Ontdek o.a. Dukas’ indrukwekkende Pianosonate en het album dat diverse Franse componisten samenstelden als hulde aan deze grote, Franse componist.
In 1909, publiceerde het gerenommeerd Parijs muziektijdschrift, “La Revue musicale”, een speciale uitgave ter nagedachtenis aan de in 1809 overleden Joseph Haydn. De bijdragen aan deze “Hommage à Haydn” waren van Claude Debussy, “Hommage à Haydn”, Paul Dukas, “Prélude élégiaque sur le nom de Haydn”, Reynaldo Hahn, “Thème varié sur le nom de Haydn”, Vincent d’Indy, “Menuet sur le nom d’Haydn”, op. 65, Maurice Ravel, “Menuet sur le nom de Haydn en Charles-Marie Widor, “Fugue sur le nom d’Haydn”.
In december 1920, twee jaar na het vroegtijdig overlijden van Claude Debussy, publiceerde de redactie van dit muziektijdschrift, een speciale uitgave ter nagedachtenis van deze andere, geniale componist. ook dit keer stond een gezamenlijke herdenkingscompositie van vooraanstaande componisten uit die tijd centraal. Elk bracht een eerbetoon aan de overleden meester in hun eigen typische stijl, terwijl ze ook reflecteerden op Debussy’s esthetiek, waardoor een soort muzikaal beeld van muzikaal Parijs in deze unieke, historische periode ontstond. Henry Prunières (1861-1942) (foto), de directeur van het tijdschrift, had gevraagd om tien afzonderlijke stukken te integreren in een speciale cyclus, genaamd “Le Tombeau de Claude Debussy” en om de partituren toe te voegen als bijlage aan dit speciaal herdenkingsnummer. Hij wilde een “hommage international à la mémoire de Debussy qui sera un véritable ‘monument’ comme ceux que les poètes de la Renaissance élevaient aux artistes qu’ils avaient aimés”. Aan de schilder, Raoul Dufy, werd gevraag het voorblad van de partituur te illustreren met een inspirerende zwart-wit tekening.
Tien componisten gaven gehoor aan de oproep. Het waren Igor Stravinsky, Béla Bartók, Maurice Ravel, Erik Satie, Paul Dukas, Manuel de Falla, Albert Roussel, Florent Schmitt, Eugene Goossens en Gian Francesco Malipiero. Elk van hen componeerde iets in zijn eigen typische stijl, maar tegelijkertijd reflecteerden veel van de stukken op de esthetische wereld van Debussy en riepen ze verschillende aspecten van zijn uniek muzikaal erfgoed op. Het feit dat de deelnemende componisten van verschillende leeftijden waren en een brede en diverse culturele achtergrond hadden, leidde tot een concept van een zeer heterogene en multi-stilistische bloemlezing. Bovendien vertegenwoordigen de werken het breed scala aan esthetiek en praktijken die gebruikelijk waren in het Parijs van na de Eerste Wereldoorlog.
In 1922 publiceerde La Revue musicale ook nog een “Hommage à Gabriel Fauré” (foto) met bijdragen van gewezen leerlingen van Fauré aan het Conservatorium in Parijs, Maurice Ravel, Georges Enesco, Louis Aubert, Florent Schmitt, Charles Koechlin, Paul Ladmirault en Jean Roger-Ducasse. Deze werd in 1924 gevolgd door een gelijkaardige uitgave rond de dichter, Ronsard met bijdragen van Paul Dukas, Albert Roussel, Louis Aubert, André Caplet, Arthur Honegger, Roland-Manuel, Maurice Delage en Maurice Ravel. Ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van Debussy’s geboorte, componeerde de Franse componist, Maurice Ohana (1913-1992), in 1962, eveneens een “Tombeau”, maar dan voor stem en orkest, als muzikaal eerbetoon aan de grote, Franse meester.
Paul Dukas (1865-1935) studeerde piano bij Georges Mathias, muziektheorie en harmonieleer bij Théodore Dubois en compositie bij Ernest Guiraud. Hij was goed bevriend met de drie jaar oudere Claude Debussy, voor wie hij ter nagedachtenis van diens overlijden, het hier opgenomen “la plainte, au loin, du faune…” zou componeren. Na zijn studie aan het conservatorium van Parijs, begon zijn carrière als criticus in 1892, met een artikel dat werd gepubliceerd in La Revue hebdomadaire over de uitvoering van Richard Wagners “Der Ring des Nibelungen”. Later schreef hij ook voor Minerve, La Chronique des arts, La Gazette des beaux-arts en Le Courrier musical. In 1896, componeerde hij zijn enige maar grootse en indrukwekkende symfonie in C en de ouverture, Polyeucte (1891), geïnspireerd door de gelijknamige 17de-eeuwse tragedie van Pierre Corneille.
Zijn stijl in deze werken verraadde een indrukwekkende kennis van Beethoven en Schumann, met sporen van Wagner, Lalo, Bizet en Saint-Saëns. Na zijn beroemdste werk, het symfonisch scherzo, “L’apprenti sorcier” uit 1897, hier opgenomen in de versie voor 2 piano’s, volgden de opera “Ariane et Barbe-Bleue” (1907), op een libretto van Maurice Maeterlinck, en het ballet “La Péri” met de magnifieke, inleidende fanfare (1912). Dukas doceerde orkestratie en later ook compositie aan het Parijs conservatorium en tot zijn leerlingen behoorden o.a. Olivier Messiaen, Darius Milhaud Maurice Duruflé en Manuel Ponce.
Dukas was echter ontzettend zelfkritisch en vernietigde veel van zijn werk. Gelukkig is een deel van zijn pianomuziek bewaard gebleven. Zijn Pianosonate uit 1901, die schatplichtig was aan Beethovens sonates op 110 en 111, is een indrukwekkend werk. Debussy beoordeelde het trouwens als gelijk aan Beethoven in zijn conceptie. De Variations, Interlude en Finale naar Rameau zouden wel eens het resultaat kunnen geweest zijn van Dukas montage van “Les Indes Galantes”. Dukas heeft bijgedragen aan een verzameling werken, gepubliceerd als ‘Le Tombeau de Claude Debussy’ met andere componisten – Ravel, Stravinsky, Satie, Malipiero en Bartok. Na zijn eigen dood componeerden Schmitt, Falla, Pierne, Ropartz, Rodrigo, Krein, Messiaen, Aubin en Barraine, allen korte werkjes ter nagedachtenis aan hemzelf. Naast een kort eerbetoon aan Haydn uit 1909, bevat deze dubbel cd ook nog de wereldpremière-opname van Dukas’ “Allegro pour Monsieur Serge Koussewitzky” uit 1925 en de complete “Tombeau de Dukas” uit 1936, met werk van 9 componisten als hulde aan Paul Dukas.
Na zijn afstuderen aan het Conservatorium van Genua, vervolgde de Italiaanse pianist, Marco Rapetti zijn muzikale studies aan het Conservatorium van Florence, aan de Accademia Chigiana in Siena en aan de Universiteit van Cremona. Hij behaalde zijn Master of Music en Doctor of Musical Arts graden (met een dissertatie over cognitieve psychologie gerelateerd aan muzikaal geheugen) aan de Juilliard School of New York, waar hij vier jaar studeerde met een Fulbright-beurs. Zijn belangrijkste docenten waren Massimiliano Damerini, Aldo Ciccolini, Seymour Lipkin, Rosalyn Tureck, Albert Fuller, het Trio di Trieste en het Juilliard Quartet. Hij studeerde ook klavecimbel bij Alan Curtis aan de Cini Foundation in Venetië en specialiseerde zich in Béla Bartók bij György Sándor. Op 21-jarige leeftijd begon Rapetti les te geven aan het Conservatorium van Milaan en aan de Scuola di Musica di Fiesole in Florence.
Later werkte hij als begeleider en pianocoach aan de Accademia Chigiana in Siena en aan de Juilliard School als assistent van Beverley Peck Johnson en Nico Castel. Bij Juilliard werkte hij ook als onderwijsassistent. Hij was gastprofessor aan de Universiteit van Hawaï, aan het Haydn Konservatorium in Eisenstadt (Wenen), aan het Sydney Conservatorium en aan de conservatoria van Las Palmas (Gran Canaria) en Sevilla. Momenteel is hij fulltime professor aan het Conservatorium van Florence. Hij publiceerde pedagogische en musicologische artikelen in gespecialiseerde muziektijdschriften, zoals Piano Time , Il Giornale della Musica enMuziek Domani. Zijn boek ‘Scriabin and the Sound-Light’, onder redactie van Luisa Curinga, werd in 2019 gepubliceerd door Florence University Press. Zijn Paul Dukas dubbel cd is ondertussen een waar collector’s item geworden!
De Italiaanse pianist Vincenzo Maltempo (1985) begon zijn muzikale studies bij Salvatore Orlando, leerling van de pianist Sergio Fiorentino, bij wie hij summa cum laude afstudeerde aan het S. Cecilia Conservatorium in Rome. Van 2006 tot 2009, volgde hij de cursussen van Riccardo Risaliti aan de Internationale Piano Academie “Incontri col Maestro” in Imola. In 2006, won hij de XXIII Competitie “Premio Venezia”, in Teatro “La Fenice” (Venetië, Italië), en begon een succesvolle internationale carrière in het Theater “La Fenice” in Venetië, “Teatro Lirico” in Cagliari, de ” Liszt Festival” in Oostenrijk, en in concertzalen in Spanje, Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Mexico, de VS en Japan.
Zijn eerste opname, gewijd aan aan Franz Liszt, werd in 2008 uitgebracht door Gramola. Zijn repertoire gaat van barok tot moderne muziek, met een bijzondere interesse in romantische muziek en in het minder uitgevoerd pianorepertoire (o.a. Charles Valentin Alkan, Leopold Godowsky, Élie-Miriam Delaborde, Jean-Henri Ravina, Pierre-Joseph-Guillaume Zimmermann, Cécile Chaminade). Hij publiceerde ook voor Ries & Erler, pianotranscripties van de Tweede Suite uit het ballet “Daphnis et Chloé” van M. Ravel en de Symfonie van Hans Rott, de eerste piano solo-concerttranscriptie van dat werk. Hij is een van de oprichters van en pianoleraar aan de “Imola Pianoacademie – Talentontwikkeling Eindhoven”, een pianoacademie in Nederland opgericht door de pianist Andrè Gallo onder de voorspraak van de Internationale Pianoacademie “Incontri col Maestro” in Imola.
Tracklist Marco Rapetti:
CD 1
L’Apprenti Sorcier
Sonata in E-Flat Minor
CD 2
Variations, interlude et Finale sur un thème de Rameau
Prélude élégiaque sur le Nom de Haydn
La Plainte, au loin, du Faune…
Allegro pour Monsieur S. Koussewitzky
Tombeau de Paul Dukas:
Florent Schmitt: Tombeau de Paul Dukas, Op .86, No. 6
Manuel de Falla: Pour le Tombeau de Paul Dukas
Gabriel Pierné: Prélude sur le Nom de Paul Dukas
Guy ROpartz: À la mémoire de Paul Dukas
Joaquín Rodrigo: Hommage à Paul Dukas
Julian Krein: Pièce à la mémoire de Paul Dukas
OlIvier Messiaen: Pièce pour le Tombeau de Paul Dukas
Tony Aubin: Le Sommeil d’Iskender
Elsa Barraine: Hommage à Paul Dukas
Tracklist Vincenzo Maltempo:
Piano Sonata in E flat minor
Variations, Interlude et Finale sur un thème de Rameau
Prélude élégiaque sur le nom de Haydn
La Plainte, au loin, du Faume…
Dukas Complete Piano Works Le Tombeau de Dukas Marco Rapetti 2 cd Brillant Classics
Paul Dukas Complete Piano Music Vincenzo Maltempo cd Piano Classics PCL 10171