In zijn boek “1302 – Het jaar van de mythe” vertelt historicus Rolf Falter het spannend verhaal van wat men later de “Guldensporenslag” is gaan noemen. De benaming ‘Guldensporenslag’ zou nl. pas in de 17de eeuw worden gebruikt. Hij brengt de geschiedenis tot leven in een wervelende opeenvolging van onverwachte wendingen. Citerend uit de historische bronnen en steunend op de recentste inzichten, voert hij u langs de jachtbossen van de Franse koning, de kolkende, smerige en altijd explosieve grootsteden van het rijk graafschap Vlaanderen en de armzalige boerendorpen die telkens weer door voorbijtrekkende legers werden platgebrand.
Tussen 1300 en 1302 ging de Franse koning, Filips IV (foto) over tot een volledige bezetting van Vlaanderen. Het graafschap werd ingelijfd bij het kroondomein en Gwijde (Gui de Dampierre), de zoon van Margaretha van Constantinopel, en zijn zoon Robrecht III, bijgenaamd “De Leeuw van Vlaanderen”, werden in 1300 (opnieuw) gevangengenomen. Filips plaatste Vlaanderen onder het gezag van Jacques de Châtillon, en begon in heel Vlaanderen blijde intredes te doen. Dit stuitte echter op fel verzet van de klauwaarts en de steden, die hun privileges zagen slinken. In 1301 en 1302, waren er in verschillende steden opstanden, o.a. in Brugge met Pieter de Coninck.
Paus Bonifatius VIII (foto), eveneens in conflict met de Franse koning, betuigde zijn steun aan Vlaanderen in de bul Ausculta fili. De opstand kwam onder leiding van de zonen van Gwijde, Jan van Namen en Gwijde van Namen en zijn neef Willem van Gulik. Toen een opstand in Brugge werd neergeslagen door de Châtillon, reageerden de opstandelingen op 18 mei 1302, met de Brugse Metten. Op 11 juli 1302 kwam het tot een gewapend treffen tussen een Frans ridderleger, aangevoerd door Robert II van Artesië, de oom van de Franse koningin, Johanna I van Navarra, en de Vlaamse ambachtsmilities onder leiding van Willem van Gulik nabij Kortrijk: de Guldensporenslag.
De Guldensporenslag, eigenl. De Slag bij Kortrijk, van 11 juli 1302, is een mythe in België en Vlaanderen. Die dag gebeurde dan ook het ondenkbare: een geïmproviseerde strijdmacht van Vlamingen, een voetleger vooral, bestaande uit ambachtslieden, versloeg het ridderleger te paard van de Franse koning, Filips de Schone. Het was een kantelmoment in de geschiedenis van West-Europa. Een beslissende etappe zelfs in de ontwikkeling van de ‘westerse beschaving’, die zegt: alle mensen, hoe nederig ook, hebben recht op respect, inspraak en medezeggenschap.
De Guldensporenslag was een onderdeel van de Vlaamse Opstand van 1297 tot 1305 . “Het verhaal van de ‘Guldensporenslag’ beperkt zich niet tot 1302”, schrijft Falter, “maar strekt zich uit van 1286 tot 1304, vanaf de troonsbestijging begin 1286, van de Franse koning Filips IV, beter bekend als Filips de Schone (Philippe le Bel). In essentie verloopt het groeiende conflict in de eerste hoofdstukken volgens de logica van het tijdperk, diep in de feodale middeleeuwen. Maar dan gebeurt er iets totaal onverwachts, dat het ogenschijnlijk afgesloten verhaal weer compleet openbreekt. De chaos en de strijd die dat oplevert, zorgen voor een spannende plot, zonder happy end weliswaar. Bijna alle strijdende partijen gaan vele decennia van permanente schade en neergang tegemoet. Aan het slot van dit boek volgt een apart en uitgebreid naschrift, een poging tot synthese van alle discussies van de voorbije decennia rond de mythes over 1302. Ik tracht ze vooral te nuanceren, precies vanuit een analyse van de bronnen waarover we beschikken over die periode”, schrijft Falter.
“Wat op een eenduidig verhaal lijkt van Vlaming tegen Fransman, was bovenal een botsing tussen een sluwe en agressieve koning, overweldigde graven en graaizuchtige stadsbestuurders, en tussen ervaren oorlogshelden die toch liever sneuvelden dan te vluchten, en leiders van de altijd wankele maar bijwijlen ook gewelddadige volksmassa. Het geheel draaide uit op een ware Griekse tragedie”, lezen we, “want, finaal verloren alle partijen…”
Dagen na de slag vielen de kastelen van Kortrijk en Kassel en de steden Dowaai, Kassel, Rijsel en Termonde in handen van de Vlamingen. Vlaanderen won met aanzienlijke verliezen de Slag bij Arke in 1303, werd in 1304 bij de Slag bij Zierikzee verslagen door de Frans-Hollandse vloot, en nadat de Slag bij Pevelenberg (La bataille de Mons-en-Pévèle), (nu het Noord-Franse Mons-en-Pévèle), onbeslist was geëindigd, werd Vlaanderen tijdens de onderhandelingen tot zware toegevingen gedwongen (het Verdrag van Athis-sur-Orge, ten zuiden van Parijs, nu het heel mooie Athis-Mons).
De graaf van Vlaanderen bleef onafhankelijker dan de andere Franse leenmannen, maar de Franse koning verstevigde zijn gezag en de graaf boette een deel van oude verworvenheden in en er werd een zware financiële boete opgelegd aan de inwoners van het graafschap. Vlaanderen bleef zich verzetten in de 14de eeuw onder andere met de Opstand van Kust-Vlaanderen (1323-1328) die eindigde met de (verloren) Slag bij Kassel en de Gentse opstand van (1337-1349) o.l.v. Jacob van Artevelde, tegen het koninklijk maar ook tegen het grafelijk gezag.
Aangaande de relatie Engeland-Frankrijk, volgde “De Honderdjarige Oorlog”, een reeks oorlogen, gevoerd van 1337 tot 1453, tussen het huis Valois en het huis Plantagenet, ook bekend als het huis Anjou. Inzet van die oorlogen was de Franse troon, die vacant was door het uitsterven van het huis Capet, de eerste lijn van Franse koningen. Het Huis Valois maakte aanspraak op de titel van koning van Frankrijk, terwijl de Plantagenets aanspraak maakten op zowel de troon van Frankrijk als de troon van Engeland. De Plantagenets waren de heersers van het koninkrijk Engeland tijdens de 12de eeuw en hadden hun wortels in de Franse gebieden, Anjou en Normandië (het Rijk van Hendrik II van Engeland). In 1328, werd Philippe VI de Valois de eerste Franse koning van het huis Valois. Het conflict duurde 116! jaar, onderbroken door verscheidene periodes van “vrede”, voor het uiteindelijk eindigde door het verdrijven van de Plantagenets uit Frankrijk (behalve uit Calais). Het resultaat was een overwinning voor het huis Valois.
Het is pas tijdens de Bourgondische overheersing (1384 tot 1482) dat het graafschap Vlaanderen uit het Frans koninklijk leenverband werd gelicht, wat een definitief formeel beslag vond tijdens de Habsburgse Nederlanden ten tijde van keizer Karel V in 1529, met de “Damesvrede van Kamerijk/Cambrai” (foto), genoemd naar Margaretha van Oostenrijk (de tante van Karel V) en Louise van Savoye (de moeder van de Franse koning, François I).
Opvallend in het boek is de aandacht, zeer terecht overigens, die het Engels aandeel krijgt in het conflict tussen het graafschap Vlaanderen en het Frans koninkrijk. In Vlaanderen waren nl. enkele van de rijkste steden zoals Brugge, Gent, Ieper, Rijsel en Dowaai/Douai, rijk geworden met de lakenindustrie, waarbij de wol geïmporteerd werd uit het koninkrijk Engeland. In 1295 was het reeds tot een militaire confrontatie gekomen toen de Fransen het gebied Gascogne bezetten. In dit licht moet ook de steun van Eduard gezien worden aan de graaf van Vlaanderen, Gwijde van Dampierre, in diens verzet tegen koning Filips IV van Frankrijk. Als tegenzet kwam er Franse diplomatieke steun aan… Schotland.
De Franse koning Filips IV leefde nl. constant in conflict met de Engelse koning Eduard I. Filips was overigens ook de drijvende kracht achter de ontbinding van de Orde van de Tempeliers en was van meet af aan van plan de orde te vernietigen. Gwijde zocht steun bij het Engels vorstenhuis om de autonomie van Vlaanderen en zijn rijkdom, die steunde op de invoer van Engelse wol, te vrijwaren. In 1294, werd een huwelijksovereenkomst tussen zijn dochter, Filippa, en de zoon/kroonprins van de Engelse koning, de latere Eduard II, ondertekend en Eduard I verschoof de wolstapel in de zomer van 1295, van Dordrecht naar Mechelen, om Brabant in het Engels kamp te krijgen.
“Alle historici zijn het erover eens”, zo lezen we, “dat het aantreden van een nieuwe monarch (Philippe le Bel) een gamechanger was. En de nog altijd enigmatische persoonlijkheid van die vorst vereist dat we hem trachten te volgen vanaf zijn eerste daden als koning. Het verhaal meandert daardoor naar Engeland en de Engelse koning Edward I, met wie Filips het eerst in conflict komt.
Die laatste uitweiding leek ons noodzakelijk omdat het de Engelse koning is die finaal de graaf van Vlaanderen aanspoort tot de breuk met Parijs, en hem dan laat vallen. Waarna Vlaanderen plots de hoofdprooi wordt van koning Filips, die zijn Engelse collega meteen tracht om te turnen van doelwit tot bondgenoot, en daarvoor zelfs de hand van zijn zus en zijn dochter veil heeft. Al wat volgt, is niet te begrijpen zonder een evaluatie van die toch wel merkwaardige opeenvolging van gebeurtenissen en alliantiewisselingen. Vandaar dat Vlaanderen pas vanaf het negende (deel 3, “De Verovering Van Vlaanderen”, “Slapende reuzen”) van de 38 hoofdstukken in dit boek, de hoofdscène van de gebeurtenissen wordt.” Het boek in 6 delen, verdeeld in 38 hoofdstukken, heeft in het midden een fotokatern, en is voorzien van de stamboom van de Dampierres en de chronologie. Een aanrader.
Rolf Falter (1958) is een Belgisch historicus, auteur, journalist en communicatiespecialist. Sinds 2001 heeft hij vier historische beschouwingen gepubliceerd over de relatie tussen Vlaanderen, België en Europa. Daarin maakt hij gebruik van zijn historische achtergrond, journalistieke kwaliteiten en zijn ervaring in het politieke bedrijf. Zijn blog crisisinbelgium.blogspot.com kreeg internationaal veel aandacht. Falter behaalde een licentiaat Geschiedenis aan de KU Leuven en werkte van 1984 tot 1994, als politiek journalist bij De Standaard, eerst op de redactie buitenland, de laatste 4 jaren volgde hij in de Wetstraat de staatshervorming en ‘financiën’. In 1994 werd hij op vraag van de toenmalige partijvoorzitter Johan Van Hecke, hoofd van de CVP-studiedienst Cepess. Tussen 2001 en 2003 was hij adviseur van premier Guy Verhofstadt. Vanaf 2003 tot 2006 was Falter journalist bij het financieel-economische dagblad De Tijd.
In 2007 doceerde hij over journalistiek aan de Xios Hogeschool. In 2008 werd Falter woordvoerder van minister voor Migratie Annemie Turtelboom. Inmiddels was hij geslaagd in een Europees examen en kon hij vanaf begin 2010 aan de slag op de Directie Communicatie van het Europees Parlement. Toen Turtelboom eind 2011 minister van Justitie werd, vroeg ze hem terug te komen om mee te werken aan de communicatie van de hervorming van Justitie. In 2014 werd hij hoofd van het Belgisch Informatiebureau van het Europees Parlement aan het Luxemburgplein. Eerder schreef hij “Het langzame einde van het Sovjet-imperium” (1991), “1302. Opstand in Vlaanderen” (2001), “1830. De scheiding van Nederland, België en Luxemburg” (2005), “België, een geschiedenis zonder land” (2012) en “De geboorte van Europa. Een geschiedenis zonder einde” (2017).
Rolf Falter 1302 Het jaar van de mythe Het volledige verhaal van de Guldensporenslag 352 blz. geïllustreerd uitg. Lannoo ISBN 978 94 014 8469 5