De Spaanse tenor (Tenore di grazia) van half Oostenrijkse afkomst, Alfredo Kraus (1927-1999) werd beschouwd als dé tenortekstdichter bij uitstek. Zijn stem was helder, met een metaalachtige kern en zijn naam werd een synoniem voor lyrische-tenorrollen. Desondanks werd hij lange tijd verwaarloosd door de platenindustrie. Bovendien hoorden kopers in de jaren van de beginnende stereofonie liever sterke tenoren. Maar Kraus was nooit een opzichtige tenor van uitgesponnen noten of uiterlijke effecten. De hier verzamelde complete opnamen uit de beginjaren van zijn lange carrière, geven een uitstekende indruk van zijn uitmuntende kwaliteiten.
In 1956 maakte Kraus, geboren in het paradijselijke Las Palmas de Gran Canaria, zijn professioneel operadebuut in Cairo als de Hertog in Rigoletto, die een van zijn bekende rollen werd. In 1958 zong hij Alfredo aan het Teatro Nacional de São Carlos in Lissabon in een productie van La Traviata met Maria Callas, van welke uitvoering later een live-opname is uitgegeven. Kraus maakte in 1959, zijn debuut aan het Royal Opera House Covent Garden als Edgardo in Lucia di Lammermoor en in 1960, zijn debuut aan het Teatro alla Scala als Elvino in La Sonnambula. Hij maakte in 1962 zijn Amerikaanse debuut aan de Lyric Opera of Chicago en in 1966 zijn debuut aan de Metropolitan Opera in Rigoletto (zijn laatste uitvoering daar was in 1994, ook in Rigoletto). In de volgende decennia breidde Kraus zijn repertoire uit met nog meer Italiaanse opera’s.
Alfredo Kraus werd beschouwd als de “grand seigneur” onder de tenoren van zijn tijd, een uitstekende stilist, een ongeëvenaarde ridder van hoge C (en hoger) – een aristocraat van tenor bel canto – er waren en zijn zeker meer bekende tenoren, maar hebben nauwelijks de klasse van Alfredo Kraus bereikt, de lichtheid, elegantie en sensuele uitstraling van zijn stem. Dankzij zijn superieure techniek en zorgvuldig onderhoud van zijn vocale middelen, zong Kraus op het toneel tot hij begin zeventig was. Hij studeerde stemtechniek in Milaan bij de Spaanse sopraan, Mercedes Llopart (1895-1970). Andere beroemde leerlingen van deze beroemde sopraan waren Anna Moffo, Fiorenza Cossotto, Ivo Vinco, Renata Scotto, de Griekse sopraan, Elena Souliotis en de Venezolaanse sopraan, Cecilia Núñez Albanese.
Kraus stond bekend om zijn verfijnde vakmanschap, vergezeld van een schijnbaar moeiteloos hoog register. Veel operakenners beschouwen hem daardoor als een van de beste tenoren van het eind van de 20ste eeuw. Verscheidene interviews met Kraus tonen hem als een intelligente man die goed nadacht over de keuze van zijn rollen. Hij werd bewonderd vanwege zijn gecultiveerde muzikale opleiding en zijn volledige respect voor zijn beroep. Zijn prioriteit was de integriteit van zijn artistieke opvatting van een stuk, meer dan zijn formidabel bereik en uitstekende techniek.
In deze beginjaren zong hij ook de typische tenor lirico- en tenor di grazia-rollen die in deze box gedocumenteerd zijn, zoals Nadir in Bizets “Les Pecheurs de Perles” (destijds in het Italiaans) of Ernesto in “Don Pasquale”, de nauwelijks zingbare rol van Arturo in Bellini’s “I Puritani”, waarvan hij de hoge D goed wist te beheersen, of het dieptepunt in Cherubini’s zeldzame “Ali Baba”. Begin jaren ’60, richtte hij zijn eigen Platenfirma “Carillon“ op.
De andere operasterren zijn Maria Callas, Mario Sereni, Renata Scotto, Aldo Protti, Pina Malgarini, Giuseppe Taddei, Ettore Bastianini, Gianna D’Angelo, Ivo Vinco, Mirella Freni, Attilio d’Orazi, Raffaele Arie, Wladimiro Ganzarolli, Teresa Stich-Randall, Sesto Bruscantini, Fernando Corena en Renato Capecchi.
De orkesten zijn het Orquestra Sinfonica do Teatro Nacional de Sao Carlos Lisboa, Orchestra del Teatro San Carlo di Napoli, Orchestra Sinfonica di Milano della RAI, Orchestra del Maggio Musicale Fiorentino, Orchestra Teatro Giuseppe Verdi di Trieste, Orchestra del Teatro La Fenice di Venezia, Orchestra del Teatro Comunale di Modena, en La Scala Orchestra.
De dirigenten zijn Franco Ghione, Vincenzo Bellezza, Armando La Rosa Parodi, Gianandrea Gavazzeni, Francesco Molinari Pradelli, Nello Santi, Nino Verchi, Nino Sanzogno, Bruno Rigacci en Alberto Erede.
Inhoud:
Giuseppe Verdi: La Traviata (Alfredo Kraus, Maria Callas, Mario Sereni, Franco Ghione / Lissabon 1958)
Giuseppe Verdi: Rigoletto (Alfredo Kraus, Ettore Bastianini, Renata Scotto, Gianandrea Gavazzeni / Florence 1960)
Giuseppe Verdi: Rigoletto (Alfredo Kraus, Aldo Protti, Gianna D’Angelo, Francesco Molinari-Pradelli / Triëste 1961)
Gioachino Rossini: Der Barbier von Sevilla (Alfredo Kraus, Renata Scotto, Aldo Protti, Vincenzo Bellezza / Napels 1958)
Georges Bizet: Les Pecheurs de Perles in italienischer Sprache (Pina Malgarini, Alfredo Kraus, Giuseppe Taddei, Armando La Rosa Parodi / Milaan 1960)
Vincenzo Bellini: La Sonnambula ( Alfredo Kraus, Renata Scotto, Ivo Vinco, Nello Santi / Venetië 1961)
Vincenzo Bellini: I Puritani (Alfredo Kraus, Mirella Freni, Attilo d’Orazi, Raffaele Arie, Nino Verchi / Modena 1962)
Luigi Cherubini: Ali Baba (Alfredo Kraus, Wladimiro Ganzarolli, Teresa Stich-Randall, Nino Sanzogno / Milaan 1963)
Gaetano Donizetti: Lucia di Lammermoor (Alfredo Kraus, Sesto Bruscantini, Renata Scotto, Bruno Rigacci / Florence 1963)
Gaetano Donizetti: Don Pasquale (Alfredo Kraus, Fernando Corena, Gianna D’Angelo, Renato Capecchi, Alberto Erede / Edinburgh 1963)
Alfredo Kraus – The Early Years I Puritani La Sonnambula I Pescatori di Perle Ali Baba Don Pasquale Lucia di Lammermoor Il Barbiere di Siviglia Rigoletto (1960 & 1961) La Traviata 20 cd Pan Classics PC10449