De violist Ning Feng heeft tot nu toe 10 albums met solowerken en vioolconcerti op Channel Classics uitgebracht, maar nooit eerder nam hij de sonates van Brahms op. Een primeur dus van de “onverschrokken” (Gramophone) artiest! De veelgevraagde pianiste, Zee Zee leent haar fantasierijke expressiviteit aan deze lyrische sonates en vormt samen met Ning Feng een energiek duo. Overigens schitterende opname, gemaakt door Jared Sacks.
De vioolsonate nr. 1 in G, op. 78, “Regensonate”, werd gecomponeerd tijdens de zomers van 1878 en 1879 in Pörtschach am Wörthersee (foto). Ze werd voor het eerst uitgevoerd in november 1879 in Bonn, door Robert Heckmann, viool en zijn vrouw, Marie Heckmann-Hertig, piano. Elk van de drie bewegingen van deze sonate deelt gemeenschappelijke motieven of thematisch materiaal uit de liederen (Lieder und Gesänge), “Regenlied” en “Nachklang” op. 59 uit 1870-1873, van Brahms. Dit is waarom deze sonate de “Regen-Sonate” wordt genoemd.
“Walle, Regen, walle nieder,
Wecke mir die Träume wieder,
Die ich in der Kindheit träumte,
Wenn das Naß im Sande schäumte!”
(“Regenlied” – Klaus Groth)
De eerste beweging, Vivace ma non troppo, is gecomponeerd in de sonatevorm in G groot. De tweede beweging, Adagio – Più andante – Adagio, is een uitgebreide ternaire vorm in Es groot en de derde beweging, Allegro molto moderato, is een rondo met een coda in G groot. Het gepunt ritmemotief van de twee liederen wordt niet alleen als thema geciteerd in de derde beweging, maar verschijnt ook constant als gefragmenteerd ritmisch motief in alle drie de bewegingen, wat de hele sonate een zekere samenhang geeft. Het ritme van het “regenmotief” dat in het middelste gedeelte van de tweede beweging verschijnt, is aangepast als treurmars. De twee keer dat het hoofdthema van het Adagio ook nog eens in de derde beweging verschijnt, accentueert daarbij ook nog eens de cyclische vorm van de ganse compositie.
De 2de Vioolsonate in A, op. 100 (“Thun” of “Meistersinger”), werd geschreven tijdens de zomer van 1886 in Thun in het Berner Oberland, Zwitserland. Het was een zeer vruchtbare en verfrissende tijd voor Brahms. Zijn vriend, de Zwitserse predikant en dichter Josef Victor Widmann (1842-1911), woonde in Bern en ze bezochten elkaar. Hij kreeg ook bezoek van de dichter Klaus Groth en de jonge Duitse alt Hermine Spies. Zowel Groth als Brahms merkte dat hij zo gesterkt was door de gemoedelijke sfeer en omgeving dat hij zei dat de ruimte “zo vol melodieën was dat je moet oppassen dat je er niet op stapt”. In korte tijd produceerde hij, naast deze vioolsonate, de Cellosonate nr. 2 in F majeur, Op. 99, het pianotrio nr. 3 in c klein, op. 101, en verschillende liederen.
De 2de Vioolsonate is de kortste en wordt beschouwd als de meest lyrische van Brahms’ drie vioolsonates. Het wordt ook beschouwd als de moeilijkste van de drie omwille van de uitdaging om de balans tussen lyriek en virtuositeit te verdelen. Het behoudt ook de hele tijd een stralende, gelukkige stemming. Door het werk de formele titel “Sonate voor piano en viool” te geven, in plaats van de meer gebruikelijke “Sonate voor viool en piano”, gaf Brahms aan dat de pianopartij net zo belangrijk was als de vioolpartij. In overeenstemming hiermee liet hij de piano het openingsthema aankondigen. De eerste drie noten van het eerste deel lijken qua melodie en harmonie sterk op de eerste drie noten van “Walthers Preislied” (“Morgendlich leuchtend im rosigen Schein”) uit Wagners “Die Meistersinger von Nürnberg”. Hoewel ze muzikale rivalen waren, was Brahms een groot bewonderaar van Wagners muziek, maar of dit een bewust citaat van Brahms was, staat open voor speculatie. Desalniettemin wordt de sonate vaak ondertiteld als de “Meistersinger” sonate maar wordt ook wel de “Thun” -sonate genoemd.
Motieven van drie van de liederen die Brahms die zomer componeerde met de stem van Hermine Spies in gedachten verschijnen vluchtig in de sonate. “Wie Melodien zieht es mir leise durch den Sinn”, Op. 105/1 (“Als melodieën sluipt het zachtjes door mijn hoofd”; woorden van Klaus Groth) verschijnt in het tweede thema van het eerste deel. “Immer leiser wird mein Schlummer”, Op. 105/2 (Hermann Lingg) en “Auf dem Kirchhofe”, Op. 105/4 (Detlev von Liliencron) worden geciteerd in het laatste deel. Het lied “Komm bald”, Op. 97/5 (woorden van Groth) zouden ook thematische inspiratie hebben opgeleverd voor de sonate. Een uitstekend citaat van Brahms’ eigen muziek is ook te vinden in maat 89 van het laatste deel. Lied Meine liebe ist grün (Op. 63 nr. 5, gedicht van Felix Schumann, zoon van Robert en Clara, overleden in 1879) bevat het dramatisch deel van de melodie dat overeenkomt met de tekst van “die glänzt wohl herab auf den Fliederbusch” (‘die neerschijnt op de seringenstruik’).
De 2de Vioolsonate ging in december 1886, in Wenen in première door violist Joseph Hellmesberger en Brahms zelf aan de piano. Brahms’ vriend, de dichter Josef Widmann, schreef later een gedicht dat bij de sonate moest worden begeleid. Brahms’ Vioolsonate nr. 3 in re klein, op. 108, de laatste van zijn vioolsonates, werd gecomponeerd tussen 1886 en 1888. In tegenstelling tot de twee voorgaande vioolsonates bestaat het uit vier delen (de andere uit drie delen). De sonate werd opgedragen aan Brahms’ vriend en collega Hans von Bülow, en ging in première in Boedapest in 1888 met Jenő Hubay (foto) op viool en de componist aan de piano.
De zogenaamde F-A-E Sonate voor viool en piano, was een gezamenlijke compositie van Albert Dietrich (foto), Robert Schumann en de jonge Johannes Brahms (foto), gecomponeerd in 1853, voor de violist Joseph Joachim (foto), n.a.v. de aanwezigheid van de violist in Düsseldorf. Joachim was nl in Düsseldorf voor de première in oktober 1853 van de Fantasie voor viool en orkest, op. 131 van Schumann. Dit was voor Robert Schumann de aanleiding om een vioolsonate te componeren ter ere van Joachim.
Schumann (foto) componeerde voor de “FAE Sonate”, twee bewegingen (Intermezzo en Finale), en zijn leerling Albert Dietrich en de toen twintigjarige Johannes Brahms, die als gast van de familie Schumann in Düsseldorf verbleef, componeerden elk één beweging. Dietrich componeerde de eerste beweging (Allegro) en Brahms componeerde het Scherzo als derde beweging. Het in oktober 1853 voltooid manuscript van de “F.A.E. Sonate”, werd in oktober 1853, ten huize van de Schumanns, aan Joseph Joachim aangeboden in een bloemenmand, als onderdeel van een “Abendgesellschaft”. De dan 26-jarige sprookjesschrijfster, Gisela von Arnim, de dochter van Bettina (Brentano) en Achim von Arnim, was erbij, en was die avond voor de gelegenheid verkleed als “Gärtnerin”, als vrouwelijke tuinman.
Het Motto F. A. E. „Frei aber einsam“, was het devies van Joseph Joachim. Vertaald in of corresponderend met muzieknoten, werd dit de letters F-A-E., de noten fa, la en mi. Deze werden in de vier bewegingen verwerkt, ook in een andere volgorde, deels als motief, in thema’s of als begeleidingsfiguren, maar zijn het duidelijkst hoorbaar in de bewegingen van Albert Dietrich en Schumann. In het Scherzo van Brahms zitten de 3 noten eerder verborgen.
Ning Feng (1982) geboren in Chengdu in China, begon op zeer jonge leeftijd viool te spelen, want kort na zijn vierde! verjaardag, kreeg hij zijn eerste lessen van Hu Weimin, aan het Sichuan Conservatorium voor Muziek. Later ging hij naar Londen om er aan de Royal Academy of Music te studeren. Zijn leraar was daar Hu Kun, de zoon van zijn eerste leraar. Ning Feng was de eerste student die ooit een 100% -cijfer kreeg voor zijn laatste recital. Daarna studeerde hij bij Antje Weithaas aan de Hanns Eisler School in Berlijn. Hij won prijzen op de Internationale Vioolwedstrijd van Hannover, de Koningin Elisabethwedstrijd in Brussel, de Yehudi Menuhin Internationale Wedstrijd voor jonge violisten, en was eerste prijs winnaar van het Michael Hill International Vioolconcours 2005 (Nieuw-Zeeland). In 2006 won hij de eerste prijs op de Paganini-wedstrijd. In 2012 richtte hij het Dragon Quartet op, waarin hij de eerste violist (primarius) is. Ning Feng speelt met grote lokale en internationale orkesten op een wonderbaarlijke Stradivarius-viool uit 1710, bekend als de “Vieuxtemps-Hauser”. Niet te missen!
De Chinese pianiste Zhang Zuo (1988), ook bekend onder de naam Zee Zee, Zuo, geboren in Shenzhen, provincie Guangdong, Chin, schreef zich op 7-jarige leeftijd in aan de Shenzhen Arts School en begon te studeren bij Dan Zhaoyi, een beroemde Chinese pianopedagoog en professor. Na het voltooien van haar pianostudie bij Dan Zhaoyii, werd Zuo uitgenodigd om haar artistieke ontwikkeling in 2006 voort te zetten in de Verenigde Staten, waar ze de Eastman School of Music van de University of Rochester bezocht onder het mentorschap van Nelita True voor haar bachelordiploma. Later voltooide ze haar master aan de Juilliard School bij Robert McDonald en Yoheved Kaplinsky. In 2014 werd Zuo geselecteerd om voor twee seizoenen deel te nemen aan BBC’s vlaggenschip New Generation Artist (NGA) -programma in het VK.
Ze heeft vele prijzen gewonnen, waaronder eerste prijzen in de Amerikaanse Gina Bachauer International Young Artists Piano Competition (2000), de Ukraine Krainev International Piano Competition for Young Pianists (2002), hoofdprijzen van de 3e Shanghai International Piano Competition (2005), de 7e Internationale Franz Liszt Pianowedstrijd (2005), eerste prijzen op de 1e Internationale Pianoconcertwedstrijd van China (2006), een Vendome Virtuoso-onderscheiding van de Vendome-prijscompetitie, de jongste laureaat van de Gina Bachauer Artists Piano Competition 2010, de Petschek Piano Award aan de Juilliard School (2013), evenals de 5e prijs op de Internationale Koningin Elisabethwedstrijd voor piano 2013.
Brahms Violin Sonatas Ning Feng Zee Zee cd Channel Classics CCS43423