Bachs Paasoratorium “Kommt eilet und laufet, ihr flüchtigen Füße“ (BWV 249) en zijn Hemelvaartoratorium, Lobet Gott in seinen Reichen” (BWV 11), worden onterecht overschaduwd door de populariteit van zijn Kerstoratorium. Net als het Kerstoratorium, waren ook die twee oratoria, gedeeltelijk ontleend aan vroegere gelegenheidscomposities. “Lobet Gott in seinen Reichen” (BWV 11) (Oratorium auf Himmelfahrts – In Festo Ascensionis) werd op Hemelvaartsdag 19 mei 1735, voor het eerst uitgevoerd.
Dit oratorium met slechts 2 aria’s, “Ach, bleibe doch, mein liebster Leben” (alt) en “Jesu, deine Gnadenblicke” (sopraan), heeft in zijn 6 recitatieven, een doorlopende verhaallijn. Het gebruik van Bijbelse passages, gezongen door een Evangelist, verbond ook dit werk, net als het Weihnachtsoratorium, aan de lutherse traditie van de Historia. Naast Bijbelteksten, koos Bach de hymnen “Du Lebensfürst, Herr Jesu Christ” uit 1641, van Johann Rist, en “Gott fähret auf gen Himmel” uit 1697, van Gottfried Wilhem Sacer, werkzaam aan het hof in Wolfenbüttel. Rist en Sacer waren onder de namen, Palatin en Hierophilo, beiden lid van het in Wedel (Schleswig-Holstein) opgericht Sprachgesellschaft, “Elbschwanenorden”. Bachs Hemelvaartoratorium met zijn feestelijke structuur en instrumentatie, weerspiegelde de triomfantelijke vreugde van de hemelvaart van Christus, vooral in het openings- en slotkoor, “Lobet Gott in seinen Reichen” en “Wann soll es doch geschehen”.
Naast het Oratorium auf Himmelfahrts, koos men voor de opname van Bachs cantaten BWV 44, 86 en 108. Johann Sebastian Bach componeerde ca. 220 cantaten. Aangaande kerkelijke of geestelijke cantaten componeerde Bach er voor vijf jaargangen. Zo een cantatejaargang bevatte voor elke zondag en voor elke kerkelijke feestdag een cantate in functie van de Lutherse Gottesdienst. Muziek en tekst volgden daarbij de Lutherse Bijbellezing van die bepaalde zondag. Daarnaast componeerde Bach ook cantaten ter gelegenheid van de inwijding van een orgel, voor de wisseling van de raad of voor huwelijken en begrafenissen, maar ook wereldlijke cantaten voor zowel het hof, de adel als voor de burgerij.
De cantate stond aanvankelijk in dienst van de ambtelijke evangelieverkondiging, de erfenis van Luther. Daarin vormde de gemeentezang een belangrijk element en gemeentezang en preek waren de pijlers van de eredienst. De Lutherse theologische erfenis maakte het mogelijk dat muziek onbeperkte ruimte kreeg. Maar ook het woord, naar de evangelische “Perikopenordnung” en daarvan afgeleide teksten zoals we die aantreffen in recitatieven en aria’s, waren belangrijk. Teksten bleken in sommige gevallen uitwisselbaar te zijn, zoals bleek uit de parodiepraktijk.
De 2 cantates “Es ist euch gut, dass ich hingehe” BWV 108 en “Wahrlich, wahrlich, ich sage euch” BWV 86, voor de twee zondagen vóór, en de cantate, “Sie werden euch in den Bann tun” BWV 44, voor de zondag na (BWV 44) Hemelvaart, voltooien het programma, dat Sigiswald Kuijken tussen 2005 en 2014, op 18 cd’s, opnam met La Petite Bande, als onderdeel van zijn reeks Bach Cantatas, voor alle zondagen en Feestdagen van het kerkelijk jaar. De authenticiteit van deze opnames ligt in de uitvoering door solopartijen (One to One) van zowel de instrumentale partijen als de koorstemmen, die de muziek een opvallend heldere, harmonische en polyfone transparantie geeft. De vocale solisten zijn Siri Thornhill, sopraan, Petra Noskaiová, alto, Christoph Genz, tenor, en Jan van der Crabben, bas. Warm aanbevolen.
Johann Sebastian Bach Himmelfahrts-Oratorium BWV11 Kantaten BWV44, 86 & 108 Siri Karoline Thornhill Petra Noskaiová Christoph Genz Jan van der Crabben La Petite Bande Sigiswald Kuijken cd Accent ACC 25321