Vítězslav Novák (1870-1949) behoorde samen met Dvořák, Smetana, Janáček, Suk en Martinů, tot de grootste Tsjechische componisten. Als leerling van Dvořák, behoorde hij tot de postromantische, eerste generatie modernisten, die geïnspireerd werden door Moravische volksmuziek.
Vitězslav Novák, eigenlijk Viktor Novák, werd geboren in Kamenice nad Lipou (Kamnitz an der Linde), een klein stadje in Zuid-Bohemen. In 1872 verhuisde het gezin naar Počátky (Potschatek), waar Novák eerst viool studeerde bij Antonín Šilhan en piano bij Marie Krejčová. Na het overlijden van zijn vader die arts was, in 1882, verhuisde het gezin naar Jindřichův Hradec, toen nog Neuhaus, waar Novák zijn studie voortzette aan het gymnasium. De basisschool in de stad is nu trouwens vernoemd naar Novák. In zijn late tienerjaren verhuisde hij naar Praag om er te studeren aan het conservatorium, waarbij hij zijn naam veranderde in Vítězslav om zich zoals veel van zijn generatie, meer te identificeren met zijn Tsjechische identiteit. Aan het conservatorium studeerde hij piano en volgde hij compositie bij Antonín Dvořák, waar zijn medestudenten Josef Suk, Oskar Nedbal en Rudolf Karel (1880-1945) waren. Rudolf Karel werd in 1945 in Theresienstadt vermoord.
Toen Dvořák vertrok voor zijn driejarig verblijf in Amerika (1892-1895), zette Novák zijn studie voort bij Karel Stecker (1861-1918). Net voor en na 1900, kort na zijn afstuderen, schreef Novák een reeks composities in de stijl van de prille modernistische beweging, die getuigden van de afstand die er was tussen hemzelf en de leer van zowel Stecker als Dvořák. Vanaf het einde van de jaren 1890 begon hij een stijl te ontwikkelen die verder ging dan de heersende Wagner- en Brahms-esthetiek van zijn tijdgenoten in Praag. Naast voor volksmuziek uit Moravië en Slowakije, ontwikkelde hij ook interesse in bitonaliteit en niet-functionele, parallelle harmonie, wat later muzikaal impressionisme zou worden genoemd. Uiteindelijk, na de Praagse première van “Salome” in 1906, sloot Novák zich aan bij de muziek van Richard Strauss, die hem voor de rest van zijn carrière zou bijblijven. Kort na de eeuwwisseling begon Novák privé les in compositie te geven in Praag, en van 1909 tot 1920, gaf hij er les aan het conservatorium.
Zijn Moravisch-Slowaakse Suite is een van zijn meest populaire werken en roept een veelbewogen en romantische dag in een Slowaaks dorp op. Hier opgenomen voor het eerst sinds de herontdekking door producer Jiří Štilec, roepen de Two Wallachian Dances, Nováks passie voor volksmuziek verder op. De profundis componeerde hij tijdens de donkere dagen van de Tweede Wereldoorlog. Het bevat een belangrijk deel voor orgel dat met volle kracht wordt ontketend in een van de meest triomfantelijke finales in de hele 20ste-eeuwse muziek.
De Janáček Philharmonic Ostrava dateert uit de eerste helft van de 20e eeuw en de oprichting van een radio-orkest in Ostrava, dat optredens zag met Hindemith, Prokofjev en Stravinsky. In 1954 werd het orkest officieel opgericht als het Ostrava Symphony Orchestra en kreeg al snel bekendheid, met als hoogtepunt zijn eerste internationale tournee vijf jaar na de oprichting. Vele wereldberoemde dirigenten en solisten hebben sindsdien hun artistieke bijdrage geleverd aan het orkest, waaronder Sir Charles Mackerras, Karel Ančerl, Mariss Jansons, Sviatoslav Richter en Rudolf Firkušný, om er maar een paar te noemen. De afgelopen jaren toerde het orkest veel door Europa, maar ook door China en Zuid-Korea. Het heeft opgetreden op prestigieuze locaties als de Elbphilharmonie Hamburg, Musikverein Wenen, de Berliner Philharmonie, NOSPR Katowice, Gasteig München en tal van andere. Petr Popelka is sinds het seizoen 2020-2021 vaste gastdirigent. De prominente Russische dirigent Vassily Sinaisky is artistiek leider en chef-dirigent van het orkest.
Als een beschermeling van de San Francisco Symphony dirigent, Michael Tilson Thomas, werd Marek Štilec een rijzende ster onder de jongere generatie Tsjechische dirigenten. Štilec werd geboren in Praag in 1985. Zijn familie was muzikaal en schreef hem in als student viool aan het conservatorium van Praag. Hij ging over op dirigeren en studeerde bij Oliver von Dohnányi en Leos Svárovský aan de Praagse Academie voor uitvoerende kunsten. Op 17-jarige leeftijd richtte hij zijn eigen ensemble op, het “Quattro Chamber Orchestra”. Een doorbraak kwam in 2010 in de vorm van een uitnodiging van Tilson Thomas om hem te laten studeren onder auspiciën van de San Francisco Symphony. Stilec heeft verschillende orkesten geleid in de Tsjechische Republiek en elders, waaronder het Prague Philharmonic, het Czech National Symphony Orchestra en het Czech Radio Symphony Orchestra. In het buitenland heeft hij het Ulster Orchestra, het Orchestra of the Swan, de London Classical Soloists, de Graz Chamber Philharmonic en het National Philharmonic Orchestra of Moldova gedirigeerd.
Het is met “Fibich: Ouvertures; Balletmuziek uit Hedy”, met het Tsjechisch nationaal symfonieorkest, dat de naam van Štilec het meest is verspreid onder opnames. Hij werd nl. gecontracteerd door het Naxos-label om het orkest te leiden in een complete cyclus van de orkestmuziek van de Tsjechische componist Zdenek Fibich. Toen de cyclus in 2013 begon, was Fibich weinig bekend, buiten door enkele, beschrijvende romantische pianostukken. De cyclus van vijf cd’s werd in 2014 afgesloten met de ouvertures van Fibich en balletmuziek uit Hedy en dit leidde meteen tot meer opnamemogelijkheden voor Štilec. In 2017 namen hij en de Tsjechische Chamber Philharmonic, symfonische muziek op van de Tsjechische componist Leopold Koželuch, en het jaar daarop trad hij samen met het Prague Symphony Orchestra en de Martinu Voices op om de Cantate voor de kroning van Leopold II van Koželuch op te nemen, hetzelfde evenement waarvoor Mozart zijn opera “La clemenza di Tito” en het pianoconcerto nr. 26 in D, K. 537 (“Krönungskonzert”) componeerde. Marek Štilec, die toen een reputatie had opgebouwd als dirigent die zich naar believen naar de top van de Tsjechische muziek kon begeven, heeft ook het Hradec Králové Philharmonic Orchestra gedirigeerd in opnames voor het Arco Diva-label.
Tracklist;
Slovácká suita (Moravian-Slovak Suite), Op. 32 (version for orchestra)
1 I. V kostele (In Church)
2 II. Mezi dětmi (Among the Children)
3 III. Zamilovaní (The Lovers)
4 IV. U muziky (The Ball)
5 V. V noci (At Night)
2 Valašské tance (2 Wallachian Dances), Op. 34 (version for orchestra)
6 No. 1. Troják
7 No. 2. Dymák
8 De profundis, Op. 67
Vítězslav Novák (1870-1949) Orchestral Works . 2 Janáček Philharmonic Ostrava Marek Štilec cd Naxos 8574369