“Ténèbres et Abysses, Leçons pour la Semaine Sainte” door Eugénie Lefebvre, sopraan en het Ensemble Leviathan o.l.v. Lucile Tessier, op het label Château de Versailles Spectacles. Niet te missen!

François Couperin - Première Leçon de Ténèbres - YouTube

François Couperin - Première Leçon de Ténèbres - YouTube

Frankrijk en Italië waren in de 17de- en 18de eeuw, belangrijk voor de geschiedenis van het toonzetten van klaagliederen. In Frankrijk ontstond een unieke vorm, de “Leçons de ténèbres”, die zich sterk onderscheidde van het vroeger, Frans motet en de Italiaanse lamentaties. De Leçons de ténèbres hadden een liturgische functie, maar werden ook aan het hof van Lodewijk XIV uitgevoerd.

In de tijd van Lodewijk XIV en Lodewijk XV behoorden de Leçons de Ténèbres tot de muzikale hoogtepunten tijdens de nachtdiensten in de Goede Week, waarbij het kerkinterieur na elke Leçon verder werd verduisterd. In de hier gepresenteerde zettingen van Delalande, Fiocco en Pollio kan men een toenemende theatraliteit en de invloed van de Italiaanse stijl bespeuren, die in die tijd in de kerk niet ophield. Met haar Ensemble Léviathan biedt Lucile Tessier de melismes van sopraan Eugénie Lefebvre een podium dat de koninklijke kapel waardig is.

De Goede Week (ook wel lijdensweek genoemd of in het Latijn, Hebdomas Sancta of Hebdomas Maior) is in het christendom de naam voor de week vanaf Palmzondag tot en met Stille Zaterdag. Het zijn de laatste zeven dagen van de Vastentijd of Veertigdagentijd. In deze week worden Heilige woensdag, Witte Donderdag en Goede Vrijdag gevierd. Leçons de ténèbres werden gekenmerkt door een melismatische vocale lijn en het frequent gebruik van de “tonus lamentationum”, een middeleeuws, Gregoriaans gezang voor de klaagliederen, dat als melodische basis diende. Leçons de ténèbres vormden het officie van de Metten voor Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Heilige zaterdag, waarop elke dag drie leçons werden gezongen. Traditioneel werd de eerste leçon bij het aanbreken van de dag gezongen, zoals de term Metten of Matins impliceert, maar in de tijd van Couperin werden de diensten van de vorige avond gevierd. Vandaar dat de leçon voor donderdag ‘Mercredi’ is getiteld.

Leçons de ténèbres werden in het midden van de 17de eeuw als muzikale composities, almaar populairder. Michel Lambert was de eerste in Frankrijk die in 1662 een cyclus componeerde, gevolgd door Charpentier en de Lalande. In 1683 werd Michel-Richard Delalande (1657-1726) (foto) met de steun van Lodewijk XIV, sous-maître van de Chapelle Royale. De bekendste en de eerste die tegenwoordig de aandacht van uitvoerders en van het grote publiek hebben herwonnen, zijn weliswaar deze van François Couperin, uit 1714. Aan het einde van de regering van Lodewijk XIV was Frankrijk een land van vroomheid, maar ook van Italianisme in muziek, inclusief de religieuze muziek. Vocaliteit en spiritualiteit werden gecombineerd met kunst, wat getuigde van de verfijning van de prachtige Franse zang, een synthese tussen de Italiaanse monodie uit het begin van de 17de eeuw en het Frans air de cour met melismatische doubles (versieringen), die evenzeer in huiskamers werd beoefend als in theaters en gebedshuizen.

Men haastte zich om in de Parijse kloosters te luisteren naar goddelijke stemmen die de lezingen (Leçons) van de Goede Week zongen. Deze gezichtsloze stemmen waren weliswaar geen stemmen uit de hemel, maar vaak zangers van de opera tijdens de sluiting in tijden van boetedoening. De kaarsen werden traditioneel één voor één gedoofd om te eindigen in de duisternis van de nacht. De laatste kaars, het symbool van Christus, werd weliswaar niet gedoofd, maar werd achter het altaar geborgen. Op Pasen werd deze weer tevoorschijn gehaald als symbool van zijn Opstanding.lCouperin et sa bouleversante « Leçon de Ténèbres »

Op het programma staat instrumentaal werk van Joseph Bodin de Boismortier, (1689-1755) en Jean-Baptiste Forqueray (1699-1782), en religieuze composities van Joseph Hector Fiocco (1703-1741), Michel-Richard de Lalande (1657-1726) Joseph Michel (1679-1736) en Pierre-Louis Pollio (1724-1796).

Toen Lodewijk XIV, de nieuwe kapel van het Paleis van Versailles in 1710 in gebruik nam, was de organist en componist, Michel-Richard de Lalande (1657-1726), (de opvolger van Lully als Surintendant de la Musique de la Chambre), reeds lang de almachtige musicus van de koning. Met de opdrachten die hij sedert 1683 had als “Sous-Maître de la Musique de la Chapelle”, was hij als grote “ordonnateur”, verantwoordelijk voor de gewone en buitengewone ambten aan het hof. Bedacht voor de specifieke akoestiek van de nieuwe kapel, behoren zijn motetten tot de meesterwerken van de Franse religieuze muziek die tot het einde van de jaren 1760, door een koor van kinderstemmen, uitgevoerd werden in Versailles en Parijs. Hoewel de nieuwe kapel pas in 1710 werd ingewijd, werden deze sublieme motetten met verschillende koor- en solo-toonzettingen van psalmteksten met instrumentale begeleiding, bedacht met de architecturale en akoestische kenmerken van de kapel in gedachten.Madame de Montespan - Vikidia, l'encyclopédie des 8-13 ans

Delalande was eerst de leraar klavecimbel van de dochter van de Maréchal de Noailles, die hem bij Lodewijk XIV aanbeval als leraar van de dochters van Mme. de Montespan (foto). Françoise “Athénaïs” de Rochechouart, markiezin van Montespan, was nl. een hofdame en de maîtresse van Lodewijk XIV. Delalande werd daarnaast organist van vier Parijse kerken, de Saint Louis, de Petit Saint Antoine, de Saint Jean-en-Grève en de Saint-Gervais. Nog maar vijfentwintig jaar oud zou de naam van de jonge componist snel worden gevestigd als favoriet van de koning en doorstijgen naar de meest begeerde posten aan het hof binnen een carrière van bijna veertig jaar. Bovenal nam Louis hem op in het overleg voor de bouw van de nieuwe Chapelle Royale naast het paleis van Versailles.La Chapelle royale | Château de Versailles

Naarmate de bouw vorderde, componeerde en herwerkte Delalande zijn motetten, die uitdrukking geven aan de toenmalige ongeëvenaarde grootsheid van het rijk, terwijl ze tegelijkertijd getuigden van de onvergelijkbare akoestiek van de kapel. Het grand motet kwam bij Delalande tot volle bloei. Aanvankelijk voorbehouden aan een beperkte groep uitverkorenen die de werken konden horen in de koninklijke kapel, kregen ze na 1725 bijval van een groter publiek na het opzetten van de Concert Spirituel in Parijs. Delalandes grand motets werden nog gedurende de gehele 18e eeuw veelvuldig uitgevoerd. De motetten bevatten zowel opera-achtige “airs galants” als de meer statige stijl van de Versailles-motetten van zijn voorgangers Lully en Dumont. Fijnzinnige polyfone gregoriaanse melodieën wisselen af met grote, homofone koren.Après 3 ans de travaux, la chapelle royale rénovée du château de Versailles  se dévoile

Delalande’s wereldlijke muziek omvatte balletten, divertissements en pastorales, geschreven voor de ontspanning aan het hof in Versailles, Marly, Fontainebleau en Sceaux. Delen uit de balletten en divertissements bewerkte Delalande de “Symphonies pour les Soupers du Roy”, die om de veertien dagen onder Lodewijk XIV en Lodewijk XV tijdens de soupers werden uitgevoerd. De “Symphonies des Noëls” waren dan weer toonzettingen van traditionele, Franse kerstliederen, die op kerstavond in de koninklijke kapel werden gespeeld. Zijn muziek, toonzettingen van psalmen, hymnes en het Te Deum, gaven perfect de sfeer weer aan het hof en van de liturgie.

Joseph-Hector Fiocco (1703 -1741) (foto) werd geboren als het achtste kind van de Venetiaanse componist Pietro Antonio Fiocco. Zijn vader, geboren in Venetië in 1650, vestigde zich te Brussel in 1682 waar hij huwde met de Brusselse Jeanne de Laetre. Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren. Na de dood van zijn eerste vrouw huwde Pietro, Jeanne-Françoise Deudon die hem elf kinderen schonk. Pietro was een belangrijk componist te Brussel. Hij was kapelmeester van de hertogelijke kapel en van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van de Zavel. Hij was ook mededirecteur van de Opéra du Quai du Foin. Zijn zoon Joseph-Hector werd sous-maître van de hofkapel in 1729 of 1730. De kapel stond dan onder leiding van zijn halfbroer Jean-Joseph, die vader Pietro opvolgde na diens dood in 1714. In 1726 huwde Joseph-Hector, Marie-Caroline Dujardin die hem twee kinderen schonk. Hij verliet zijn post te Brussel om Willem de Fesch op te volgen aan de Antwerpse Kathedraal maar kwam in 1737 terug naar Brussel waar hij meester werd aan de collegiale kerk van Sint Michael en Sint Goedele kathedraal. Deze post was vacant geworden na de dood van Pierre Hercule Bréhy. Jospeh-Hector behield deze betrekking tot aan zijn vroegtijdige dood op 38 jarige leeftijd in 1741.

Bij zijn overlijden in 1741, verkocht zijn weduwe de manuscripten van zijn werken aan Joannes Vanden Boom, deken en kapelmeester van de Sint-Michiels- en Sint-Goedele kathedraal in Brussel. Onder deze collectie bevonden zich negen Klaagliederen voor de Goede Week voor de ongebruikelijke instrumentatie van solozang, obligaat cello en basso continuo. Fiocco’s Klaagliederen werden gecomponeerd in de meest verheven Italiaanse stijl van het begin van de 18de eeuw. Ze zijn meesterlijk en kunnen zich, gezien hun dramatische kracht en aangrijpende emotie, meten met de mooiste, religieuze composities van toen. Naast de negen Klaagliederen die bekend zijn uit bovengenoemd manuscript, biedt deze opname in wereldpremière, twee nieuwe toonzettingen en een anders geïnstrumenteerde versie, ontdekt in de archieven van het Fonds St.-Jacob in Antwerpen.

Forqueray was de naam van een Franse familiedynastie van componisten, dansmeesters, gambaspelers en organisten, actief tussen ca. 1650 en 1785. Het bekendste lid van de familie was Antoine (bijgenaamd ‘le père’, 1672-1745) (foto), die ondanks zijn beschamend huwelijksleven, samen met Marin Marais, één van de meest vooraanstaande componisten en spelers van de viola da gamba was. In 1689, op 17-jarige leeftijd, werd Antoine “musicien ordinaire de la Chambre du Roi” en tussen 1710 en 1715, verwierf hij een functie in de Chapelle royale. Antoine Forqueray was ook “ordinaire de la musique” van de hertog van Orléans en was één van de musici aan het hof van de keurvorst van Beieren tijdens zijn ballingschap in Compiègne. Ook de hertog van Bourgondië, de dauphin, de zoon van Lodewijk XIV, was een van zijn leerlingen, evenals prins Karel van Frankrijk. Samen met François Couperin en Jean Buterne, Robert de Visée en Pignon Descoteaux speelde hij aan het hof, maar ook in Saint Maur bij de prins de Condé en in Sceaux bij de hertogin van Maine.

In 1742 volgde zijn zoon Jean-Baptiste Antoine, officieel zijn vader op, een functie die hij tot net voor zijn pensioen in 1761 bekleedde. Tot 1776 werkte hij nog voor de Prins de Conti. De Pieces de viole van de zoon vormden het hoogtepunt van de Franse virtuoze gambatraditie. Hij gebruikte vooruitstrevende vingerzettingen, Italiaanse strijktechnieken en versieringen en wel 260 verschillende akkoordpatronen, inclusief 42 verschillende variaties voor verminderde akkoorden. Harmonisch stonden de stukken vol verminderde en overmatige akkoorden, Napolitaanse sextakkoorden, noneakkoorden en akkoordenreeksen. Hij voegde een baslijn toe en voorzag de gambapartij van een vingerzetting. Mogelijks heeft Jean-Baptiste ook de werken van zijn vader in die zin herschreven.

Joseph Michel, een leerling van Pierre Menault (1642-1694) aan la maitrise de la collégiale Saint-Étienne in Dijon, werd in 1709, maître de musique van de Sainte-Chapelle du Roi in Dijon, nu het musée Rude en de bibliothèque municipale de Dijon. Ook Pierre Louis Marie Pollio was maître de musique originaire in Dijon. Hij begon zijn carrière aan de collegiale kerk Saint-Furcy in Péronne en daarna werkte ook hij voor de Sainte Chapelle in Dijon, de kathedraal van Beauvais en de collegiale kerk Saint-Vincent de Soignies in de Oostenrijkse Nederlanden. Hij gaf zijn muzikale verantwoordelijkheden op in 1784, toen hij kanunnik werd van laatstgenoemd etablissement. Hij componeerde gedurende zijn hele carrière veel muziek (missen, hymnen, motetten…) en schonk al zijn muzikale manuscripten aan het Kapittel van Zinnik, die nu worden bewaard in het Museum van het Kapittel in Zinnik, in de Koninklijke Bibliotheek van België in Brussel en in het Rijksarchief in Mons/Bergen.

Joseph Bodin de Boismortier (1689-1755) (foto) leefde en werkte o.a. in Metz, Perpignan en Parijs. Zijn fluitsonaten combineerden de Franse en Italiaanse stijl. Hij componeerde o.a. airs, concerti en motetten, schreef een harmonisch woordenboek en publiceerde als theoreticus, een methode voor fluit. Boismortier componeerde voor bijna alle instrumenten. We herontdekken momenteel bv. zijn onlangs verschenen sonaten voor pardessus de viole (sopraan gamba) en zijn collecties voor musette (doedelzak) en vièle, twee pastorale instrumenten die in zijn tijd erg in de mode waren. De musette behoorde tot de hobo familie. Veel van Boismortiers werk was gewijd aan de fluit (flûte traversière). Hij componeerde een enorme hoeveelheid makkelijk te spelen kamermuziek, die hij zelf publiceerde. Boismortier was nl. de eerste componist zonder beschermheer en gaf als uitgever zijn eigen composities uit.

De familie Boismortier verhuisde van Thionville (in Moselle) naar Metz waar hij les kreeg van Joseph Valette de Montigny, een bekende componist van motetten. De familie Boismortier volgde Montigny en ze verhuisden naar Perpignan in 1713, waar Boismortier werk vond bij de Koninklijke Tabakscontrole. Boismortier trouwde met Marie Valette, de dochter van een rijke goudsmid en familie van zijn leraar Montigny. In 1724 verhuisden Boismortier en zijn vrouw naar Parijs waar hij zijn wonderbaarlijke carrière begon. Zijn eerste werken verschenen dat jaar in Parijs. Boismortier (foto) was de eerste Franse componist die de Italiaanse concerto-vorm gebruikte.

Hij componeerde in 1729 ook het eerste, Frans soloconcerto voor verschillende muziekinstrumenten (de cello, viool en bas). Veel van zijn muziek is voor de fluit, waar hij ook een boek met speeltechnieken voor schreef (hedendaags verloren gegaan). Een van zijn vooraanstaande stukken, Deuxieme Serenade ou Simphonie, wordt nog vaak gespeeld. De violist en componist Jean-Marie Leclair (1697-1764) verrijkte zowel solo- als triogenres met charme, maar desondanks met minder diepzinnigheid. Boismortier en de componist Rameau leefden tijdens de Rococo-periode van Louis XV, maar hielden beiden vast aan de Franse traditie van schoonheid en geraffineerdheid. Tegen 1736 was Joseph Bodin de Boismortier in Parijse muzikale kringen bekend geworden vanwege zijn vermakelijke instrumentale en vocale muziek.Concerts en Mai - Ensemble Leviathan » Pontlevoy

Het Ensemble Leviathan, opgericht door Lucile Tessier, brengt jonge professionals samen rond een gemeenschappelijk doel: de expressiviteit van barokmuziek verkennen en delen met een groot publiek. Hiervoor biedt hij een dubbele benadering van het repertoire: traditionele” concerten, aangepast aan alle plaatsen en alle doelgroepen, en multidisciplinaire projecten, het combineren van barokke muziek met theater, plastische kunst of andere muziekstijlen. De eerste programma’s van het ensemble brachten Engelse toneelmuziek uit de 17e eeuw, parallel aan een musicologisch onderzoek van Lucile Tessier over dit onderwerp. De muzikale verkenning van dit vaak zeer dramatische en contrasterende repertoire maakt het mogelijk om een echte klankidentiteit op te bouwen, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de expressiviteit en rijkdom van instrumentale en vocale timbres. Het ensemble waagt zich nu in andere muzikale landen: programma’s rond het Italiaanse repertoire, Händel en Franse muziek uit de 18e eeuw zijn in voorbereiding, altijd met deze zorg voor onderzoek naar de variëteiten van kleuren en emoties. Het ensemble, opgericht in 2015, heeft al de kans gehad om op te treden op prestigieuze Parijse podia (Hotel de Soubise, Petit Palais), op vele Franse festivals (Festival de Pontoise, Festival Baroque de Tarentaise, Les Musicales de Normandie, Voce Humana) en in het buitenland (Ars Ramovs-festival, Slovenië). In 2020 wordt het ensemble geselecteerd voor het residentieprogramma van het festival “Immediat Embaroquement” in Valenciennes. Het wordt hiervoor ondersteund door Drac Haut-de-France (Springboard).Interpret "Ensemble Leviathan & Lucile Tessier". Alle Alben kaufen oder  streamen. | HIGHRESAUDIO

L'ensemble Les Surprises a réuni 290 personnes à Meslay-du-Maine -  Laval.maville.com

Tracklist:

Fiocco: Lamentatio Prima du Jeudi Saint

Forqueray: Suite a 3 voiles

Pollio: Première Leçon de Jeremie du Samedi Saint       

Boismortier: Sonate à trois flutes sans basses

Lalande: Troisième Leçon du Vendredi

Michel: Jérusalem

Ténèbres et Abysses Leçons pour La Semaine Sainte Eugénie Lefebvre Ensemble Leviathan Lucile Tessier cd Château de Versailles Spectacles CVS092Abonnement Château de Versailles spectacles dans votre pass culture Paris