Achtendertig was Jeanne Bieruma Oosting toen ze zichzelf in 1936, op een Parijse expositie, zelfbewust presenteerde als schilderes. Haar ‘Zelfportret in werkkiel’ drukte triomf uit. Lees van de hand van Jolande Withuis, het levendig maar ook aangrijpend portret van deze begaafde, fascinerende en moedige vrouw. ‘Geen tijd verliezen’ was haar lijfspreuk.”
In de zomer van 2022, organiseerde Museum Henriette Polak samen met een aantal andere culturele instellingen ‘De Zomer van Jeanne’. De tentoonstellingen toonden een uitgelezen selectie uit haar veelzijdig oeuvre, aangevuld met foto’s en niet eerder getoonde egodocumenten. Op latere leeftijd woonde Jeanne Bieruma Oosting nl. afwisselend in Almen en Amsterdam. Vanuit Almen bezocht ze geregeld de stad Zutphen en Museum Henriette Polak. Bij de oprichting van dit museum in de jaren ’70, was ze nauw betrokken en haar werk was dan ook ruim vertegenwoordigd in de collectie. De reeks tentoonstellingen kwam tot stand op initiatief van Jolande Withuis, en was gebaseerd op haar biografie ‘Geen tijd verliezen. Jeanne Bieruma Oosting 1898-1994’.
“Jeanne Bieruma Oosting was bij leven een van onze meest gerenommeerde beeldend kunstenaressen”, schrijft Withuis. “Zowel voor als na de oorlog exposeerde ze aan de lopende band. Haar werk was bij het publiek gewild en is opgenomen in de collecties van een flink aantal musea, nationaal en internationaal. De landelijke en de regionale pers besteedden aandacht aan haar tentoonstellingen en ze plaatsten daar graag een vraaggesprek bij, want de markante kunstenares schrok nooit terug voor een ferme uitspraak. Die roem is vervlogen. Oostings werk wordt nog regelmatig getoond maar een bekende naam is zij niet meer”.
Vooral met haar grafisch werk maakte Jeanne Oosting internationaal naam. Zij zette hiermee de toon voor een nieuwe visie op de grafische kunst als autonome kunstvorm, op gelijke voet met de schilderkunst. Haar bijdrage – haar experimentele aanpak, technisch perfectionisme, gedurfde visie en onderwerpskeuze – was hierbij van onschatbare waarde voor de Nederlandse kunstgeschiedenis.
“Met deze biografie”, schrijft de auteur, “hoop ik de vertekeningen in de kennis van Oostings oeuvre te corrigeren, zodat dit weer in zijn totaliteit wordt gezien. Dan dringt zich onvermijdelijk ook de vraag op naar de reden van het verschil in sfeer en thematiek in haar oeuvre van voor en na de oorlog. Ik beschrijf het lange leven van Jeanne Oosting grotendeels chronologisch. Om te beginnen haar jeugd, de ontwikkelingen in het ouderlijk gezin en haar leerjaren in Haarlem en Den Haag, waar ze degelijk werd geschoold in de schilderstijl van de late Haagse School en ondertussen trachtte een artistieke vriendenkring op te bouwen”.
In de kennissenkring van Oosting komen we intrigerende generatiegenoten tegen als de beeldhouwster Gra Rueb (1885), Redon-bezitster Françoise van der Borch van Verwolde (1887), grafica Roline Wichers Wierdsma (1891), schilderes Charley Toorop (1891), directrice van het Kabinet der Koningin Marianne Tellegen (1893), beeldhouwster Charlotte van Pallandt (1898) en de dichteres Ida Gerhardt (1905). Haar correspondenties met kunstenaarsvrienden als Ida Gerhardt, Charlotte van Pallandt en Adriaan Roland Holst, en de intieme brieven van haar ouders, waren een goudmijn voor de auteur.
Dankzij de vele brieven die heen en weer gingen tussen Oosting en haar vriendinnen kunnen we hun omgang goed volgen. Het bestaan van alleenstaande vrouwen was niet eenvoudig; vriendinnen boden steun en gaven het leven kleur. Gezien haar moeizame relatie tot haar familie gold dit voor Oosting in het bijzonder. De rode draad door deze biografie vormt de betekenis van Oostings werk voor haar levensgeluk. ‘Heel mijn leven en mijn denken draait om schilderijen. Het is mijn adem’, schreef ze. Haar zelfportret met palet en penselen, dat het omslag siert van dit boek, beeldt haar identiteit als schilderes zelfbewust uit.
Jeanne’s keuze voor de kunst als vrouw uit een rijke patriciërsfamilie, was controversieel in een tijd dat de rol van vrouwen lag binnen huwelijk en gezin. Jeanne Oosting was één van die vooruitstrevende vrouwen die begin 20ste eeuw streden voor een vrij en zelfstandig, werkend leven. Die strijd en haar karakter verklaren haar levenslange gedrevenheid, ze had immers…geen tijd te verliezen. In “Geen tijd verliezen” schetst Jolande Withuis met een schat aan materiaal het leven, de liefdes (m/v), de vriendschappen en de lange, veelzijdige loopbaan van een van Nederlands meest gerenommeerde beeldend kunstenaressen.
Jolande Withuis is sociologe, feministe en schrijfster van boeken die veelvuldig zijn bekroond, zoals de in 2008 verschenen biografie van verzetsman Pim Boellaard. Hiervoor ontving zij de Grote Geschiedenis Prijs 2009 en de Erik Hazelhoff Biografieprijs 2010. Haar bestseller ‘Juliana: Vorstin in een mannenwereld’ werd genomineerd voor de Brusseprijs en de Nederlandse Biografieprijs. In 2018 verscheen het autobiografische ‘Raadselvader’.
Jolande Withuis Geen tijd verliezen Jeanne Bieruma Oosting 1898-1994 477 bladz. uitg. De Bezige Bij 9789403151014