Simon Schama vertelt in 3 delen, pokken, cholera de pest, over de verwoede strijd tegen pandemieën in de 19de eeuw, en focust daarbij o.a. op het wonderlijk verhaal van de geniale arts-onderzoeker, Waldemar Haffkine (1860-1930.)
De Griekse historicus en generaal Thucydides beschreef in zijn Geschiedenis van de Peloponnesische Oorlog, de epidemie die in 430 v.Chr. in Athene uitbrak en de verworven immuniteit. In het Oude Rome dacht men dankzij Hippocrates, dat miasmen (verontreinigde lucht), besmettelijke ziekten veroorzaakten en verspreidden. De Chinezen wisten al vóór de 15de eeuw dat wie de pokken overleefde, de ziekte geen tweede keer meer kon krijgen. Ook in het verleden hebben artsen, verpleegkundigen en andere gezondheidswerkers de taak op zich genomen om bij eerdere pandemieën, epidemieën of lokale uitbraken van ernstige infectieziekten, mensen te redden. Tot eind 18de eeuw was dit vaak een hopeloze opdracht. Vanaf dan werd er nl. een nieuwe techniek ontwikkeld, die kon voorkomen dat mensen er nog het leven bij inlieten, de vaccinatie.
In 1338-1339, bv. brak de pest uit in de christelijke gemeenschap van de Assyrische kerk aan het Ysikköl meer in het huidige Kirgizië. De ziekte zou door Genuese schepen in 1347 binnengebracht zijn in Europa. De Genuese vloot besmette eerst Messina in Sicilië en van Genua verspreidde de ziekte zich via het uitgebreid handelsnetwerk, razendsnel in het Middellands Zeegebied en daarna door Europa. Marseille volgde in november 1347, Carcassonne in begin 1348 en Parijs in de lente van dat jaar. De ziekte bereikte later dat jaar ook Duitsland, de Nederlanden en Engeland. In 1349 dook ze op in Noorwegen, Zweden en Ierland. Oost-Europa volgde in 1350 en Rusland in 1351.
Deze pandemie veroorzaakte wereldwijd rond de 75 miljoen doden. In Europa alleen zouden er tussen de 25 en 50 miljoen doden zijn gevallen. De pest of Zwarte dood van rond 1348, bv. was een van de meest beslissende gebeurtenissen in de Europese geschiedenis. De schatting is dat door de Zwarte Dood van 1347-1351, een derde van alle Europeanen, destijds enkele tientallen miljoenen mensen, het leven liet. Corona komt qua slachtoffers niet in de buurt van de grootste pandemie in Europa. Wel kwam de pest net als Covid-19, via Italië aan in West-Europa.
Infectieziekten hebben de moderne wereld mede gevormd. Zo speelden bacteriën en virussen onder meer een hoofdrol in de ondergang van de neanderthalers, de opkomst van de islam en het christendom, en de overgang van feodalisme naar kapitalisme. De geschiedenis staat bol van de afschuwelijke ziekte-uitbraken, maar in de 19de de eeuw werd een hoogtepunt bereikt. In de overvolle moderne steden woekerden ziekten als cholera en builenpest. Aan de ontluikende medische wetenschap de taak: stop de sterfte. In “In gezonde staat” neemt Simon Schama u mee naar de laboratoria waar koortsachtig werd gewerkt aan vaccins. Centraal staat het wonderlijk verhaal van de geniale arts-onderzoeker Waldemar Haffkine (foto), een Russisch-Franse bacterioloog die pionierswerk leverde op het gebied van vaccins. Een relatief onbekende held, die met zijn wetenschappelijke ontdekkingen duizenden levens zou redden, maar ook werd beschimpt en verstoten wegens zijn Joodse afkomst. In tijden van opkomende natiestaten en groeiende internationale spanningen was het voor wetenschappers als Haffkine praktisch onmogelijk om onafhankelijk en objectief te opereren.
Haffkine richtte zijn onderzoek o.a. op de ontwikkeling van een choleravaccin en produceerde een verzwakte vorm van de bacterie. Met gevaar voor eigen leven voerde Haffkine op 18 juli 1892 de eerste menselijke test op zichzelf uit en rapporteerde zijn bevindingen op 30 juli aan de Biological Society. Hoewel zijn ontdekking een enthousiaste opschudding veroorzaakte in de pers, werd het niet algemeen aanvaard door zijn senior collega’s, waaronder zowel Mechnikov als Pasteur, noch door de Europese officiële medische gevestigde orde in Frankrijk, Duitsland en Rusland. Hij vertrok in 1893 naar India en vestigde in 1896 een laboratorium in Byculla, dat naar Parel (een wijk in Mumbai) verhuisde en later het Haffkine Institute werd genoemd. Haffkine werkte aan de pest en tegen 1902-1903 waren er een half miljoen ingeënt.
Weinig gebeurtenissen zijn zo dwingend als een pandemie, zelfs een relatief milde. Hoewel lang niet zo ernstig als de 14e-eeuwse zwarte dood of de Spaanse griep van 1918, heeft Covid antwoorden getrokken uit elke sector van de samenleving, het verspreiden van paniek en het ondermijnen van vertrouwen in regeringen. Geen wonder dan dat politici door de geschiedenis heen hebben geprobeerd dodelijke nieuwe uitbraken van besmettelijke ziekten de schuld te geven aan buitenlandse ‘anderen’, vandaar de Victoriaanse karakterisering van cholera als het ‘gele gevaar’. Weinig groepen zijn zich meer bewust van de gevolgen van deze laster dan Joden. In de 14de eeuw bv. deden geruchten de ronde dat de zwarte dood veroorzaakt werd vanwege de Joden die de drinkputten van christenen vergiftigden.
Het is dus geen verrassing dat Joden zich aangetrokken voelen tot microbiologie en vaccinologie. Van Paul von Wasserman, de Duits-Joodse bacterioloog die in 1906 een test voor Syfilis ontdekte, en Ludwik Fleck, die terwijl hij gevangen zat in Buchenwald, een vaccin voor typhus ontwikkelde, naar Jonas Salk en Albert Sabin, die gelijktijdig de eerste Polio-vaccins ontwikkelden. De geschiedenis van de microbiologie is vol met Joodse wetenschappers wiens carrière als een berisping van deze pandemische vooroordelen staat. Tot dit pantheon van Joodse wonderwerkers behoorden o.a. Élie Metchnikoff, de in Oekraïene geboren wetenschapper, die een pionier was in de studie van immunologie, en zijn leerling, Waldemar Haffkine. Hoewel hij probeerde zijn Joodse identiteit te verbergen, werd Haffkine opgejaagd door de tsaristische autoriteiten in Odesa op verdenking van het organiseren van gewapende weerstand tegen pogroms. Gedwongen naar Frankrijk te vluchten, kwam hij terecht bij Metchnikoff in het Pasteur Instituut in Parijs. Daar, in 1892, ontwikkelde Haffkine het eerste choleravaccin, voor hij naar India verhuisde.
Uiterst geraffineerd laat Schama aan de hand van 15 historische personages, o.a. Robert Koch, Edward en Mary Wortley Montagu, Adrien Proust (de vader van de schrijver) en Louis Pasteur, zien hoe de pandemiebestrijding verstrengeld raakte met nationalisme en politiek, hoe goedwillende, veelal joodse wetenschappers afhankelijk waren van de grillen van politici, en hoe op die manier, de loop van de natuurlijke én menselijke geschiedenis mede werd bepaald. Indrukwekkend! “Foreign Bodies: Pandemics, Vaccines and the Health of Nations” werd vertaald door Bart Gravendaal, Jan Willem Reitsma, Astrid Staartjes en Annemie de Vries.
De geniale, wereldberoemde Brits-joodse historicus, Simon Schama (1945), de zoon van een sefardisch-joodse vader en een asjkenazisch-joodse moeder, studeerde aan Christ’s College van de Universiteit van Cambridge waar hij ook van 1969 tot 1976, als assistent werkte. Daarna vertrok hij naar het Brasenose College aan Radcliffe Square, een van de 39! colleges van de Universiteit van Oxford, waar hij docent moderne geschiedenis werd. In 1980, ging hij naar Harvard in de Verenigde Staten. Enige tijd later werd hij aangesteld aan de Columbia University en werd hij de vaste kunstcriticus van het tijdschrift, “The New Yorker”. Zijn eerste boek was “Overvloed en Onbehagen” (The Embarrassment of Riches: An Interpretation of Dutch Culture in the Golden Age) uit 1988, over de Gouden Eeuw in Nederland. Hierna volgden o.a. “De Amerikaanse toekomst, een geschiedenis”, “De geschiedenis van de Joden. Deel 1: De woorden vinden 1000 v. C.-1492”, en “Deel 2: Erbij Horen 1492-1900”, en “Het gezicht van een wereldrijk; Groot-Brittannië in portretten”, alle in vertaling uitgegeven door Atlas Contact.
Simon Schama In gezonde staat Hoe pandemieën en vaccins de geschiedenis hebben bepaald 448 bladz. geïllustreerd uitg. Atlas Contact ISBN 978 90 450 3562 8