Haydns Stabat Mater, gecomponeerd in 1767, was zijn eerste religieuze compositie, nadat hij in dienst was getreden van Prins Esterházy in Eisenstadt. In tegenstelling tot bijna al zijn andere religieuze werken, circuleerde het al snel in talloze exemplaren en vestigde het werk, Haydns reputatie als de toonaangevende componist van zijn tijd. Door een tekst te toonzetten die de meest tragische gebeurtenis uit het leven van Christus weergaf, slaagde Haydn er nl. in een balans te vinden tussen dramatische pathos en expressie.
Tot het einde van het Ancien Régime was één van de belangrijkste activiteiten van componisten en een van hun belangrijkste middelen van bestaan, die van “kapelmeester”, dat wil zeggen, de organisatie en de leiding van de muziek die gespeeld werd tijdens de diensten, die werden bijgewoond door de leden van de prinselijke families die hen in dienst hadden. Als het meestal om gewone diensten ging, soms zelfs dagelijks, moesten deze componisten ook specifieke muziek leveren voor bepaalde soms onverwachte gebeurtenissen, zoals een militaire overwinning die gevierd zou worden met een Te Deum of, helaas ook, voor het overlijden van een soeverein.
Joseph Haydn had eerder alleen nog maar kleinere religieuze werken gecomponeerd, maar wel al reeds 40 symfonieën. Nadat hij een paar jaar bij prins Esterházy als kapelmeester, verantwoordelijk was geweest voor de kamer- en theatermuziek, was hij nu als opvolger van Gregory Joseph Werner, ook verantwoordelijk voor de kerkmuziek. Met zijn “Stabat Mater”, gecomponeerd net na zijn “Missa Cellensis”, heeft hij zichzelf in deze functie geïntroduceerd. Het werk werd voor het eerst uitgevoerd in 1767 en werd onmiddellijk goed ontvangen. Het verspreidde zich al snel in talloze transcripties en door tal van uitvoeringen.
Pergolesi’s toonzetting van het Stabat Mater was al populair in de tijd van Haydn, ondanks de kritiek dat Pergolesi’s muziek niet ernstig genoeg was. In zijn versie wilde Haydn daarom ernstiger muziek, terwijl hij de versie van Pergolesi toch als model gebruikte, bv. in “Vidit suum” met Pergolesi’s typische melodische lijnen en ritme. Haydn/Neukomm verving hobo’s door Engelse hoorns (althobo’s), en nam zelfs een typisch kenmerk van de toonzetting van Pergolesi over, nl. in “Moriendo desolatum Dum emisit spiritum”, (“Heel alleen de doodskamp strijden, totdat Hij zijn geest hergaf”), het opsplitsen met rusten van “dum e-mi-sit spiritum”, om de laatste adem/geest van de stervende Christus aan het kruis te verklanken. Hasse, die aanwezig was op een uitvoering in Wenen, was onder de indruk van Haydns 14-delig Stabat mater. Het kwam hem over als een extra rechtvaardiging en bevestiging van de Napolitaanse stijl van Pergolesi, die hij meer dan wie dan ook, in Centraal-Europa had geïntroduceerd. Volgens Haydn zelf waren de vier uitvoeringen in Parijs zeer succesvol. Haydns Stabat Mater werd en wordt dan ook beschouwd als bijzonder geschikt voor Goede Vrijdag.
Op deze opname ontdekt u de versie uit 1803, versterkt met houtblazers, door Sigismund Neukomm. Ondanks het enorm succes dat hij tijdens zijn leven had, is Sigismund Neukomm (foto’s), geboren in 1778 in Salzburg en overleden in 1585 in Parijs, vandaag bijna compleet vergeten. Toch liet hij een catalogus na van bijna 2.000! werken, waaronder vijftig missen, oratoria, motetten e.a. Neukomm studeerde bij Franz Xaver Weissauer, organist van de Dom van Salzburg, en daarna bij Michael Haydn, broer van Joseph Haydn, in Wenen. Hij gaf op zijn beurt muziekles aan Franz Xaver Wolfgang Mozart, de zoon van… Hij reisde naar St. Petersburg, Stockholm en Parijs waar hij o.a. Cherubini, Gossec, Grétry, Monsigny ontmoette. Vanaf 1816 woonde hij vijf jaar in Rio de Janeiro, waar hij de muziek van Mozart dirigeerde en een Libera Me componeerde om Mozarts Requiem te vervolledigen. In Brazilië, componeerde hij ook werken op Braziliaanse populaire motieven. Hij keerde in 1821 terug naar Parijs, reisde als muzikale beroemdheid van de Restauratie vandaar uit doorheen Europa en bleef componeren tot zijn dood in 1858.
Neukomm werkte twintig jaar in dienst van Talleyrand. Ten einde deel te nemen aan de meerdere vieringen die plaatsvonden tijdens het congres van Wenen, vroeg Talleyrand aan Neukomm een mis te componeren ter gelegenheid van de herdenking van de dood van koning Louis XVI, onthoofd in Parijs op 21 januari 1793. Neumann koos een vroeger gecomponeerde Mis die hij had opgedragen aan Michael en Joseph Haydn en aan F. X. Weissauer, en voegde een Offertorium toe voor zijn zus Elise, solo sopraan bij de ceremonie in Wenen. Het Requiem werd gespeeld in de Stephansdom in Wenen op 21 januari 1815 met meer dan driehonderd zangers verdeeld in twee koren, en dit voor keizers, koningen, prinsen en alle grote vertegenwoordigers van volkeren, aanwezigen op het congres. Neukomm leidde één van de twee koren, het andere koor werd geleid door zijn vriend Sallieri. Plechtige theatraliteit en sombere dramatiek (bvb. het Dies Irae op de oorspronkelijke gregoriaanse sequens) wisselde af met fijne lyriek en engelachtige, muzikale devotie. Als dank werd Neukomm opgenomen tot L’ordre national de la Légion d’honneur. De vocale solisten zijn Birgitte Christensen, sopraan, Kristina Hammarström, alt, Steve Davislim, tenor en Christian Immler, bas. Het Kammerorchester Basel, de Zürcher Sing-Akademie en deze vier vocale solisten, maken met deze opname, allen hun prestigieus Pentatone-debuut.
Haydn Stabat Mater Birgitte Christensen Kristina Hammarström Steve Davislim Christian Immler Kammerorchester Basel Zürcher Sing-Akademie René Jacobs cd Pentatone PTC 5186 953