Als geen ander monument laat de Akropolis, met zijn zware symbolische en politieke bagage, zien hoe ‘het Westen’ met zijn eigen verleden is omgesprongen. In hun uitzonderlijk boek belichten Eric Moormann en Janric van Rookhuijzen de geschiedenis van de Akropolis van de Bronstijd tot de 21ste eeuw. Een grote meerwaarde is dat ze naast de bekende, klassieke Atheners, ook onbekende figuren uit andere tijden voorstellen. Niet te missen!
De Akropolis (het Parthenon, de Propyleeën, de Tempel van Nikè en het Erechtheion) van Athene is een iconische rots die oprijst in de hoofdstad van Griekenland. Hij geldt als het belangrijkste toeristisch doel voor bezoekers aan Athene. De Akropolis wordt gedomineerd door klassieke tempels, voor velen het hoogtepunt van Griekenland of zelfs van de hele ‘westerse’ beschaving. Maar achter de spectaculaire façade gaan een onbekende geschiedenis en verhalen schuil. In de middeleeuwen bv. werd in de grootste tempel, een christelijke kathedraal gevestigd, waarna dezelfde ruimte gebruikt werd als moskee, te midden van een levendig Turks garnizoensdorp, en werd het Erechtheion omgebouwd tot de privé-harem van de gouverneur. In de 19de eeuw werd de Akropolis dan weer een symbool van de wederopstanding van het klassieke Griekenland.
Tijdens de Byzantijnse periode werd het Parthenon gebruikt als kerk gewijd aan de Maagd Maria. Tijdens het Latijnse hertogdom Athene fungeerde de Akropolis als het administratief centrum van de stad, met het Parthenon als kathedraal en de Propylaea als onderdeel van het hertogelijk paleis. Een grote toren, de “Frankopyrgos”, werd toegevoegd, maar deze werd in de 19e eeuw gesloopt. In de daaropvolgende jaren was de Akropolis een plaats van bruisende menselijke activiteit met veel Byzantijnse, Frankische en Ottomaanse bouwwerken. Het dominant kenmerk tijdens de Ottomaanse periode was een moskee in het Parthenon, compleet met een minaret. De Akropolis werd driemaal belegerd tijdens de Griekse Onafhankelijkheidsoorlog (twee belegeringen door de Grieken in 1821-1822 en één door de Ottomanen in 1826-1827). Een nieuw bolwerk, vernoemd naar Odysseas Androutsos (foto) werd tussen 1822 en 1825 door de Grieken gebouwd.
Na de onafhankelijkheid werden de meeste kenmerken die dateerden uit de Byzantijnse, Frankische en Ottomaanse periode van de site verwijderd in een poging het monument in zijn oorspronkelijke vorm te herstellen, “gezuiverd” van alle latere toevoegingen. Naar verluidt was de Duitse neoclassicistische architect, Leo von Klenze, verantwoordelijk voor de restauratie van de Akropolis in de 19e eeuw. Aan het begin van de bezetting van Griekenland in 1941, hieven Duitse soldaten de nazi-Duitse vlag boven de Akropolis. Het zou worden neergehaald door Manolis Glezos en Apostolos Santas (foto) in één van de eerste verzetsdaden. In 1944, arriveerde de Griekse premier Georgios Papandreou (foto) op de Akropolis om de bevrijding van de nazi’s te vieren.
Verdeeld over 7 hoofdstukken, alle voorzien van tekstfragmenten, beschrijven de auteurs de vroege Akropolis, de klassieke, hellenistische en Romeinse Akropolis, de christelijke, de Turkse en de romantische, en de moderne Akropolis. In de eerste twee hoofdstukken leest u o.a. over de Mykeense paleisburcht, de ontwikkeling tot heiligdom, Athena, het Erechtheion, de Perzische verwoesting, het landbouwprogramma van Perikles, de Propylaia, de Niketempel, het Heiligdom van Artemis Brauronia, (de beschermster van zwangere vrouwen en kraamvrouwen), en de Chalkotheke (foto), waarin waar de metalen wijgeschenken of votiefgeschenken werden bewaard.
In de twee daarop volgende hoofdstukken beschrijven de auteurs o.a. de opkomst van Macedonië, de modernisering van het Theater van Dionysos, Alexander de Grote, het ‘Parthenon’ als sekspaleis, Keizer Augustus en de verfraaiingen onder latere keizers, het Hertogdom Athene, en ontmoet u o.a. (de Heilige) Michaël Choniates, metropoliet van de stad Athene, Niccolò da Martoni, auteur van reisnotities, bekend als het Pelgrimsboek, en Cyriacus van Ancona (ca. 1391- ca. 1455) (foto), die beschouwd wordt als de grondlegger van de klassieke archeologie. De getuigenissen van deze auteurs vormen een belangrijke bron over het leven in Griekenland en Attica.
Wat de Turkse Akropolis betreft, leest u in hoofdstuk 5 over de sultan, hogescholen en paleizen, en ontdekt u o.a. Georges Guillet de Saint-George, die o.a. de ”Geschiedenis van het bewind van Mahomet II” (1681) schreef, de Franse arts en archeoloog, Jacob/Jacques Spon (1647-1685) (foto), een pionier in het verkennen van de monumenten van Griekenland, de Engelse predikant en auteur van reisverhalen, George Wheler (1651-1724) (foto), de Ottomaanse ontdekkingsreiziger, Evliya Çelebi (1611-1684) (foto), en de Atheense moefti, Mahmud Efendi.
In het hoofdstuk over de romantische Akropolis, leest u o.a. over Lord Elgin en zijn ‘Marbles’, Lord Byron en de slag om de Akropolis tussen Grieken en de Turken in 1821, waarna in het laatste hoofdstuk, de gebeurtenissen in de loop van de 20ste eeuw en het nieuw Akropolismuseum (2009) worden beschreven. Als appendix, Pausanias’ beschrijving van de Akropolis, gevolgd door een bibliografie en een handig register. Zeker lezen!
Eric M. Moormann is emeritus hoogleraar klassieke archeologie aan de Radboud Universiteit. Janric van Rookhuijzen is onderzoeker en docent aan de Universiteit Utrecht, gespecialiseerd in de geschiedenis en archeologie van het klassieke Griekenland.
Eric M. Moormann, Janric van Rookhuijzen De Akropolis van Athene, geschiedenis van een mythisch icoon 413 bladz. geïllustreerd uitg. Prometheus ISBN 9789044650044