Met deze cd neemt Prisma u mee naar de bars en pubs van Londen en verkent de dansmuziek van de 17de eeuw. Dit programma bevat melodieën uit de beroemde collecties “The English Dancing Master” en “The Division Violin”, beide van John Playford, maar ook Schotse en Ierse volksmelodieën. Naast tal van anonieme composities, koos men daarnaast voor werk van John Eccles (1668-1735), Ralph McTell (1944), Henry Purcell (1659-95), Thomas Ford (ca. 1580-1648) en Nicola Matteis (ca. 1670-1713). Londen 1651, het derde jaar van de Burgeroorlog. Operahuizen en theaters gaan dicht, maar het uitgaansleven bruist. Mensen genieten van een paar uurtjes ontsnapping dankzij onbezorgd dansen, vrolijke liedjes en goede drankjes, leven vandaag en niet morgen. Er zit zoveel leven in de traditionele deuntjes en populaire liedjes, die dankzij de theaters zo bekend waren..!
John Hilton (ca. 1599-1657) (foto) werd geboren in Cambridge. Zijn vader was waarschijnlijk de kerkmusicus en componist, John Hilton de oudere, die in 1609 in Cambridge overleed. Hilton junior werd in 1628 organist in St. Margaret’s Church, Westminster, nadat hij in 1627 zijn “Ayres of Fa-Las for Three Voices” had gepubliceerd. In 1635 werd Hilton luitist van Charles I. In de jaren 1630 componeerde hij “The Judgement of Salomon”, “The Judgement of Paris” en “The Temptation of Job”, composities vergelijkbaar met kleinschalige oratoria en opera’s. Zijn verzameling glees of partsongs en catches (canons), “Catch That Catch Can”, werd gepubliceerd in 1652. Hilton overleed in 1657 en werd begraven in Westminster.
“Catch That Catch Can” werd in 1652 gepubliceerd door John Playford (foto) en bevatte experimenten in de catch-muzikale vorm. Het werd in 1658 herdrukt met grote toevoegingen, werd opnieuw gepubliceerd in 1667 met de subtitel “The Musical Companion”, en ook in 1672-1673. De dagboekschrijver Samuel Pepys bezat een exemplaar van de editie uit 1667. Het is niet bekend wie de teksten voor de “Ayres of Fa-Las” heeft geschreven. De meeste nummers gaan over liefde.
Gepubliceerd in 1627, vertegenwoordigde het een van de laatste publicaties van Engelse songs tot John Playfords “Musical Banquet” uit 1651, met als enige uitzondering, Walter Porters Madrigals en Ayres uit 1632. John Playford (1623-1686) was een Britse muziekuitgever, danser en arrangeur uit Norwich. In 1651 publiceerde hij “The English Dancing Master”, een bundel bekende dansen, met bladmuziek en choreografieën. Deze verzameling was dermate succesvol dat tot 1728, wel achttien edities verschenen. In 1685 volgde zijn “The Division Violin”, een bundel met variaties (divisions) op 26 “tunes”.
John Eccles (1668-1735), geboren in Londen, werd in 1694 lid van de King’s Private Music en in 1700 werd hij Master of the King’s Musick. Dat jaar eindigde hij na John Weldon (1676-1736), als tweede, maar voor Daniel Purcell (de jongere broer van Henry) en Godfrey Finger, in een wedstrijd om muziek te componeren bij de masque, “The Judgement of Paris” van William Congreve (1670-1729) (foto). Weldon werd Gentleman of the Chapel Royal.
Eccles was zeer actief als componist voor het theater en schreef vanaf de jaren 1690 een grote hoeveelheid toneelmuziek, waaronder muziek voor Congreve’s “Love for Love”, John Dryden’s “The Spanish Friar” en William Shakespeare’s “Macbeth”. Samen met Henry Purcell componeerde hij toneelmuziek bij “Don Quichot” van Thomas d’Urfey (1653-1723). Hij werd in 1693 een componist van het Drury Lane-theater en toen bepaalde acteurs in 1695, hun eigen gezelschap oprichtten in Lincoln’s Inn Fields, componeerde Eccles ook muziek voor Lincoln’s Inn Fields.
John Eccles componeerde ook de muziek voor de kroning van koningin Anne en songs. Veel van zijn bekendste songs, zoals “I burn, I burn”, componeerde hij voor de actrice-zangeres, Anne Bracegirdle (1671-1748) (foto). Gedurende een groot deel van het laatste deel van zijn leven woonde Eccles in Kingston upon Thames en componeerde hij nog toneelmuziek (hoewel niet zo vaak als voor Lincoln’s Inn Fields) en af en toe een Ode. Hij was de enige Master of the King’s Musick in de geschiedenis, die vier vorsten diende, drie koningen en een koningin, Willem III, Queen Anne, George I en George II.
De figuur van de violist Nicola Matteis (foto), verbannen uit zijn geboorteland Italië, in Londen, domineert dit programma, gewijd aan componisten die actief waren tijdens het Engeland van de Restauratie. Als Italiaan in het 17de-eeuws Londen, componeerde Matteis diverse werken met invloeden uit Italië, Frankrijk en Engeland, bestemd voor het Londens muziekleven. Nicola Matteis (ca. 1670 – na 1713) was nl. de eerste opmerkelijke, Italiaanse barokviolist in Londen en een componist met een grote populariteit. Helaas bleef hij tot het einde van de 20ste eeuw volkomen vergeten.
Er is heel weinig bekend over zijn vroeg leven, hoewel Matteis waarschijnlijk in Napels werd geboren daar hij zichzelf in verschillende van zijn werken, omschreef als ‘Napolitano’. Hij kwam begin 1670 naar Londen en had volgens de Engelse advocaat, biograaf en amateur musicus, Roger North (1653-1734), de auteur van “Lives of the Norths”, een stadshandelaar als sponsor, die hem leerde hoe hij, door hen toe te staan hem te begeleiden in recitals in de woonkamer en in andere kleine uitvoeringen, de gunst van de adel kon afdwingen.
Matteis had veel artistiek en commercieel succes met zijn gepubliceerde muziek, met name met zijn vier boeken “Ayres” (1676, 1685). Hij trouwde in 1700 met een rijke weduwe en trok zich terug uit de Londense muziekscene. Desondanks zijn huwelijk en de wijdverbreide populariteit van zijn muziek, beëindigde hij zijn dagen in slechte gezondheid en armoede. Matteis veranderde de Engelse smaak voor vioolspel, van de Franse stijl naar een nieuwere, Italiaanse. Tijdgenoten beschreven hem als een langere boog met een nieuwe booggreep (dichter bij die van moderne spelers). Zijn reputatie groeide tijdens zijn leven en resulteerde in veel lof voor zijn live optredens. Als hij speelde dacht het publiek tijdens zijn concerten, vaak meer dan één viool te horen. Wetende dat veel van zijn klanten amateurs waren, gaf Matteis de neiging om nauwkeurige instructies te geven in de inleiding van zijn gepubliceerde Ayres, met gedetailleerde aantekeningen over boogstreken, uitleg over ornamenten, tempi e.a. Deze aantekeningen zijn waardevolle bronnen gebleken voor wetenschappers die de uitvoeringspraktijken van die tijd reconstrueren.
Tracklist:
From John Playford, The Division Violin & The Dancing Master :The New Hornpipe / Johnny, Cock uip thy Beaver / Newcastle
Traditional Irish – Traditional Scottish :Trip It Upstairs / My Wife Is a Wanton Wee Thing / 9th of July / Dusty Windowsills
Traditional Scottish Slow Air – from John Playford The Dancing Master: Archibald MacDonald of Keppoch / Daphne
Traditional Irish : The Star of County Down / Interlude: Musical Priest / Cooley’s / The Swallowtail
From John Playford The Dancing Master: All in a Garden Green
Henry Purcell from The Fairy Queen, If Love’s a Sweet Passion
Henry Purcell from Abdelazer, Hornpipe “Hole in the Wall”
Henry Purcell The Fairy Queen, Hornpipe
Ralph Mctell (1944) Streets of London
Traditional Irish Reel: Carolan’s Draught
Thomas Ford (1580-1648)Dávid Budai (1991) Cate of Bardie
Henry Purcell Music for a While
John Eccles from The Mad Lover: Slow Air
Henry Purcell from Timon of Athens: Curtain Tune
Traditional Scottish Ballad: Skye Boat Song
Traditional Irish Slow Air: Niel Gow’s Lament for His Second Wife /
Londonderry Air / Danny Boy
John Playford The Dancing Master: Upon a Summers Day /
Drive the Cold Winter Away
Nicola Matteis: Groud After the Scotch Humour
Henry Purcell from The Fairy Queen: Hornpipe
Traditional Irish: The Sailor’s Wife / Jenny’s Wedding / The Green Fields of Rossbeigh / The Kerry / Tatter Jack Walsh
In the Streets of London A 17th Century Musical Pub Tour Prisma cd Fuga Libera FUG814