Voor deze cd koos het internationaal Chiaroscuro Quartet, opgericht in 2005, voor de opname van de eerste 3 van Haydns 6 “Russische Strijkkwartetten”, gespeeld op darmsnaren met historische strijkstokken.
Van de Weense klassieke school, was Joseph Haydn de componist, die het dichtst, heel dicht zelfs, bij de volksmuziek stond. Ten eerste omdat hij zijn vroege jaren op het platteland doorbracht, maar ook omdat hij, in tegenstelling tot zijn collega’s die in de stedelijke centra van de Habsburgse monarchie werkten, gedurende zijn hele leven, in contact kwam met Kroaten, Roma en Hongaren. Deze invloeden “Alla zingarese”, waren tot grote vreugde van Prins Nikolaus I Esterházy en zijn gasten, alom tegenwoordig in Haydn muziek. Het openingsthema van de finale van zijn Symfonie nr. 104 (de “London” Symphony) bv., was oorspronkelijk het Kroatisch volkslied, “Oj, Jelena, Jelena, jabuka zelena”. De finale van de “Drumroll/Mit dem Paukenwirbel” Symfonie nr. 103, opende dan weer met als thema, het Kroatisch volksliedje, “Divojčica potok gazi”. De oorspronkelijk, Kroatische melodie, “Stal se jesem” uit Međimurska županija, werd…“Gott erhalte Franz den Kaiser”. De melodie van dat Kroatisch lied, “Stal se jesem v jutro rano”, dat Haydn in 1797, als thema koos voor de variaties in zijn Strijkkwartet op. 76 nr.3, kreeg nl. nog in dat zelfde jaar, van Lorenz Leopold Haschka (1749-1827), de begintekst, “Gott erhalte Franz den Kaiser”…
In het oeuvre van Haydn treffen we vaak Oostenrijkse (regio Burgenland), Joodse, zigeuner- en Kroatische volksliedmelodieën aan. Een belangrijke invloed was de muziek van zigeunermuzikanten. Deze muzikanten waren in strikte zin niet echt volksmuzikanten, maar eerder professionals met een sterke folkloristische achtergrond. Zigeunermuzikanten werden in dienst genomen door de patroons van Haydn, de rijke Eszterházy familie, voor twee doeleinden. Ze reisden van herberg naar herberg om “verbunkos” of wervingsdansen te spelen, en ze werden geëngageerd om muziek te spelen in het paleis. Bij die gelegenheden hoorde Haydn hun opzwepende muziek. Hij bracht hulde aan die muzikanten in zijn Pianotrio, Hob XV: 25, in het menuet van zijn Strijkkwartet op. 20 nr. 4 uit 1772, door Haydn omschreven als “Alla zingarese”, en in de finale van zijn Klavierconcerto in D Hob.XVIII:11 uit 1782, gemarkeerd “Rondo all’Ungarese”.
Haydn was en bleef een optimist en in alle opzichten, een man van diepe vrijgevigheid en warmte, die zijn meest menselijke kwaliteiten, in zijn muziek verwerkte. Mozart praatte wel met de engelen, Beethoven bestormde de hemel, maar Haydn nodigde uit voor een goed gesprek. Los van de Hoboken catalogus, bestaan de complete strijkwartetten van Haydn uit 16 opusnummers: Opus 1 (1762-1764), Opus 2 (1763-1765), Opus 3 (“Hofstetter-Quartette“) (niet van Haydn), Opus 9 (1769), Opus 17 (1771), Opus 20, die “Sonnenquartette” (1772), Opus 33 “Russische Quartette” (1781), Opus 42 (1785), Opus 50 “Preußische Quartette” (1787), Opus 51 (1787), Opus 54/55 “Tost-Quartette I und II” (1788), Opus 64 “Tost-Quartette III” (1790), Opus 71/74 “Apponyi-Quartette” (1793), Opus 76 “Erdődy-Quartette” (1797), Opus 77 “Lobkowitz-Quartette” (1799) en Opus 103 (1803).
Haydn componeerde zijn 68 erg verschillende strijkkwartetten tussen 1762 en 1803. Want, van de vaste ‘formule’ (strijkkwartetten componeerde men doorgaans vanuit de sonatevorm) week Haydn vaak af. Vóór Haydn waren er ook al strijkkwartetten met dezelfde vorm, maar vaak waren die als dansmuziek opgezet. De ritmische puls vergde een homofone componeerstijl met de melodie in de eerste viool, de binnen stemmen in de tweede viool en de altviool, en een soms nog becijferde bas lijn in de cello, zoals in de barok, soms nog zelfs aangevuld met een klavecimbelbegeleiding. Volgens deze principes componeerde Haydn, rond 1750, zijn eerste sublieme kwartetten, maar nog veeleer als (vijfdelige) serenades. Dit waren de kwartetten (hij noemde ze ook wel ‘divertimenti’) opus 1 en opus 2.
De kwartetten van opus 3 blijken echter niet van Haydns hand te zijn, maar wel van Roman Hoffstetter (1742-1815). In 1965 publiceerde de musicoloog Alan Tyson met HC Robbins Landon, nl. de bevinding dat die 6 strijkkwartetten, inclusief het Andante cantabile van nr. 5 in F, bekend als Haydns “Serenade”, van de hand waren van Roman Hoffstetter, een benedictijner monnik, die samenwerkte met de Zweeds-Duitse componist, Joseph Martin Kraus (1756-1792), en die Haydn, bijna tot op het punt van imitatie, bewonderde. Hoffstetter schreef, “alles wat uit Haydns pen vloeit, lijkt me zo mooi en blijft zo in mijn geheugen gegrift, dat ik mezelf niet kan weerhouden, om af en toe, iets zo goed mogelijk te imiteren”.
In zijn 6 kwartetten opus 9 uit 1769, was hij de stijlfiguren van zijn barokke voorgangers nog niet helemaal ontgroeid. Vanaf opus 9, waren Haydns kwartetten weliswaar reeds vierdelig. Hij nam dan definitief afscheid van de ‘serenadevorm’, maar de belangrijkste omwenteling kwam er vanaf zijn opus 20 (1772), met de zogenaamde 6 “Zonnekwartetten”, waarvan er 3 afsloten met een heuse fuga. Maar, ook buiten de fuga’s, gaf Haydn hier elke stem reeds een bijna even belangrijke rol. Opus 20 nr. 2 opent bijvoorbeeld met een melodie in de cello, een bas lijn in de altviool, met omspelingen in de 2 violen. Nadien wisselen de instrumenten van rol. Deze gelijkwaardige behandeling van de stemmen was een doorbraak. Opus 20 en opus 33 waren dan ook Haydns eerste volwaardige (vierdelige) kwartetten.
Zijn op.20 (1772), was elegant en bruisend en zijn op.33 strijkkwartetten (1781), waren briljante borduursels met een flitsend, theatraal gevoel voor fantasie. In op.33 werden de 4 instrumenten, 4 persoonlijkheden, die commentaar geven, praten, lachen. Het was de geboorte van komedie in instrumentale muziek, en Mozart, die deze werken intens bestudeerde, had zijn “Nozze di Figaro”, nooit kunnen componeren zonder. Zijn op. 33 strijkkwartetten (Hob.III 37-42), componeerde hij in de zomer en herfst van 1781, voor de Weense uitgeverij Artaria.
Deze strijkkwartetten kregen verschillende bijnamen, waarvan de “Russische kwartetten” de meest voorkomende is, omdat Haydn de kwartetten opdroeg aan Groothertog en later tsaar, Paul van Rusland en veel van deze kwartetten in première werden gespeeld op de eerste kerstdag, 1781, in het appartement van de vrouw van de hertog, groothertogin Maria Feodorovna (Sophia Maria Dorothea Augusta Louisa, hertogin van Württemberg) (foto), in Wenen. Haydns “Russische” kwartetten waren enkele van de favoriete werken van Mozart. In 1785, wijdde Mozart 6 strijkkwartetten, waaronder het “Dissonanzen Quartett K.465”, aan Haydn, uit bewondering voor die kwartetten.
Joseph Haydn op. 33 / 1 – 3 Chiaroscuro Quartet SACD BIS 2588