De weinig bekende “Missa sacra” van Robert Schumann, getuigde van zijn late interesse in religieuze muziek, vooral in katholieke kerkmuziek. Tijdens zijn leven werd zijn Mis echter niet in zijn geheel gepubliceerd of uitgevoerd, en bij de postume première waren de reacties eerder lauw. Toch was deze mis een fascinerende poging om sacrale muziek te actualiseren door het gebruik van een verfijnde, postklassieke taal. Naast de Missa werden ook Schumanns “4 doppelchörige Gesänge op. 141 für gemischten Chor a cappella”, uit 1849, opgenomen.
Reeds als 12-jarige, componeerde Robert Schumann, “Le Psaume cent cinquantième”, voor sopraan, alt, piano en kamerorkest (1822-1824) (zijn allereerste, bekende compositie). Wat betreft religieuze muziek, componeerde hij verder het Adventlied, “Dein König kommt in niedern Hüllen”, voor sopraan, gemengd koor en orkest, op. 71, op tekst van Friedrich Rückert (1848), “Verzweifle nicht im Schmerzensthal”, (Motette für doppelten Männerchor m. Begl. der Orgel ad lib), voor dubbel mannenkoor en orgel, op. 93, op tekst van Friedrich Rückert (naar Abu Mohammed al Kasim Harîrî) (1849-1850), het Neujahrslied, “Mit eherner Zunge da ruft er”, voor solisten, gemengd koor en orkest, op. 144, eveneens op tekst van Friedrich Rückert (1849-1850), de hier opgenomen Missa sacra in do-klein, voor 3 solisten, gemengd koor en orkest, op. 147 (1852-1853) en een 9-delig Requiem in Des, voor 4 solisten, gemengd koor en orkest, op. 148 (1852). Voor alle duidelijkheid, Schumanns (ander) “Requiem für Mignon aus Goethes Wilhelm Meister” op. 98b (1849), behoort niet tot zijn religieuze muziek.
Oorspronkelijk componeerde Schumann zijn Mis voor sopraan, tenor, bas en koor met orkest, maar hij maakte ook een versie voor koor en orgel, die hier is opgenomen. Het voordeel is trouwens een grote vocale transparantie. In 1843, had Schumann nl. een bijzonder instrument aangeschaft, een Pedalflügel, een vleugelpiano, voorzien van een 29-tonig pedaal. Dit voetklavier, waarmee de speler met de voeten een tweede piano bespeelt, kon door organisten worden gebruikt om thuis op de piano hun literatuur met obligaat pedaal te studeren. Schumann was zo enthousiast over dit instrument dat hij er 32 originele composities voor componeerde. Deze composities werden in 1845, in Dresden gecomponeerd.
De Mis in do-klein of Missa Sacra op.147, was, samen met het Requiem op.148, een van zijn laatste werken voor hij in waanzin wegzonk. In februari 1854, nam Schumanns mentaal lijden nl. plotseling toe. Hij klaagde vooral over hoorstoornissen. Tonen, akkoorden, ganse composities woelden in zijn hoofd en beroofden hem van zijn slaap. Dag en nacht werd hij door zijn vrouw en kinderen bewaakt en was hij onder medisch toezicht. Op 27 februari 1854, slaagde Schumann er toch in om op een onbewaakt moment, het huis aan de Bilker Straße, hun vijfde woonst in vijf jaar tijd in Düsseldorf, te verlaten. Hij zocht de Oberkasseler Pontonbrücke op, klom over de reling en sprong nadat hij zijn trouwring in de rivier had gegooid, in het water. Hij werd echter gered, werd naar huis gebracht en verzorgd door een arts. Op 4 maart 1854, werd Schumann op eigen verzoek opgenomen in het tien jaar eerder door Dr. Franz Richarz (foto) geopend psychiatrisch ziekenhuis in Endenich (foto), even buiten Bonn.
De Mis werd gecomponeerd in de periode 1852-1853, in de tijd dat Schumann een groot aantal concerten met religieuze muziek dirigeerde in Düsseldorf, waarbij hij de werken van Palestrina, Bach en Mozart herontdekte, wat hem ertoe aanzette zich tot dit genre te wenden. In 1851, schreef hij zelfs, “Je energie concentreren op religieuze muziek is ongetwijfeld het hoogste doel van de kunstenaar”. Hij plande verschillende werken, maar alleen de Mis en het Requiem werden voltooid, hoewel ze tijdens zijn leven niet werden uitgevoerd. Schumann componeerde de Mis heel snel, van 13 tot 22 februari 1852, en voltooide de orkestratie op 30 maart. In maart 1853, herwerkte hij de Mis en voegde hij een orgelpartij en het traditioneel motet, “Tota pulchra es” toe als offertorium. “O salutaris hostia” had hij al in het Sanctus opgenomen. De Mis werd pas na zijn overlijden, op aandringen van Clara, in 1861, gepubliceerd.
De eveneens hier opgenomen 4 dubbelkorige liederen op. 141, behoren helaas ook tot zijn ten onrechte miskende werken. Toch moeten ze beschouwd worden als het hoogtepunt van zijn kooroeuvre. De cyclus, eigenl. “Vier doppelchörige Gesänge für grössere Gesangvereine”, bestaat uit “An die Sterne” op tekst van Rückert, “Ungewisses Licht” en “Zuversicht” (“vertrouwen”), beide op tekst van Joseph Christian von Zedlitz (foto), en “Talismane”, op tekst van Johann Wolfgang von Goethe. Niet te missen!
Kaspars Putniņš (1966) begon in september 2014, als artistiek leider en chef-dirigent van het Estonian Philharmonic Chamber Choir. Sinds 1992 is hij dirigent van het Latvian Radio Choir. In 1994 richtte hij de Latvian Radio Chamber Singers op, een ensemble van solisten gevormd uit de leden van het Lets Radiokoor. Hij treedt regelmatig op als gastdirigent bij vooraanstaande Europese koren zoals de BBC Singers, RIAS Kammerchor, Berliner Rundfunkchor, NDR Kammerchor, Groot Omroepkoor, Collegium Vocale Gent, en Flamish Radio Choir. Putniņš is een ervaren vertolker van polyfone renaissancewerken en de aanzwellende emoties van het romantische tijdperk, maar zijn belangrijkste doel is altijd geweest om nieuwe en uitstekende koormuziek te promoten. Door nauwe relaties met een aantal Scandinavische en Baltische componisten heeft hij bijgedragen aan uitvoeringen en opnames van nieuwe koorwerken. Kaspars Putniņš is sinds 2020/21, artistiek directeur en chef-dirigent van het Swedish Radio Choir.
De organist, Johan Hammarström, begon zijn studies in 1997, aan het Royal College of Music in Stockholm en studeerde af met zowel een masterdiploma in kerkmuziek als met een postdoctoraal diploma orgel. Zijn leraren waren Torvald Torén en Erik Boström voor orgel, en Stefan Parkman, Per Andersberg en Anders Eby voor uitvoeringspraktijk. Sinds 2003, heeft Hammarström gewerkt in de kathedraal van Västerås, waar hij in 2014 werd benoemd tot muziekdirecteur. Hij is verantwoordelijk voor de uitgebreide muziekafdeling van de kathedraal en leidt er het motetkoor. Hij is ook voorzitter van het jaarlijks Västerås Organ Festival, dat hij in 2009, heeft geïnitieerd. Een belangrijk element in het Music Life van Västerås Cathedral is opdracht voor nieuwe muziek. Tot nu toe heeft het geresulteerd in 35 commissies aan zowel Zweedse als internationale componisten. Tussen 2009 en 2012, was hij docent koorleiding aan de School of Music, Theater en Art aan de Arebro University, en sinds 2013, is hij docent aan de Academy of Music and Opera van de Mälardalen Universiteit.
Schumann Missa Sacra Swedish Radio Choir Kaspars Putniņš Johan Hammarström (organ) SACD BIS2697