Historisch, authentieke “Ludwig van Beethoven, For the King of Prussia, Sonatas for Fortepiano and Cello, Op. 5”, door Marco Ceccato en Anna Fontana, op het label Arcana. Een revelatie!

Marco Ceccato

Marco Ceccato

Op het programma staan Beethovens sonate voor cello en piano op. 5 nrs. 1 & 2, gecomponeerd voor Duport, de eerste cellist van de Pruisische vorst Frederik Willem II (1712-1786), en opgedragen aan de vorst zelf, die een grote voorliefde had voor de cello. Beethoven geeft in zijn compositie de cello en de piano een gelijkwaardige rol.

De Cellosonates nrs. 1 en 2, op.5 werden gecomponeerd in 1796, terwijl Beethoven in Berlijn was. Daar ontmoette hij de koning van Pruisen Friedrich Wilhelm II (foto), een fervent muziekliefhebber en een cellist. Hoewel de sonates opgedragen zijn aan Friedrich Wilhelm II, vertelt Ferdinand Ries dat Beethoven verschillende keren aan het hof speelde, waar hij ook de twee cellosonates speelde, op.5, gecomponeerd voor Duport (de eerste cellist van de koning). Hoewel Jean-Pierre Duport een van de leraren van de koning was, wordt nu aangenomen dat het zijn broer, Jean-Louis Duport was, die deze sonates in première speelde.

De cellist, pedagoog en componist, Jean-Louis Duport (1749-1819) (foto), ook wel bekend als Duport de Jongere, om hem te onderscheiden van zijn oudere broer (en leraar) Jean-Pierre (1741-1818), is vandaag misschien het best bekend om zijn 21 études voor solo cello die het laatste deel vormen van de “Essai sur le doigté du violoncelle et sur la conduite de l’archet” uit 1806, een baanbrekend werk voor cello-techniek. Hij schreef ook zes celloconcerti en Études pour violoncello.

In 1812 keerde Jean-Louis terug naar Parijs, waar hij Napoleon ontmoette, die erop stond Duports Stradivarius-cello uit te proberen. Hij vroeg, “Hoe houdt u dit ding vast, mijnheer Duport?” Duport was bang dat Napoleon het zou beschadigen, waarna Napoleon het lachend teruggaf aan de meer voorzichtige cellist. Napoleon had eigenlijk een klein deukje in de ribben van de cello gemaakt, wat nog steeds te zien is op het instrument. Het werd later eigendom van de cellisten, Auguste Franchomme en Rostropovich.

In het begin van de 19de eeuw werden sonates voor piano en instrument meestal geadverteerd als pianosonates met instrumentale begeleiding. Beethovens eerste vioolsonates werden bijvoorbeeld gepubliceerd als ‘sonates voor piano met begeleiding van de viool’. De cellosonate was nl. uit sonates voor continuo voortgekomen. In het begin van de 19de eeuw was het nog steeds gebruikelijk dat de cello in cellosonates, de partij voor de linkerhand van de piano verdubbelde, terwijl de partij voor de rechterhand, uit versieringen en het spelen van de melodie bestond. Beethoven componeerde weliswaar één van de eerste cellosonates met een uitgeschreven, zelfstandige pianopartij. Beide sonates zijn in twee bewegingen, met een uitgebreide adagio-inleiding, telkens voorafgaand aan een allegro.

De variaties op het koor, “See, the Conqu’ring Hero Comes!”, uit Händels “Judas Maccabaeus”, dateren uit de tijd van de Op. 5 Sonates. Het Händel-thema werd waarschijnlijk aan Beethoven voorgesteld door Baron Gottfried von Swieten, een belangrijke promotor van de muziek van Bach en Händel in Wenen die, in de woorden van de 18de-eeuwse muziekhistoricus, Johann Ferdinand von Schönfeld, werd beschouwd als de patriarch van de muziek. “See, the Conqu’ring Hero Comes! werd eigenlijk pas in de zomer van 1747 gecomponeerd voor Händels volgend oratorium, “Joshua”. In navolging van zijn populariteit, waarschijnlijk in 1751, heeft Handel het aan “Judas Maccabaeus” toegevoegd (derde deel), en vormde het sindsdien een soort legitiem onderdeel van beide oratoria. 

De variaties op dit thema werden waarschijnlijk gecomponeerd nadat Beethoven de repetities van Händels oratorium in Berlijn had bijgewoond. Hoewel hun belangrijkste prioriteit de partij van de pianist was, geven ze een goed voorbeeld van Beethovens dramatische stijl. Beethoven had weinig overredingskracht nodig om terug te kijken naar Händel en Mozart voor inspiratie. Hij waardeerde Mozart en Händel nl. het hoogst, en dan volgde Bach. “Telkens wanneer ik hem vond met muziek in zijn hand of er lag muziek op zijn bureau”, zo vertelde Ries, “waren het onvermijdelijk composities van zijn twee helden”. Beethoven droeg zijn Händel variaties in 1796 op aan prinses Christine von Lichnowsky, geb. von Thun und Hohenstein, de echtgenote van Beethovens mecenas, Karl Alois Johann-Nepomuk Vinzenz Leonhard, Fürst Lichnowsky (foto).

In een brief uit 1805 noemde de componist hem ‘een van mijn meest loyale vrienden en promotors van mijn kunst’. In 1796 reisde de prins met Beethoven naar Praag. In 1800 gaf Lichnowsky, Beethoven een ruime, jaarlijkse toelage tot hij een vaste aanstelling als musicus vond. Het stipendium duurde tot 1806, toen in Grätz (Hradec nad Moravicí) nabij Troppau (Opava), een felle ruzie tussen de twee uitbrak die hun vriendschap beëindigde. Beethoven, die op het Tsjechisch landgoed (foto) van Lichnowsky verbleef, weigerde nl. om te spelen voor Franse officieren die op bezoek kwamen. De woedende Lichnowsky greep hem vast en was de Silezische Reichsgraf, Franz Joachim Wenzel von Oppersdorff, Freiherr auf Aich und Friedstein, niet tussen gekomen, had Beethoven een stoel op het hoofd van de prins stuk geslagen … Later, toen Beethoven thuiskwam in Wenen, sloeg hij dan maar een buste van de prins kapot.

De heethoofdige componist droeg weliswaar 7 prachtige composities op aan Lichnowsky, nl. de 3 pianotrio’s, op. 1 (1793), de “9 Variaties op ‘Quant’è più bello’ uit Giovanni Paisiello’s opera La Molinara”, voor piano solo, WoO 69 (1795), de beroemde Pianosonate in do klein, op. 13, “Pathétique” (1798), de Pianosonate in As, op. 26 (1801) en zijn 2de symfonie (1802). Daarnaast had Beethoven de opdracht tot het componeren van 2 symfonieën, nl. zijn 4de en 6de, te danken aan von Oppersdorff. Die had ze voor de ruzie weliswaar, bij Beethoven besteld, tijdens een bezoek van de componist en de prins vanuit Grätz, aan het nabij gelegen Schloss Oberglogau (Horní Hlohov) (foto) van von Oppersdorff, in wat nu Głogówek heet aan de Tsjechische grens in Polen.Marco Ceccato

Marco Ceccato, geboren in Italië en opgegroeid in een grote familie van muzikanten, begon cello te studeren op de leeftijd van negen. Na zijn studies bij Jorge Guillermo Schultis, Teodora Campagnaro en David Geringas, specialiseerde hij zich in barokcello aan de Scuola Civica in Milaan bij Gaetano Nasillo en in 2002 werd hij cellist bij Montis Regalis, een barok- en klassiek orkest, o.l.v. Alessandro de Marchi, met wie hij een nauwe samenwerking begon. In die jaren ontmoette hij de violist Enrico Onofri en de Franse violiste, Amandine Beyer, met wie hij in 2006 het ensemble ‘gli incogniti’ oprichtte. In 2004 richtte hij de ‘Academia Ottoboni’ op en begon een lange en intense periode van artistieke activiteiten die hem ertoe bracht samen te werken met veel internationaal bekende musici zoals Jordi Savall, Rinaldo Alessandrini, John Eliot Gardiner, Giovanni Antonini, Eduardo López Banzo, Alfredo Bernardini en violisten als Giuliano Carmignola, Amandine Beyer, Enrico Onofri, Manfredo Kraemer en Riccardo Minasi.fontana | Urbino Musica Antica

Anna Fontana werd geboren in Verona. Na haar studies piano en klavecimbel in Italië, studeerde ze verder aan het Conservatorium in Den Haag en vervolgde ze haar studies klavecimbel en Basso Continuo bij J. B. Christensen aan de Schola Cantorum Basiliensis in Zwitserland.

Ludwig van Beethoven For the King of Prussia Sonatas for Fortepiano and Cello, Op. 5 Marco Ceccato Anna Fontana  cd Arcana A546

https://www.stretto.be/2017/10/01/de-cello-van-de-kardinaal-door-de-accademia-ottoboni-o-l-v-cellist-marco-ceccato/