Sander Bax, Lieke van Deinsen, Rick Honings, Bertram Mourits “Iconische schrijvers. Geschiedenis van het Nederlandse auteursportret”, een schitterende uitgave van Walburg Pers.

ICONISCHE SCHRIJVERS

ICONISCHE SCHRIJVERS

Dit uitzonderlijk boek combineert literatuurgeschiedenis met kunstgeschiedenis. Het gaat immers om geschilderde en getekende portretten, gravures en foto’s van beroemde Nederlandse schrijvers door de eeuwen heen, gesitueerd binnen de context en de receptie van hun literair werk en hun biografieën.

Hoe ziet een ‘echte schrijver’ eruit? Iedere lezer heeft daar wel een beeld van, maar vrijwel niemand vraagt zich af hoe dat beeld tot stand is gekomen. In dit boek worden tientallen schrijversportretten onder de loep genomen, en zo ontstaat een ander verhaal over de Nederlandse literatuur. Dit verhaal gaat over beeldvorming, zelfrepresentatie en over marketing. Van de anonieme Middeleeuwen, via prenten, prachtige portretten en auteursfoto’s, tot selfies in de badkamerspiegel vormt, “Iconische schrijvers” een veelkleurige en verrassende geschiedenis van de Nederlandse literatuur.

In de loop van de achttiende eeuw raakte het schrijversportret als verzamelobject in de mode. Het Nederlands leespubliek interesseerde zich steeds meer voor de levensloop en het uiterlijk van schrijvers. Ze verlangden soms zo erg naar een face to face ontmoeting met hun idolen dat er zelfs een ware portret manie ontstond. In dit boek staat dan ook het beeld centraal. Aan de hand van een reeks auteursportretten, van Konincks indringende tekening van de stokoude slapende Vondel tot de zelfpresentaties van P.F. Thomése, gingen de auteurs met een nieuwe blik door de geschiedenis van de Nederlandse letteren. Daarbij besteedden ze alle aandacht aan de visuele bronnen die in de literatuurwetenschap een belangrijkere positie zijn gaan innemen, omdat ze vaak een scherp beeld geven van de publieke manifestatie van en de beeldvorming rond het fenomeen, schrijverschap.

Dit rijk in kleur geïllustreerd boek is bijgevolg niet enkel een literatuurgeschiedenis, maar ook een mediageschiedenis. De manier waarop (potentiële) lezers met afbeeldingen geconfronteerd werden, veranderde nl. door de eeuwen heen. Maar, voor wie waren die beelden bedoeld? Hoe droegen schilderijen, gedrukte auteursportretten en later standbeelden van grootheden als Vondel, Hooft en Cats bij aan de mythe van het grote schrijverschap die zij gingen belichamen? Hoe creëerden negentiende-eeuwse schrijvers als Bilderdijk zichzelf in de portetten, en werkten zij een heuse verzamelmanie van auteursportretten in de hand?

 “De manier waarop schrijvers in beeld gebracht worden, berust maar zelden op toeval”, zo lezen we. “In dit boek draait het om die bewust gemaakte beelden van schrijvers, niet om een ontwikkeling van literaire werken – het is een andere manier om het verhaal van de Nederlandse literatuurgeschiedenis te vertellen. Althans, van vrijwel de hele Nederlandse literatuurgeschiedenis, want de vroegste periode is hier afwezig. Auteurschap was in de middeleeuwen vaak anoniem. Het is veelzeggend dat een van de bekendste ‘portretten’ uit de vroege Nederlandse literatuurgeschiedenis dat van de Antwerpse katholieke dichteres Anna Bijns is. De karikatuur, vermoedelijk gemaakt door een kritische lezer, laat meteen zien hoe breed het begrip auteursportret opgevat kan worden: van losse krabbels in de marge tot zorgvuldig geconstrueerde afbeeldingen.”

“Het auteursportret”, zo gaat het verder, “is een fenomeen dat pas in de vroegmoderne tijd, mede dankzij de technische innovatie van de drukpers, echt aan zijn opkomst begint. Daar begint dus dit boek, bij Bredero en Vondel, om door de eeuwen heen, via Poot, Beets, Bosboom-Toussaint langs Multatuli en De Kom, tot aan Charlotte Mutsaers en Arnon Grunberg, het verhaal te vertellen van de iconische verbeelding van schrijvers.”

Na portretten van en uitzonderlijk interessante teksten over Bredero, Vondel, Anna en Maria Tesselschade Roemer Visscher, Constantijn Huygens, Hubert Korneliszoon Poot en Elizabeth Wolff, vervolgen de auteurs met een beeld en een zelfbeeld van Willem Bilderdijk, de literaire en visuele transformatie van Nicolaas Beets en de portretten van A.L.G. Bosboom-Toussaint, Multatuli en Piet Paaltjens. Hierna zijn portretten van Mina Kruseman, Albert Verwey, (dé verbeelding van de Tachtigers), Louis Couperus, twee tekeningen van Henriette Roland Holst, Anton de Kom en Paul Citroen die Anna Blaman tekende, aan de beurt. Na hen volgt een opvallende kennismaking met Lucebert en Hans Verhagen als beeldvormers, de marketing van “Ik Jan Cremer”, de heerlijk beruchte Jan Wolkers in de jaren ‘60 en ‘70, de literaire elite rond het schilderij, ‘De herenclub’ (1985) van  Marike Bok (1943-2017) een wonderbaarlijk schilderij van P.F. Thomése (1958) door Cornelis le Mair, zelfportretten van Charlotte Mutsaers, en foto’s van Arnon Grunberg. Dit uitzonderlijk origineel boek werd samengesteld door vier erudiete, letterkundige neerlandici, met medewerking van Jacqueline Bel, Petra Boudewijn, Lotte Jensen, Ad Leerintveld en René van Stipriaan.

Sander Bax (1977) is hoogleraar Onderwijs en Cultuur bij het Tilburg Center of the Learning Sciences en het Departement Cultuurwetenschappen van Tilburg University. Hij is lid van het Meesterschapsteam Nederlands. Hij publiceerde De taak van de schrijver (2007), De Mulisch Mythe (2015) en De Literatuur Draait Door (2019). Momenteel werkt hij aan een monografie over het literaire schrijverschap in de twintigste eeuw, de biografie van schrijver Bernlef en aan onderzoek naar didactiek voor (historisch) literatuuronderwijs.ICONISCHE SCHRIJVERS

Lieke van Deinsen (1987) is onderzoeksprofessor Nederlandse Letterkunde aan de KU Leuven. Ze promoveerde in 2017 op een studie naar canonvorming in de vroegmoderne tijd, Literaire erflaters. Canonvorming in tijden van culturele crisis. Als Rijksmuseum fellow schreef zij eerder The Panpoeticon Batavum. The Portrait of the Author as a Celebrity (Rijksmuseum 2016). In haar interdisciplinaire onderzoek combineert zij haar achtergrond in tekst- en literatuuranalyse met een recentere specialisatie in materiele en visuele cultuur. Ze is in het bijzonder geïnteresseerd in processen van literaire canonvorming, de visuele verbeelding van auteurschap en de positie van vrouwelijke schrijvers en geleerden in de vroegmoderne tijd.

Rick Honings is Scaliger-hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Momenteel werkt hij aan zijn NWO Vidi-project Voicing the Colony. Travelers in the Dutch East Indies, 1800-1945. In 2019 verscheen zijn samen met Lotte Jensen geschreven boek, “Romantici en revolutionairen” (Bert Bakker). Bertram Mourits (1969) is hoofd Collecties van het Literatuurmuseum in Den Haag. Hij promoveerde op de poëzie van de Zestigers en schrijft over literatuur in tijdschriften als Zacht Lawijd, Poeziekrant en De Parelduiker, en op de website van het Literatuurmuseum. Hij schrijft over popmuziek voor Heaven en NRC Handelsblad, en maakte met Pieter Steinz de boekenreeks Luisteren &Cetera, over ‘het web van de popmuziek’. In 2022 verscheen zijn “De achterkant van de bevrijding”, over schrijvers rondom de Tweede Wereldoorlog.

Sander Bax, Lieke van Deinsen, Rick Honings, Bertram Mourits Iconische schrijvers Geschiedenis van het Nederlandse auteursportret 248 bladz. geïllustreerd uitg. Walburg Pers ISBN 9789464560206