Een leerling van Alessandro Scarlatti en zelf de leraar van o.a. Pergolesi, was Francesco Durante, maestro di cappella in twee conservatoria in Napels en een componist van missen, psalmen, motetten, oratoria en klavecimbelmuziek, een van de meest prominente vertegenwoordigers van de roemrijke, 18de-eeuwse Napolitaanse school.
Napels heeft door de eeuwen heen een belangrijke en levendige rol gespeeld, niet alleen in de muziek van Italië, maar ook in de West-Europese muziektradities in het algemeen. Deze invloed strekte zich uit van de conservatoria voor oude muziek in de 16de eeuw tot de muziek van Alessandro Scarlatti tijdens de barok en de komische opera’s van Pergolesi, Piccinni en, uiteindelijk, Rossini en Mozart. De Napolitaanse School, (o.a. Domenico Sarro, Francesco Mancini, Giuseppe Porsile en Nicola Fiorenza), van muziekhistorisch belang tussen de Romeinse School en de Venetiaanse School, was een groep 17de –en 18de eeuwse operacomponisten, die allen in Napels studeerden of werkten. De bekendste was Alessandro Scarlatti met wie de moderne opera begon, en Francesco Provenzale, die algemeen beschouwd wordt als de oprichter.
Francesco Durante (1684-1755) werd geboren in Frattamaggiore in het koninkrijk Napels en op jonge leeftijd ging hij naar het Conservatorio dei poveri di Gesù Cristo in Napels, waar hij les kreeg van Gaetano Greco. Later werd hij een leerling van Alessandro Scarlatti aan het Conservatorio di Sant’Onofrio. Hij zou ook hebben gestudeerd bij Bernardo Pasquini en Giuseppe Ottavio Pitoni in Rome, maar daar is er geen gedocumenteerd bewijs van.
Durante zou Scarlatti in 1725 in Sant’ Onofrio hebben opgevolgd en daar zijn gebleven tot 1742, toen hij Porpora opvolgde als hoofd van het Conservatorio di Santa Maria di Loreto, eveneens in Napels. Deze functie bekleedde hij dertien jaar, tot aan zijn overlijden in Napels. Zijn faam als leraar was aanzienlijk. Niccolò Jommelli, Giovanni Paisiello, Giovanni Battista Pergolesi, Niccolò Piccinni en Leonardo Vinci behoorden tot zijn leerlingen.
Uniek in de geschiedenis van de Napolitaanse muziek, is weliswaar dat Francesco Durante geen enkele opera heeft gecomponeerd en zich uitsluitend wijdde aan pedagogische werken en aan het componeren van religieuze en instrumentale muziek. Zijn Concerti per archi behoren tot de belangrijkste bijdragen aan het genre van het orkestconcert en ze vertegenwoordigden het hoogtepunt van de vroege 18de-eeuwse Napolitaanse stijl. Durante combineerde nl. de belangrijkste esthetische benaderingen van die tijd, van de strengere contrapuntische stijl, geïllustreerd door fuga-, canon- en recercare-bewegingen, tot de nieuwe galante stijl, die voortkomt in de langzame cantabile bewegingen of in bewegingen, gemarkeerd als Affettuoso of Amoroso.
Een complete collectie van Durante’s werken, bijna uitsluitend bestaande uit gewijde muziek, werd door Gaspare Selvaggi, een Napolitaanse kunstverzamelaar en muziektheoreticus, aangeboden aan de Bibliothèque Nationale in Parijs. Een catalogus is te vinden in Fétis Biographie universelle. De keizerlijke bibliotheek van Wenen bewaart ook een waardevolle collectie manuscripten van Durante. Twee requiems, verschillende missen (waarvan een zeer origineel werk de vierstemmige pastorale mis is) en de klaagliederen van de profeet Jeremia behoren tot zijn belangrijkste toonzettingen. Zijn hier opgenomen Magnificat werd gedeeltelijk populair vanwege de verkeerde toeschrijving aan Pergolesi.
De psalmtoonzettingen van Durante vallen op door hun verbazingwekkend modern contrapunt en expressiviteit. Afgewisseld met 2 canzona’s, een toccata en een capriccio van Giovanni Salvatore voor orgel, doet deze World Premiere Recording, de religieuze werken herleven van een componist, die door Rousseau geprezen werd als “le plus grand harmoniste d’Italie, c’est-à-dire du monde”! Desalniettemin protesteerde Hasse tegen het feit dat Rousseau, Durante omschreef als de grootste harmonist van Italië, een titel die hijzelf toeschreef aan Alessandro Scarlatti.
De Napolitaanse componist en organist, Giovanni Salvatore (ca.1620-ca.1688), geboren in Castelvenere in de provincie Benevento in de regio Campanië, wordt verondersteld te hebben gestudeerd bij Giovanni Maria Sabino en Erasmo di Bartolo aan het Conservatorio della Pietà dei Turchini, in Napels. Hij was eerst organist van de kerk van Santi Severino e Sossio en daarna maestro di cappella in San Lorenzo Maggiore (Napels). Van 1662 tot 1673 doceerde hij aan het Conservatorio della Pietà dei Turchini en werd vervolgens maestro di cappella van het Conservatorio dei Poveri di Gesù Cristo.
Francesco Durante Psalms Magnificat Nova Ars Cantandi Ivana Valotti Organ Giovanni Acciai cd Naxos 8579131