Ontdek op deze cd het te weinig uitgevoerd Vioolconcerto van de Deense componist, Carl Nielsen, en zijn indrukwekkende 4de symfonie. Niet te missen!
Carl Nielsen (1865-1931) (foto) was een professionele violist en dirigent. Aan het conservatorium in Kopenhagen studeerde hij bij Valdemar Tofte (1832-1907) (foto), docent viool aan Det Kongelige Danske Musikkonservatorium, toen de belangrijkste vioolleraar van Denemarken, terwijl hij als dirigent voornamelijk autodidact was. Daarnaast studeerde hij piano aan het conservatorium. Hij was waarschijnlijk niet in staat om zijn eigen grote pianowerken te spelen, en er zijn geen bronnen die getuigen dat hij ooit als pianist heeft opgetreden, noch privé, noch in het openbaar. In feite is er één uitzondering op deze bewering, er bestaat nl. een opname uit 1922 van Nielsen, die twee korte werken uitvoert.
Reeds als kleine jongen vergezelde hij zijn vader, Niels Jørgensen, die als amateur-violist, vaak speelde op bruiloften en feesten van de lokale boeren. Volgens zijn memoires “Mijn kindertijd” (“Min fynske Barndom”) uit 1927, componeerde hij reeds een bescheiden Polka voor viool solo op de leeftijd van zeven of acht jaar (CNW 44). Enkele jaren later componeerde hij als jonge musicus (foto) van de militaire kapel in Odense, (vanaf zijn 14de speelde hij altkornet en signaalhoorn), reeds een aantal bewegingen voor strijkkwartet (CNW 49, 50, 51 en 54) en voor viool en piano (CNW 61, 62).
Ten slotte was het als violist dat hij in 1883, vroeg om toegelaten te worden tot het conservatorium van Kopenhagen. Niels Gade, het hoofd van het conservatorium en de toenmalige ‘koning’ van de Deense muziekvereniging, ging daar op in, na een van de vioolwerken die de jonge kandidaat had meegebracht, bekeken te hebben. Met een studiebeurs kon hij vanaf 1884 aan het Koninklijk Deens Conservatorium in Kopenhagen studeren. Hij studeerde viool en compositie bij J.P.E. Hartmann en Niels Gade en muziektheorie bij Orla Rosenhoff. In 1889 werd Nielsen dirigent van het plaatselijk muziekkorps en in datzelfde jaar leerde hij in een kring van Deense kunstenaars in Parijs, de beeldhouwster Anne-Marie Brodersen (foto’s) kennen, met wie hij datzelfde jaar huwde. In 1891 werd Nielsen tweede violist bij het Koninklijk Orkest in Kopenhagen, waar hij zowel als orkestspeler en soms als dirigent, het toenmalig, eigentijds repertoire van instrumentale werken en opera’s leerde kennen. In 1905 verliet Nielsen het koninklijk orkest als violist, werd dirigent van het orkest van de koninklijke opera, en in 1908 werd hij chef-dirigent van het koninklijk orkest.
Daarnaast nam hij vaak deel aan het muziekleven op het landgoed van Fuglsang in Lolland (foto), o.a. als primarius (1ste violist) van verschillende strijkkwartetten. Het lijkt erop dat hij slechts één keer als solist speelde op een openbaar concert en dat hij in 1888, de vioolpartij speelde in zijn eigen Romance in G voor viool en piano (CNW 60), als toegift tijdens een concert in Odense, nadat hij zijn Suite voor strijkorkest, CNW 32, had gedirigeerd.
De belangrijkste gebeurtenis in de relatie van Nielsen tot de viool en zijn expressieve mogelijkheden, was zijn ontmoeting in 1913, met de Hongaarse violist, Emil Telmányi (1892-1988) (foto), die later zijn schoonzoon zou worden. Hij werd al snel een goede vriend van Nielsen en een belangrijke steun voor zowel de compositie als de uitvoering van zijn muziek voor viool. Hieraan moet worden toegevoegd dat Telmányi, vanwege zijn status als internationale vioolvirtuoos, de belangrijkste uitvoerder en verdediger was van Nielsens vioolmuziek in Denemarken en in het buitenland. Het was ook Emil Telmányi die als een van de eersten, de sonaten en partita’s voor viool solo van Bach, uitvoerde en opnam met een gebogen strijkstok.
De geschiedenis van Nielsens Vioolconcerto begon toen hij werd uitgenodigd door de weduwe van Edvard Grieg, Nina Hagerup, om in de zomer van 1911 een bezoek te brengen aan de plek waar Grieg componeerde (zijn componeerhut Komposten) in Troldhaugen bij Bergen. Nielsen had al jaren een plan om een vioolconcert te schrijven, maar de violisten in Scandinavië hadden in zijn ogen nog niet de benodigde techniek. In die jaren keerde de internationaal bekende violist Peder Christensen Møller (1877-1940) (foto) terug naar Denemarken om het Koninklijk Deens Orkest te leiden. Hij kende sterviolisten van die tijd als Eugène Ysaÿe, Henri Marteau en Jacques Thibaud, en voor hem wilde Nielsen wel een concerto schrijven.
Nielsen koos voor een onconventionele vorm, die doet denken aan het barokke concerto grosso. Zijn neoklassiek concerto bestaat nominaal uit twee bewegingen, maar elk deel heeft een langzame en een snelle sectie. Het componeren vorderde langzaam maar gestaag. Nielsen moest een concerto componeren, dat voldoende uitdaging vormde voor Møller, maar ook door anderen gespeeld kon worden. Hij schreef op 22 september dat het componeren hem plezier gaf. Op 13 december was het concerto af. De première vond plaats in Kopenhagen met het Koninklijk Deens Orkest en met Peder Møller als solist. Møller nam Nielsen mee op tournee en speelde het concerto in Stockholm, zijn tweede thuis Göteborg (in februari 1914) en op nog andere plaatsen in Europa. Later zou ook de Hongaarse violist Emil Telmányi, die van 1918 tot 1936, getrouwd was met Nielsens dochter, Anne Marie, het concerto promoten. Nielsen bleef Møller trouw toen het vioolconcerto gespeeld werd op zijn 50ste verjaardag: niet Telmányi speelde, maar Møller.
Nielsen componeerde 6 symfonieën. Zijn Symfonie nr. 4 , op. 29, FS 76, ook bekend als “The Inextinguishable” (Det Uudslukkelige), voltooid hij in 1916. Deze symfonie, gecomponeerd tegen de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog, is een van de meest dramatische die Nielsen componeerde, met een “strijd” tussen twee paar pauken. Nielsen dacht in 1914 aan een nieuwe symfonie en in mei schreef hij aan zijn vrouw: “Ik heb een idee voor een nieuwe compositie, die geen programma heeft, maar zal uitdrukken wat we verstaan onder de levensgeest of manifestaties van het leven, dat wil zeggen: alles wat beweegt, dat wil leven … gewoon leven en beweging, hoewel gevarieerd – heel afwisselend – maar toch verbonden, en als constant in beweging, in één grote beweging of stroom. Ik moet een woord of een korte titel hebben om dit uit te drukken; dat zal genoeg zijn. Ik kan niet helemaal uitleggen wat ik wil, maar wat ik wil is goed”. Nielsen concentreerde zich hierop tot 1916, en noemde zijn 4de symfonie, “Det Uudslukkelige”. De naam is niet van toepassing op de symfonie zelf, maar eerder op “dat wat onuitblusbaar is”. In zijn aantekeningen voor de symfonie verwees Nielsen naar “de elementaire wil om te leven”.
Geboren in 1976 in Brandon, Manitoba in Canada, begon James Ehnes zijn vioolstudie op 4-jarige leeftijd. Vijf jaar later werd hij protégé van de bekende Canadese violist Francis Chaplin (1927-1993). Ehnes studeerde dan bij Sally Thomas aan de Meadowmount School of Music en zette zijn studie bij haar verder aan de Juilliard School. Hij studeerde in 1997 af aan Julliard en won de Peter Mennin prijs voor “Outstanding Achievement in Music”. In oktober 2005 werd James geëerd door de Brandon University met een Doctor of Music degree (honoris causa). In juli 2007 werd hij de jongste persoon ooit verkozen tot Fellow van de Royal Society of Canada. James Ehnes bespeelt de fameuze “Ex Marsick” Stradivarius uit 1715 uit de prive! Collectie van David Fulton.
James Ehnes wordt algemeen beschouwd als één van de meest dynamische en boeiendste artiesten in de wereld van de klassieke muziek. De “Daily Telegraph” omschreef James Ehnes dan ook terecht als één van de begaafdste en meest expressieve kunstenaars van de laatste jaren. Hij trad onder meer op in meer dan 25 landen op vijf continenten en was te zien en te beluisteren met ’s werelds bekendste orkesten en dirigenten. Ehnes’ uitgebreide discografie met meer dan 20 opnamen werd vereerd met vele internationale onderscheidingen en prijzen, waaronder een Grammy en vijf Juno awards. Voor het bijzonder interessant label Onyx heeft hij al drie opvallende opnamen gemaakt, nl. één met de magistrale Vioolconcerti van Barber, Korngold en Walton (Grammy en Juno winnaar), één met Elgars Concerto (Gramophone Award) en de CD-DVD opname van zijn recital “Homage”, een eerbetoon aan de instrumenten uit de collectie van David Fulton. Ehnes bespeelt in deze documentaire 14 verschillende, Cremonese instrumenten uit Fultons collectie. In een andere film “Violin Masters: Two Gentlemen of Cremona” uit 2010, bespelen James Ehnes, Joshua Bell, Midori Seiler, Itzhak Perlman e.a. Stradivari en Guarneri del Gesù violen uit de collectie van Fulton.
Edward Gardner (1974) werd geboren in Gloucester en zong als koorzanger in de kathedraal van Gloucester. In zijn jeugd speelde hij piano, klarinet en orgel. Hij woonde de King’s School, Gloucester en Eton College bij. Aan de Universiteit van Cambridge ging hij verder als muziekstudent en was koorzanger in het King’s College Choir. Hij begon met koordirectie in Eton en ging door met dirigeren in Cambridge. Hij studeerde ook aan de Royal Academy of Music, waar onder meer Colin Metters tot zijn leraren behoorde. Hij studeerde af aan de RAM in 2000. Terwijl hij eind jaren negentig nog studeerde aan de Royal Academy of Music, begon hij zijn professionele carrière als koordirigent en repetitor. Naast andere vroege functies was hij muziekdirecteur van Glyndebourne on Tour van 2004 tot 2007. Gardner was muziekdirecteur van English National Opera van 2007 tot 2015. Van 2010 tot 2016 was hij eerste gastdirigent van het City of Birmingham Symphony Orchestra, en sinds 2013 is hij eerste gastdirigent van het Bergen Philharmonic Orchestra. Sinds 2021 is hij chef-dirigent van het London Philharmonic Orchestra. In 2022 werd hij ook artistiek adviseur van de Noorse Nationale Opera en Ballet, waar hij in 2024 muziekdirecteur zou worden.
Nielsen Violin Concerto Symphony No.4 ”The Inextinguishable” James Ehnes, Violin Bergen Philharmonic Orchestra Edward Gardner cd Chandos CHSA 5311