“Karel ende Elegast”, wellicht ontstaan rond 1250, was meer dan 300 jaar bijzonder populair. Het is trouwens ook vandaag nog het meest gelezen verhaal uit de Middelnederlandse literatuur. Ontdek of herontdek dit ridderverhaal in de uitvoerige tekst en uitleg, o.a. over Karel de Grote en over getallensymboliek, door Jozef Janssen. Niet uitstellen!
De heerschappij van Karel de Grote en zijn broer Karloman, gaven de middeleeuwers aanleiding tot het schrijven van veel verhalen. Kenmerkend voor de “Karelromans” is dat zij steeds weer aanspraak maakten op ‘de waarheid’ (Vraye historie ende al waer). Ook haalden de meeste verhalen hun inspiratie en structuur rechtstreeks uit volkssprookjes uit de orale verteltraditie. Het centrale personage werd doorgaans op een avontuur gestuurd, dat zou leiden tot inzicht en wijsheid.
Bij ridderromans kwam weliswaar vaak epische verdichting voor, nl. het toeschrijven of het toedichten van daden, gebeurtenissen of avonturen aan een bekende persoonlijkheid zoals Sir Lancelot, een van de Ridders van de Ronde Tafel in het kasteel Camelot in de “Arthurlegende”, of Karel de Grote. In de Nederlandse literatuur was en bleef in dit verband vooral “Karel ende Elegast”, een bekend verhaal.
In het Nederlands taalgebied verschenen voor het eerst ridderromans in het Maasland, een gouw in het zuiden van Zuid-Holland tussen de Rijn en Maas, in de 13de eeuw gevolgd door Vlaanderen. Er zijn 74 Middelnederlandse ridderromans bekend, waarvan 22 min of meer volledig. De Frankische roman, Karolingische roman of Karelroman, was een type ridderroman waarin een bekende historische figuur, in het bijzonder Karel de Grote, de hoofdrol speelde. Een Frankische roman werd ook wel een voorhoofse roman genoemd. De hoofse literatuur vond haar oorsprong aan de Zuid-Franse (Occitaanse) hoven. In Frankrijk volgde de hoofse literatuur op het chanson de geste.
In tegenstelling tot andere Karelverhalen, bv. Renout van Montalbaen en het Roelantslied, Willehalm van Wolfram von Eschenbach, Aymeri de Narbonne, Girart de Vienne van Bertrand de Bar-sur-Aube, en Huon de Bordeaux, kreeg de keizer in ‘Karel ende Elegast’, waarschijnlijk bedoeld als een parodie op het chanson de geste, de hoofdrol. De onbekende dichter liet hem, op bevel van God, ‘s nachts anoniem door een donker bos trekken om… te gaan stelen. Hij kwam er zijn afvallige leenman, de ridder Elegast, tegen, die een meesterdief bleek te zijn. De ontrouwe ridder, Eggeric van Eggermonde, die getrouwd was met een zus van Karel, beraamde een aanslag op het leven van zijn zwager. De trouwe Elegast doodde uiteindelijk Eggeric en mocht met de weduwe van Eggeric, (de zuster van Karel), trouwen. Jan van Boendale en Jacob van Maerlant, twee andere grootheden uit de middeleeuwse literatuur, waren verontwaardigd over zoveel roddels rond de grote Karel. De lezers en luisteraars van toen hadden weliswaar lak aan deze bedenkingen en smulden van dit verhaal vol oeroude motieven, gebracht door een geniale verteller met een boodschap.
Er is vermoedelijk geen enkele andere historische figuur die zo vaak werd gebruikt, misbruikt, vertekend en voor ideologische karren werd gespannen als Karel de Grote (†814), vanaf 768, koning der Franken en vanaf 800, keizer van het Heilig Roomse Rijk. De vele middeleeuwse Karelverhalen, bv. het “Roelandslied”, over een van de Paladijnse ridders aan het hof van keizer Karel de Grote in de 8ste eeuw, bevestigden zijn bijzondere status. Maar, intussen is duidelijk geworden dat het in dit boek om meer ging dan alleen maar over “Karel ende Elegast”, maar meer bepaald om het belang van feodale trouw en het vertrouwen in God.
“Regelmatig”, zo schrijft Jozef Janssens, “vertrek ik vanuit het Karelverhaal om andere gebieden van de mediëvistiek te verkennen, zodat deze studie een soort inleiding is tot de interpretatie van ridderromans. Grosso modo bestaat het boek uit twee delen, wat reeds door de dubbele betekenis van het woord ‘geschiedenis’ in de ondertitel wordt gesuggereerd. Vooreerst is er de (ontwikkelings)geschiedenis van de Middelnederlandse Karel ende Elegast; daarna zijn er de avonturen van de keizer en de dief, gebracht door een geniale dichter, die een verteller creëerde die hoog inzet op de subtiele kunst van het vertellen om ons te vermaken én tegelijk met een boodschap te beleren”. Jozef Janssens, specialist middeleeuwse literatuur, reconstrueerde in deze studie niet alleen de vele gezichten van de keizer, maar ook hoe middeleeuwse epische dichters te werk gingen in een creatief samenspel tussen verteller en publiek. Niet te missen!
Jozef Janssens (1944) is emeritus hoogleraar Cultuurgeschiedenis en Geschiedenis van de middeleeuwse, Nederlandse en Europese literatuur aan de K.U.Brussel. Hij publiceerde verschillende topwerken over de middeleeuwse letterkunde en geschiedenis.
Jozef Janssens Vertellen is een kunst, de geschiedenis van Karel ende Elegast 229 bladz. geïllustreerd uitg. Sterck & De Vreese ISBN 9789056158736