Het Italiaanse ensemble Il Pomo d’Oro heeft zich gevestigd in de historische uitvoeringspraktijk en is onlangs uitgebreid: het omvat nu een koor. Dit is hun eerste solo-opname. Onder leiding van Giuseppe Maletto presenteert het ensemble nl. Gesualdo’s fascinerend eerste boek met motetten, “Sacræ Cantiones”. Veel minder bekend dan zijn madrigalen, verkennen de 19 vijfstemmige motetten het thema van berouw via de boeteliturgie en de figuur van de Maagd Maria. De pijnlijke chromatiek, de voor het genre ongebruikelijke uitdrukkingsintensiteit en de geraffineerde lijnen, maken deze verzameling uniek voor die tijd.
De vader van Gesualdo da Venosa (1566-1613) had o.a. de madrigaalcomponisten, Pomponio Nenna en Jean de Macque (Giovanni de Macque) uit Valenciennes, leerling van Philippus de Monte, in dienst. Nenna gaf de jonge Gesualdo les in theorie, zang en het bespelen van verschillende instrumenten, waaronder de luit. Toen hij 26 jaar was, (zijn oom nota bene, was Carlo Borromeo, en zijn moeder Geronima Borromeo, was een nicht van Paus Pius IV), vestigde hij zich in Napels in het paleis Severe.
In 1586 trad hij in het huwelijk met zijn nicht Donna Maria d’Avalos, dochter van de Markies van Pescara. Op 16 oktober 1590 kwam hij tot de ontdekking “in flagrante delicto”, dat zijn echtgenote hem ontrouw was. Of hij het zelf was, die zijn vrouw en haar minnaar, Fabrizio Carafa, hertog van Andria in Apulië, doodde, of dat hij hiertoe anderen opdracht gaf, is nooit helemaal opgehelderd. Zijn leraar Nenna had daarenboven in 1582, zijn eerste Boek met madrigalen aan Fabrizio Carafa opgedragen. Gesualdo verliet in elk geval Napels en vestigde zich vier jaar lang op het familielandgoed in Venosa, nu in de provincie Potenza in de Zuid-Italiaanse regio Basilicata, waar hij een eenzaam leven leidde.
In 1594 trad hij voor de tweede keer in het huwelijk met Leonora d’Este (foto), de dochter van Alfonso d’Este, Marchese di Montecchio, in Ferrara, waar hij twee jaar bleef wonen. Hij werkte er met het “concerto delle donne” (een groep zangeressen), en maakte er kennis met verschillende componisten, zoals Luzzasco Luzzaschi, (een leerling van Cypriano de Rore en de leraar van Frescobaldi), en de uit Antwerpen afkomstige Giaches de Wert (foto). Deze laatste was eerst koorknaap in de kapel van Maria di Cardona in Napels en werd daarna ook een leerling van Cypriano de Rore aan het hof van de Ercole II d’Este (foto) in Ferrara (circa 1550–1555).
Vervolgens was hij korte tijd verbonden aan de hoven van Novellara, Mantua en Parma. In 1565 kwam de Wert in dienst van Guglielmo I Gonzaga in Mantua en werd koormeester van de hertogelijke kapel van S. Barbara waar hij verbleef tot 1592. Hij werd opgevolgd door Gastoldi. Ook zijn privéleven was stormachtig. Zijn vrouw verliet hem nl. en hij had een noodlottige liefdesverhouding met Tarquinia Molza, een zangeres aan het hof van Ferrara. In de jaren 1580 was hij weliswaar samen met Luzzasco Luzzaschi en Luca Marenzio, één van de leiders in de ontwikkeling van de nieuwe, expressieve, emotioneel intense stijl van het madrigaal, een stijl die culmineerde in het werk van Claudio Monteverdi en Carlo Gesualdo.
In Ferrara verschenen vier bundels madrigalen van Gesualdo in druk bij Vittorio Baldini. In 1596 vestigde hij zich weer in zijn paleis in Napels, waar hij in 1613 overleed, drie weken na de dood van Emanuele, zijn (oudste) zoon en enig kind uit het huwelijk met Maria. Alfonsino, zijn zoon uit het huwelijk met Leonora, was reeds in 1600 overleden. Gesualdo werd begraven in de Sint-Ignatiuskapel in de Gesù Nuovo (foto) in Napels.
De Italiaanse componist Carlo Gesualdo kennen we door Igor Stravinsky, wiens bewerkingen van enkele delen van de ‘Sacrae Cantiones’ van Gesualdo in 1960, de aandacht vestigden op de religieuze koormuziek van Gesualdo. De Sacrae cantiones (Sacrarum cantionum quinque vocibus Liber primus, Liber secundus) van Carlo Gesualdo da Venosa zijn twee collecties motetten gepubliceerd in 1603. Het eerste deel bestaat uit 19 motetten voor 5 stemmen, het tweede deel uit 20 motetten voor 6 of 7 stemmen. De bassus en sextus (zesde deel) van het tweede boek zijn verloren gegaan, maar werden gereconstrueerd door de musicoloog James Wood. Acht nummers van de Sacrae cantiones werden gearrangeerd/voltooid door Theo Verbey in 2005.
In 2022 vierde het ensemble Il Pomo d’Oro zijn 10de verjaardag. Opgericht in 2012 door Giulio D’Alessio en Gesine Lübben, vestigde het zich al snel als een ensemble van uitstekende kwaliteit op het gebied van historisch geïnformeerde uitvoeringen. Il Pomo d’Oro kijkt terug op 10 jaar intense concertactiviteit wereldwijd en een indrukwekkende lijst van 35 opnames, waarvan vele bekroond. Het ensemble is vooral bekend en gewild als partner van zangers, of het nu gaat om solorecitals of hele opera’s in uitvoering en opname. In 2022 toerde Il Pomo d’Oro met de nieuwe programma’s van Joyce DiDonato (EDEN) en Jakub Jozef Orlinski.
Op het gebied van instrumentale muziek richt het ensemble zich op projecten met Maxim Emelyanychev als dirigent en Francesco Corti als solist en dirigent (klavecimbelconcerten van Bach). Il Pomo d’Oro is de officiële ambassadeur van El Sistema Griekenland, een humanitair project om kinderen in Griekse vluchtelingenkampen gratis muziekonderwijs te geven. De ‘Il Pomo d’Oro Academy’ werd online gelanceerd tijdens de eerste golf van de Covid 19-pandemie en bood gratis muzieklessen aan muziekstudenten over de hele wereld. De Academie werkt nu samen met El Sistema Venezuela en biedt online masterclasses in barokmuziekinterpretatie in samenwerking met het “Inocente Carreño Itinerant Conservatory” in Caracas.
Gesualdo Sacrae Cantiones Il Pomo d’Oro Choir, Giuseppe Maletto cd Aparte AP 312