar spelen ontdekte dat die prachtige hobo-solo’s uit de Mattheüs-Passie eigenlijk voor de barokhobo geschreven werden, ontstond het idee om barokhoboïste te worden. Op haar 14de begon ze met zelfstudie voor barokhobo, waarna ze zich op 15-jarige leeftijd studente werd aan het Koninklijk conservatorium van Brussel, in de klas van Marcel Ponseele. Na een tussenjaar in Den Haag, waarin ze zowel barokhobo als blokfluit studeerde, ontving ze daar haar bachelor-diploma met grootste onderscheiding. Eenmaal terug in België rondde ze haar master in Brussel af, tevens met grootste onderscheiding. Voor haar afstuderen kreeg ze een prijs van de artistieke stichting “Horlait-Dapsens”.
Tijdens haar studie was Nele al zeer actief aan het concerteren met ensembles als Il Gardellino, A Nocte Temporis, Collegium Vocale Gent, Musica Gloria, La Chapelle Harmonique, Margaretha consort, Terra Nova Collective en La Petite Bande. Sinds enkele jaren werkt ze samen met klavecinist Beniamino Paganini aan de uitbouw van het ensemble Musica Gloria. Dit ensemble speelt in concertzalen als BOZAR, AMUZ en Concertgebouw Brugge. Recent startte ze met het bespelen van de dulciaan en focust ze zich opnieuw meer op blokfluit, zodat ze ook 17de-eeuwse muziek kan toevoegen aan haar repertoire.
Musica Gloria is een jong en levendig ensemble voor oude muziek onder leiding van Beniamino Paganini en Nele Vertommen. Het ensemble wil de luisteraar ontroeren met liefdevolle, levendige, kleurrijke en historisch geïnformeerde uitvoeringen op (kopieën van) historische instrumenten. Het ensemble schuwt het niet om zowel bekende meesterwerken als ten onrechte onbekende composities uit te voeren. Voorafgaand aan deze cd brachten ze al ‘Fasch’s Oboe’ en ‘The Bachs and The Flute’ uit. De uitvoerders zijn Beniamino Paganini, (claviorganum & leiding), Nele Vertommen (hobo & leiding), Elise Dupont & Daria Spiridonova (viool), Lena Rademann, (altviool), Evan Buttar (cello) en Giullio Quirici (theorbe & gitaar).
Tracklist :
Handel: Oboe Concerto No. 3 in G minor, HWV 287
Corelli: Trio Sonata in F minor, Op. 3, No. 9
Handel: Harpsichord Suite, HWV 428 in D minor
Murcia: Folias Italianas, Saldivar Codex n4
Corelli: La Folia Op. 5 No. 12 in D minor
Corelli: Sonata con Oboe et violini in C major, WoO 4
Handel: Il Trionfo del Tempo e del Disinganno, HWV46a
Handel: Harpsichord Suite, HWV 428 in D minor
Handel: Trio Sonata, HWV 390a in G minor, Op. 2 No. 5
Corelli: Trio sonata, Op. 1 No. 11 in D minor
Handel: Organ Concerto No. 13 in F major, HWV295 ‘The Cuckoo and the Nightingale’
Corelli & Händel Encounters in Rome oboe, strings & claviorganum Musica Glkoria Beniamino Paganini Nele Vertommen cd Et’cetera KTC 1787